Regeling vervallen per 01-04-2023

Verordening Scheveningen Haven 2008

Geldend van 23-09-2016 t/m 31-03-2023

Intitulé

Verordening Scheveningen Haven 2008

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

Havengebied:

het gebied dat op de bij deze verordening behorende tekening door een ononderbroken lijn is omgeven.

b.

Haven:

alle wateren binnen het havengebied, die voor schepen toegankelijk zijn;

c.

Eerste Haven:

gedeelte van de haven als zodanig op de bij deze verordening behorende tekening is aangegeven;

d.

Tweede Haven:

gedeelte van de haven als zodanig op de bij deze verordening behorende tekening is aangegeven;

e.

Derde Haven:

gedeelte van de haven als zodanig op de bij deze verordening behorende tekening is aangegeven;

f.

Voorhaven:

gedeelte van de haven als zodanig op de bij deze verordening behorende tekening is aangegeven;

g.

Buitenhavens:

gedeelte van de haven als zodanig op de bij deze verordening behorende tekening is aangegeven;

h.

Steiger Tweede Haven:

noordelijk gedeelte van de tweede haven dat is ingericht ten behoeve van de kleine beroepsmatige visserij en de beroepsmatige recreatievaart;

i.

Afdeling Verkeerscentrale en Haven:

onderdeel van de hoofdafdeling Riolering en Waterbeheersing van de Dienst Stadsbeheer;

j.

Havenmeester:

het afdelingshoofd van de afdeling Verkeerscentrale en Haven die door het college van burgemeester en wethouders als zodanig is benoemd of diegene die hem vervangt;

k.

Ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven:

het afdelingshoofd, de beheerder operationele havenzaken, de senior operator, de operator, de assistent verkeersleider en andere ambtenaren die door burgemeester en wethouder als zodanig zijn aangesteld;

l.

Port Security Officer:

de ambtenaar die als zodanig door de burgemeester is benoemd;

m.

Port Facility Security Officer:

de ambtenaar die als zodanig door burgemeester en wethouders is benoemd en/of de functionaris die als zodanig door de gebruikers van de havenfaciliteit is aangesteld;

n.

Port Security Plan:

PSP-Scheveningen Haven, het op grond van de EU-richtijn 2005/65/EG opgestelde Havenbeveiligingsplan voor het gehele havengebied;

o.

Port Facility Security Plan:

het op grond van de Havenbeveiligingswet (HBW) opgestelde Havenbeveiligingsplan voor de Openbare kaden van Scheveningen Haven;

p.

ISPS-plichtig schip:

elk schip van 500 BRT of meer en elk passagierschip, in de zin van artikel 1, eerste lid, onder d van de Schepenwet, dat internationale reizen maakt, niet zijnde een vissersschip;

q.

Havenafvalplan (HAP):

het op grond van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (WvvS) opgesteld havenafval beheersplan;

r.

Scheepsafval:

afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en valt onder de reikwijdte van de bijlagen I, IV en V van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (TRb. 1975,147 en 1978,187 en 188), alsmede ladinggebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van lading als afval overblijft, met inbegrip van stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad en stalen banden;

s.

Gevaarlijke stoffen:

stoffen vermeld in de International Maritime Dangerous Goods-code, of een van de andere codes van de International Maritime Organization, het Schepenbesluit en gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1 lid 1b van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

t.

Schip:

elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, gebruikt of in staat te worden gebruikt als middel van vervoer te water, alsmede elk drijvend werktuig, drijvend voorwerp en elke drijvende inrichting;

u.

Vissersschip:

elk schip dat hoofdzakelijk en bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de beroepsvisserij;

v.

Zeeschip:

elk schip dat volgens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor de vaart ter zee;

w.

Recreatieschip:

elk schip dat uitsluitend of in hoofdzaak voor recreatiedoeleinden wordt gebruikt;

x.

Bedrijfsmatig schip:

elk schip dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor bedrijfsmatige doeleinden;

y.

Kapitein:

iedere gezagvoerder van een schip of diegene die hem vervangt.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de in het havengebied gelegen wegen, parkeerterreinen, kaden, loswallen, havenhoofden, havenwerken, glooiingen, trappen, stranden en wateren.

