Regeling vervallen per 19-12-2014

Verordening Rekeningencommissie 2003

Geldend van 30-11-2007 t/m 18-12-2014

Intitulé

Verordening Rekeningencommissie 2003

Artikel 1 Taak van de commissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als Rekeningencommissie.

  • 2. De commissie doet onderzoek naar de getrouwheid en de rechtmatigheid van de door het gemeentebestuur opgestelde jaarrekeningen. De commissie kan tevens, voor zover zij dit in verband met het in de eerste volzin bedoelde onderzoek noodzakelijk acht, de jaarrekeningen behandelen van participaties in lichamen, waarbij de gemeente financieel en/of bestuurlijk betrokken is.

  • 3. De commissie maakt hierbij mede gebruik van de uitkomsten van de wettelijke controle van de accountant.

  • 4. De commissie brengt advies uit aan de gemeenteraad ten aanzien van de (voorlopige) vaststel-ling van de concernrekening.

  • 5. De commissie kan in het licht van de taak zoals genoemd in lid 2 naar eigen inzicht bijzondere onderzoeken verrichten naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid.

  • 6. De commissie informeert de raad en het college over die aangelegenheden die zij in het licht van haar taakstelling van belang acht.

Artikel 2 Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat ten hoogste uit het aantal leden - waaronder begrepen de voorzitter -, overeenkomend met het aantal fracties in de raad.

  • 2. De leden worden door raad uit zijn midden benoemd, met inachtneming van het bepaalde in de leden 10, 11 en 12 van dit artikel.

  • 3. Voor zoveel mogelijk benoemt de gemeenteraad voor elk commissielid een plaatsvervangend lid. De bepalingen in deze verordening die van toepassing zijn op leden van de commissie, zijn van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende commissieleden.

  • 4. De benoeming geschiedt zo spoedig mogelijk na het tijdstip waarop de bij de verkiezing wegens periodieke aftreding gekozen leden van de gemeenteraad hun betrekking hebben aanvaard en wel voor een zittingsduur gelijk aan die van de zittende raad.

  • 5. Bij de benoeming bepaalt de raad wie van de leden als voorzitter zal optreden. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter, door de commissie uit haar midden aan te wijzen. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als de plaatsvervangend voorzitter voorziet de commissie eveneens in vervanging.

  • 6. Degene die ophoudt lid van de raad te zijn, houdt tevens op lid van de commissie te zijn.

  • 7. De raad kan aan een lid op diens verzoek ontheffing uit zijn lidmaatschap van de commissie verlenen. De ontheffing gaat in op het tijdstip waarop de opvolger is benoemd.

  • 8. In een vacature wordt binnen zes weken voorzien.

  • 9. Degene die ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature tot lid van de commissie wordt benoemd, heeft zitting voor de resterende zittingsduur van de raad.

  • 10. Een op grond van de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen gevormde politieke groepering bestaande uit één persoon, kan een voordracht indienen tot benoeming van een niet-raadslid (fractievertegenwoordiger) tot lid of plaatsvervangend lid van de commissie. Een raadslid kan in de commissie worden benoemd tot plaatsvervanger van een fractievertegenwoordiger.Om voor benoeming tot waarnemer c.q. fractievertegenwoordiger in aanmerking te komen dient betrokkene voor te komen op een geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen. De eisen gesteld in de artikelen 10 en 13 van de Gemeentewet zijn op hem/haar van overeenkomstige toepassing.

  • 11. Het onderzoek naar de bescheiden, waaruit moet blijken of een kandidaat-waarnemer c.q. kandidaat-fractievertegenwoordiger aan de benoemingseisen voldoet, geschiedt met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 2 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Den Haag. Ten behoeve van dit onderzoek legt de kandidaat de benodigde bescheiden voor aan de gemeenteraad. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen zij in een vergadering van de gemeenteraad in handen van de voorzitter een eed dan wel een verklaring en belofte af gebaseerd op de tekst van artikel 14 Gemeentewet.

  • 12. De gemeenteraad kan een waarnemer c.q. fractievertegenwoordiger op eigen verzoek of op voorstel van de politieke groepering die hem/haar voor benoeming heeft voorgedragen, ontslag verlenen als commissielid. Zodra blijkt dat niet langer voldaan wordt aan de vereisten voor het lidmaatschap, houdt hij of zij op lid van de commissie te zijn.

