Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening Leerlingenvervoer gemeente Den Haag

Geldend van 01-07-2006 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening Leerlingenvervoer gemeente Den Haag.

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

school:

-

een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld inde Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

-

een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

-

een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

-

een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

b.

ouders:

de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

c.

leerling:

een leerling van een school als bedoeld bij a.;

d.

woning:

de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

e.

afstand:

de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

f.

vervoer:

openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het activiteitenplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

g.

openbaar vervoer:

voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto volgens een dienstregeling;

h.

aangepast vervoer:

vervoer per besloten (school) busvervoer, taxi of bustaxi;

i.

eigen vervoer:

vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

j.

reistijd:

de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

k.

toegankelijke school:

-

voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

-

voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

l.

inkomen:

het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1964, 519) vastgestelde belastbaar inkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

m.

opstapplaats:

plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

n.

commissie van onderzoek:

de commissie als bedoeld in artikel 41 van de Wet op de expertisecentra;

o.

vervoersvoorziening:

een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider; dan wel aanbieding van aangepast vervoer, dat de gemeente doet verzorgen;

p.

permanente commissie leerlingenzorg:

de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

q.

samenwerkingsverband:

het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

r.

regionale verwijzingscommissie:

de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

s.

opdc:

orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

t.

ambulante begeleiding:

de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek verstrekt het college aan de ouders van in de gemeente ver-blijvende leerlingen op aanvraag een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het, dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders in gevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Bekostiging van de vervoerskosten wordt verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats van de leerling en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school instemmen.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten geschiedt door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend aanvraagformulier, voorzien van de nodige bewijsstukken.

  • 2. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens of bewijsstukken te verstrekken.

  • 3. Het college beslist over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 4. Een besluit tot het verstrekken van bekostiging gaat in op de door de ouders in het aanvraag-formulier verzochte datum. Ligt deze datum echter voor het tijdstip waarop de aanvraag werd ontvangen, dan wordt de datum van ontvangst van de aanvraag als ingangsdatum aangemerkt.

  • 5. Een bekostiging kan in termijnen worden uitbetaald.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, binnen twee weken nadat deze zich hebben voorgedaan, schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van vervoerskosten.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van vervoerskosten terstond en kent het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe.

  • 4. Een ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Artikel 7 Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging ingevolge hoofdstuk 3 wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die voor de betrokken leerling betrekking heeft op de reiskosten.

HOOFDSTUK 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor basisonderwijs

Artikel 8 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samen-werkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 9 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1. Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 3. Het college kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

Artikel 10 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt.

  • 2. (vervalt)

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op de in artikel 10 bedoelde bekostiging, bekostigt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, indien de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft jonger is dan 9 jaar en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 12 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien wordt voldaan aan het criterium van artikel 10 en de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een bekostiging van de vervoerskosten kan het college de ouders desgewenst toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou be-staan op een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometerbekostiging, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren een bedrag op basis van een kilometerbekostiging afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toe-staat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometerbekostiging, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

HOOFDSTUK 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

Artikel 15 Commissie voor de begeleiding

  • 1. Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding, als bedoeld in artikel 41 van de Wet op de expertisecentra en artikel 161 van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

Artikel 16 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 14, eerste lid, onder a en b en lid twee, bedoelde bekostiging, bekostigt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Een leerling die op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft 9 jaar of ouder is, wordt voor wat betreft zijn leeftijd geacht zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te kunnen maken.

  • 3. Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid bedoelde aanvraag te beslissen.

  • 4. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 17 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 14, en:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is -ook niet onder begeleiding- van het openbaar vervoer gebruik te maken;

    • b.

      het college kent eveneens een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer aan de ouders toe in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 14 indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist;

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

  • 2. Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid, onder a en b bedoelde aanvraag te beslissen.

  • 3. (vervalt)

Artikel 18 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan het college de ouders desgewenst toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometerbekostiging, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren een bedrag op basis van een kilometerbekostiging afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toe-staat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging op basis van een kilometerbekostiging, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

HOOFDSTUK 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 19 Bekostiging van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in dit hoofdstuk.

Artikel 20 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Het college bekostigt aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid, bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voorzover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Hoofdstuk 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, derde lid, artikel 17, eerste lid, onder c en artikel 17, tweede lid.

HOOFDSTUK 5 Drempelbedrag en bekostiging naar financiële draagkracht.

Artikel 21 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basis-onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 17.700,00, wordt slechts een bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 dan wel artikel 14, eerste lid, bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval het college in plaats van een bekostiging in geld te verstrekken het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basis-onderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 dan wel artikel 14, eerste lid, bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 17.700,00.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4. Het bedrag van € 17.700,00, benoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 450,00. Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 17.700,00.

  • 5. In afwijking van lid 1en lid 2 wordt voor het tweede en volgende kind uit hetzelfde gezin geen drempelbedrag in rekening gebracht.

Artikel 22 Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor hem toeganke-lijke school voor basisonderwijs of school voor speciaal voortgezet onderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. Ingeval het college in plaats van een bekostiging in geld te verstrekken het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor speciaal voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en bedragen:

    inkomen in € per 1 januari 2002

    eigen bijdrage in € per 1 januari 2002

    0

    -

    22700

    nihil

    22700

    -

    27200

    80

    27200

    -

    31800

    340

    31800

    -

    36300

    635

    36300

    -

    40800

    930

    40800

    -

    45400

    1225

    Bij € 45.400,00 en verder voor elke extra € 4.500,00 inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met € 300,00.

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,00.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,00.

HOOFDSTUK 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 23 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Het college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met bege-leiding aan de ouders van een leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • 2. Het college vraagt het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of van de ambu-lante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid bedoelde aanvraag te beslissen.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 24 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar veroer is aangewezen.

  • 2. Het college vraagt het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of van de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid bedoelde aanvraag te beslissen.

Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een bekostiging van de vervoerskosten kan het college de ouders desgewenst toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometerbekostiging, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren een bedrag op basis van een kilometerbekostiging afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toe-staat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, ver-strekt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometerbekostiging, afgeleid van de Reis-regeling Binnenland.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 26 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.

Artikel 27 Intrekking oude verordening

De verordening leerlingenvervoer (gemeente Den Haag, 4/1999) wordt ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling als bedoeld in hoofdstuk 6 voor wie in het schooljaar 2001-20002 krachtens de Wet REA een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uit makend van of samenhangend met een leefvervoervoor-ziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voor-ziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerweg-ondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoers-voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 3. De bepalingen in hoofdstuk 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

  • 4. Aan de ouders aan wie in het schooljaar 2002-2003 met toepassing van artikel 23 van de Verordening leerlingenvervoer (rb 4/1999): "Afwijken van bepalingen" bekostiging is verstrekt, wordt in het schooljaar 2003-2004 bekostiging verstrekt voor zover de aan de verstrekking ten grondslag liggende feiten ten opzichte van het schooljaar 2002-2003 niet zijn gewijzigd.

  • 5. Aan de ouders aan wie in het schooljaar 2005-2006 met toepassing van artikel 12, lid 1a bekostiging is verstrekt op basis van de kosten van aangepast vervoer, wordt in het schooljaar 2006-2007 bekostiging verstrekt op basis van de kosten van aangepast vervoer voor zover de aan de verstrekking ten grondslag liggende feiten ten opzichte van het schooljaar 2005-2006 niet zijn gewijzigd.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Den Haag.