Artikel 3 Vergoeding voor het gebruik van de haven en leveringen

Burgemeester en wethouders stellen een regeling vast, waarin de vergoeding voor het gebruik van de haven en van de in het havengebied gelegen kaden, loswallen en andere havenwerken en voor overige diensten wordt geregeld.

HOOFDSTUK 2 Bepalingen omtrent toelating en vertrek

Artikel 4 Meldingsplicht

  • 1. De kapitein van elk schip dat Scheveningen Haven wil binnenlopen en/of wil verlaten dient zich te melden bij de “Verkeerscentrale Scheveningen” op VHF-kanaal 21. De melding dient te geschieden conform het gestelde in artikel 5 van het Scheepvaartreglement territoriale zee (STZ).

  • 2. De kapitein van een ISPS-plichtig schip dient zich minimaal 24 uur voor aankomst te melden conform het gestelde in artikel 6.1 van de EU-Verordening 725/2004 en de Solas Regulation XI-2/9.

Artikel 5 Toestemming

  • 1. De kapitein van een schip mag niet eerder de haven binnen lopen of verlaten zonder t oestemming van de verkeersleider.

  • 2. De kapitein dient tijdens het binnenlopen of bij het verlaten van de haven uit te luisteren op VHF- kanaal 21.

  • 3. De kapitein dient de aanwijzingen van de verkeersleider ter stond op te volgen.

Artikel 6 Gebruik sleepboot

Burgemeester en wethouders kunnen de kapitein van een schip verplichten – naar gelang de omstandigheden – één of meer sleepboten ter assistentie te gebruiken bij binnenkomst en/of vertrek of bij het verhalen van het schip.

Artikel 7 Gebruik Loods

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de kapitein van een schip verplichten – indien naar hun oordeel bijzondere omstandigheden in de haven of aan boord de bijstand van een loods noodzakelijk maken – een loods te nemen bij binnenkomst en/of vertrek.

  • 2. Schepen met een lengte over alles van 100 meter of meer dienen altijd een loods te nemen bij binnenkomst en vertrek.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het gestelde in lid 2 onder voorwaarden een ontheffing verlenen.

Artikel 8 Weigeren van de toegang c.q. beëindigen verblijf bij gevaar openbare orde, veiligheid of belemmering functie haven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het schip de toegang tot de haven te weigeren of het verblijf te doen beëindigen, indien de aanwezigheid van het schip of zijn bemanning gevaar oplevert dan wel kan opleveren voor de openbare orde of de veiligheid of de (economische) functie van de haven belemmert of kan belemmeren.

Artikel 9 Uitvaarverbod bij beperkt zicht

Voor jachten, met uitzondering van beroepsmatige recreatievaart, is het verboden de haven te verlaten bij een zicht van minder dan 500 meter.

HOOFDSTUK 3 Bepalingen met betrekking tot de veiligheid

Artikel 10 Doorvaren havendoorgang

  • 1. Bij het naderen van de doorgang tussen de voorhaven en de eerste haven en van de doorgang tussen de eerste en de tweede haven dient, indien dat voor de veiligheid van de scheepvaart nodig is, een tenminste tien seconden durende stoot op de fluit, sirene of signaalhoorn van het schip te worden gegeven. Dit sein dient indien zonodig te worden herhaald.

  • 2. Wanneer twee in tegengestelde richting varende schepen tegelijkertijd de doorgang tussen de eerste en de tweede haven wensen te passeren, is de kapitein van het schip, komende uit de tweede haven, verplicht voorrang te verlenen aan het schip, komende uit de eerste haven.

Artikel 11 Verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      de buitenhavens anders te gebruiken dan als doorvaart vanaf zee naar en van de andere gedeelten van de haven en omgekeerd;

    • b.

      de doorvaart van de eerste haven naar de voorhaven anders te gebruiken als doorvaart van de eerste haven naar de voorhaven en omgekeerd;

    • c.

      de doorvaart van de eerste haven naar de tweede haven (De Pijp) anders te gebruiken dan als doorvaart van de eerste haven naar de tweede haven en omgekeerd;

    • d.

      in het havengebied te zwemmen;

    • e.

      in het havengebied met netten te vissen;

    • f.

      in de haven te varen met schepen zonder mechanische voortstuwing;

    • g.

      in de haven te varen met waterscooters;

    • h.

      in de haven harder te varen dan 7 kilometer per uur;

    • i.

      in de haven een ander schip te slepen;

    • j.

      de voortstuwers te gebruiken, indien een schip gemeerd ligt of aan de grond zit;

    • k.

      in de haven buiten de zijden van een schip, voorwerpen te laten uitsteken zoals laadbomen, korbomen, ijzers of punten;

    • l.