Artikel 3 Werkwijze algemeen

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren van een openbare vergadering worden gesloten, wanneer één der aanwezige leden dit verlangt of de voorzitter het nodig acht. De commissie besluit vervolgens dat met gesloten deuren (verder) zal worden vergaderd, wanneer haar blijkt dat bij de (verdere) beraadslaging in het openbaar private of openbare belangen wezenlijk zouden kunnen worden geschaad.

  • 3. Indien de commissie in deze besloten vergadering blijk geeft van oordeel te zijn dat de aard van een of meer dezer aangelegenheden beraadslaging in beslotenheid niet vordert, plaatst de voorzitter deze aangelegenheid c.q. aangelegenheden op de agenda van de eerstvolgende openbare vergadering, tenzij de behandeling naar zijn oordeel geen uitstel gedoogt.

  • 4. De secretaris maakt van elke vergadering een verslag. De commissie stelt het verslag vast in de eerstvolgende vergadering. De commissie kan een verslag van een besloten vergadering geheel of gedeeltelijk openbaar maken.

  • 5. Een besluit als bedoeld in het tweede en vierde lid, laatste volzin van dit artikel wordt genomen bij meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen in een voltallige vergadering, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij het staken van de stemmen in een niet voltallige vergadering heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.

  • 6. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 Wet openbaarheid bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden uitgebracht of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde van de vergaderingen en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door (een der) toehoorders wordt verstoord, hen die dit doen of alle toehoorders te doen vertrekken.

  • 8. Indien de voorzitter van de commissie dit dienstig acht, kan de rekeningencommissie gezamenlijk vergaderen met een andere vaste raadscommissie. Een gezamenlijke vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de rekeningencommissie.

Artikel 4 Werkwijze onderzoeken ex artikel 1, lid 2

  • 1. Het college doet de commissie de voor het onderzoek van de rekeningen als bedoeld in artikel 1, lid 2, naar zijn oordeel benodigde stukken toekomen.

  • 2. Het college kan daaraan toevoegen een nadere toelichting die het ter zijner verantwoording dienstig acht.

  • 3. Het college zendt de Rekeningencommissie gelijktijdig met de jaarrekeningen van de diensten en het concern, de verplichte paragrafen van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) als samenhangend onderdeel van de afzonderlijke jaarrekeningen van de diensten. Daarnaast ontvangt de Rekeningencommissie het concernverslag.

  • 4. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 5. De commissie is bevoegd de accountant(s) uit te nodigen de vergadering van de commissie bij te wonen voor het geven van toelichting.

  • 6. De commissie is bevoegd een of meer leden van het college uit te nodigen de vergadering van de commissie bij te wonen voor het geven van inlichtingen.

  • 7. De commissie brengt na het beëindigen van haar onderzoek van de rekeningen een schriftelijk rapport uit aan de gemeenteraad, rekening houdend met de in de Gemeentewet gestelde termijn voor de vaststelling van de rekeningen.

  • 8. De voorzitter of het door de commissie daartoe aangewezen lid wordt in de gelegenheid gesteld in de vergadering van de gemeenteraad het rapport met advies van de commissie toe te lichten.

Artikel 5 Werkwijze onderzoeken ex artikel 1, lid 5

  • 1. De commissie kiest de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De commissie zendt de in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet ter kennisneming naar de raad.

  • 3. De raad kan aan de commissie een gemotiveerd onderzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen één maand in hoeverre aan dit verzoek zal worden voldaan.

  • 4. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, deskundigheid inschakelen.

  • 5. De commissie kan besluiten de raad tussentijds te informeren over de voortgang van het onderzoek.

  • 6. De commissie is bevoegd bij de leden van het college die mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken.

  • 7. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept-onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval diegenen, van wie de taakuitvoering (mede) onderwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie voorts als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na vaststelling door de commissie wordt het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en de aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het (concept-)onderzoeksrapport zo spoedig mogelijk onder toezending van een afschrift aan het college en de betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 6 Secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de commissie berust bij de griffie.

  • 2. De griffie kan voor de vervulling van het secretariaat op basis van een relatie opdrachtgever - opdrachtnemer capaciteit inhuren bij de Gemeentelijke Accountantsdienst.

  • 3. De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 7 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de uitgaven gebracht betreffende :

    • a.

      de eventueel door de griffie ingehuurde capaciteit bij de Gemeentelijke Accountants-dienst;

    • b.

      de deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. De Verordening Rekeningencommissie 1994, zoals laatstelijk gewijzigd in de raadsvergadering van 23 april 1998 (rb 107), wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is vastgesteld.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Rekeningencommissie 2003"