Regeling vervallen per 23-12-2010

Verordening Wet inburgering 2009

Geldend van 26-03-2009 t/m 22-12-2010

Intitulé

Verordening Wet inburgering 2009.

HOOFDSTUK 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    het college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

    b.

    de wet:

    de Wet inburgering;

    c.

    bijstandsnorm:

    de van toepassing zijnde norm inclusief eventuele gemeentelijke toeslag of verlaging, zoals bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB;

    d.

    WWB:

    Wet Werk en Bijstand.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

    • a.

      Informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen voor wie een inburgeringsvoorziening wordt vastgesteld vindt plaats tijdens de oproep zoals bedoeld in artikel 25 van de wet.

    • b.

      Informatieverstrekking aan nieuwkomers vindt in elk geval plaats bij inschrijving in de GBA, in schriftelijke vorm.

    • c.

      Informatieverstrekking aan overige inburgeringsplichtigen wordt door het college op passende wijze ingevuld.

    • d.

      Informatieverstrekking vindt in elk geval plaats op aanvraag van de inburgeringsplichtige.

HOOFDSTUK 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van doelgroepen

  • 1. Het college legt jaarlijks vast voor welke groep of groepen inburgeringsplichtigen binnen de groepen als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet, een inburgeringsvoorziening wordt vastgesteld.

  • 2. Het college legt jaarlijks vast voor welke groep of groepen overige inburgeringsplichtige oudkomers zij de handhavingstermijn, zoals bedoeld in artikel 26 van de wet, zal laten ingaan.

Artikel 4 De samenstelling van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Bij een inburgeringsplichtige, die een uitkering geniet, stemt het college de inburgeringsvoorziening af op de activiteiten vanuit het reïntegratietraject.

  • 3. Een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      Nederlandse taalles;

    • b.

      kennis van de Nederlandse samenleving;

    • c.

      voorbereiding op en eenmaal kosteloze deelname aan het inburgeringsexamen;

    • d.

      versterken leervaardigheden.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan, bovenop het genoemde onder lid 3, de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      activiteiten gericht op arbeid of de verwerving daarvan, zoals stages, regulier of gesubsidieerd betaald werk, vrijwilligerswerk, bemiddeling naar arbeid, beroepsvaardigheden, et cetera;

    • b.

      activiteiten gericht op een vervolgopleiding en of voorbereiding daarop, zoals beroepsoriëntatie, taalstage, leerwerktrajecten, et cetera;

    • c.

      activiteiten gericht op participatie, gezin en zelfredzaamheid, zoals vrijwilligerswerk, sociale vaardigheden, financiële administratie, opvoedingsondersteuning, thuisstudie met behulp van de computer, tv en radio, et cetera;

    • d.

      begeleiding en coaching.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet, wordt in ten hoogste 18 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

  • 1. Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen;

    • a.

      het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • b.

      het deelnemen aan activiteiten gericht op

      • -

        arbeid of de verwerving daarvan;

      • -

        een vervolgopleiding en of voorbereiding daarop;

      • -

        participatie,zelfredzaamheid en gezin.

    • c.

      het deelnemen aan gesprekken met de trajectregisseur;

    • d.

      het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

    • e.

      deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

    • f.

      het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

HOOFDSTUK 3. Het vaststellen van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 7 De inhoud van de beschikking

  • 1. Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II uiterlijk moet zijn behaald.

    • d.

      de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet , aanvangt.

HOOFDSTUK 4. De bestuurlijke boete

Artikel 8 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. Het college legt de inburgeringsplichtige een bestuurlijke boete op ten bedrage van:

    • a.

      10% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van een maand, tot een maximum van € 250 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen gehoor geeft aan de oproep van het college bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de wet;

    • b.

      30% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van eenmaand, tot een maximum van € 500 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de bij verordening vastgestelde verplichtingen in het kader van deze voorziening, bedoeld in artikel 23, derde lid, van de wet;

    • c.

      30% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van een maand, tot een maximum van € 500 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald;

    • d.

      30% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van twee maanden, tot een maximum van € 1000 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 2. Bij de vaststelling van het boetebedrag voor een inburgeringsplichtige zonder WWB-uitkering, geldt de netto bijstandsnorm die voor betrokkene geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, zonder nadere vaststelling van de woonomstandigheden. Er wordt in alle gevallen uitgegaan van de norm voor zelfstandig wonenden.

Artikel 9 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. Het college legt de inburgeringsplichtige een bestuurlijke boete op ten bedrage van:

    • a.

      20% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van een maand, tot een maximum van € 250 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan de overtreding als bedoeld in artikel 8, lid 1a.

    • b.

      60% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van een maand, tot een maximum van € 500 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan de overtreding als bedoeld in artikel 8, lid 1b.

    • c.

      60% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van een maand, tot een maximum van € 500 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan de overtreding als bedoeld in artikel 8, lid 1c.

    • d.

      60% van de voor de inburgeringsplichtige vastgestelde bijstandsnorm voor de duur van twee maanden, tot een maximum van € 1000 per overtreding, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan de overtreding als bedoeld in artikel 8, lid 1d.

HOOFDSTUK 5. Slotbepalingen

Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na haar bekendmaking. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening wet inburgering gemeente Den Haag (2007) ingetrokken.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: “Verordening Wet Inburgering 2009”.

Artikel 13 Bekendmaking en terinzagelegging

Deze verordening wordt op de volgens de Gemeentewet voorgeschreven wijze bekend gemaakt en ter inzage gelegd bij het Gemeentelijk Contactcentrum en de stadsdeelkantoren.