      's nachts aan boord van een schip een klok te luiden, tenzij in geval van brand of enig ander onheil;

    • m.

      zodanig te handelen of na te laten, dat voorwerpen of goederen van welke aard ook in de haven geraken;

    • n.

      in de haven een schip te water te laten;

    • o.

      in de haven een schip te verbouwen of te slopen;

    • p.

      enig voorwerp op de loopbruggen, steigers, kaderanden of het remmingwerk te plaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de verboden in het eerste lid, onder a, b, c, f, i, j, k, n, en/of p.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan een ontheffing als bedoeld in het tweede lid voorwaarden verbinden.

Artikel 12 Ankergebruik

  • 1. Indien in de haven van een anker gebruik moet worden gemaakt, is de kapitein verplicht ervoor zorg te dragen, dat noch met het anker noch met de ankerkettingen schade of hinder wordt veroorzaakt aan de eigendommen van de gemeente of van derden.

  • 2. Het anker dient direct "thuis gehaald" te worden, zodra het gebruik hiervan niet meer noodzakelijk is, of als het schip veilig ligt gemeerd.

Artikel 13 Bezettingsgraad bemanningsleden

  • 1. Schepen die langer zijn dan 15 meter en schepen die zijn ingericht als oliebunkerboot is het verboden met minder dan twee bemanningsleden in de haven te varen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan het gestelde in het eerste lid onder voorwaarden ontheffing verlenen.

Artikel 14 Calamiteiten

  • 1. Indien een schip of voorwerp, in de haven is gezonken en daardoor gevaar of hinder kan veroorzaken, is de kapitein of bij diens afwezigheid de eigenaar of reder van het schip, dan wel de eigenaar, de houder of de gebruiker van het voorwerp verplicht:

    • a.

      daarvan onmiddellijk kennis te geven aan een ambtenaar van het havenbedrijf;

    • b.

      overeenkomstig de aanwijzingen van de havenmeester daarop voortdurend toezicht uit te oefenen, of te doen uitoefenen;

    • c.

      er voor te zorgen, dat het gezonken schip of voorwerp binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn is verwijderd.

  • 2. Indien een schip op enigerlei wijze betrokken is geweest bij een aanvaring in de haven met eigendommen van de gemeente of van derden, is de kapitein verplicht:

    • a.

      hiervan onmiddellijk kennis te geven aan een ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven;

    • b.

      met zijn schip in de haven te blijven tot hem door burgemeester en wethouders emming is gegeven de haven te verlaten.

Artikel 15 Kapiteinsverplichtingen

  • 1. De kapitein is verplicht:

    • a.

      voldoende voorzieningen te treffen om te voorkomen, dat zijn schip bij verandering in de weersgesteldheid en bij kentering van het getijde tegen een ander schip of tegen de havenwerken aandrijft en/of deze beschadigt;

    • b.

      zorg te dragen dat zijn schip op veilige wijze kan worden bereikt en verlaten en dat de plaatsen waar men aan of van boord kan gaan 's nachts behoorlijk zijn verlicht, dit ter beoordeling van de ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven;

    • c.

      het schip voldoende te bewaken en ervoor zorg te dragen dat er altijd iemand aanspreekbaar is voor de ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven.

    • d.

      zodanige voorzorgen te treffen dat zijn schip binnen 2 uur de haven kan verlaten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden aan het gestelde in het eerste lid, onder d, ontheffing verlenen.

  • 3. De kapitein dient zorg te dragen dat geen ongedierte van het schip op de wal kan komen.

Artikel 16 Brand en rampen

  • 1. Onverminderd de meldingsplicht ingevolge artikel 2.3.7 van de Brandbeveiligingsverordening Den Haag 1993, is de kapitein op wiens schip brand of een andere voor de omgeving van het schip gevaarlijke ramp is of dreigt te ontstaan verplicht terstond de klok te (doen) luiden of andere geluidssignalen te (doen) geven

  • 2. In geval van een ramp of dreigende ramp zijn burgemeester en wethouders bevoegd alle passende maatregelen te nemen, die naar hun oordeel voor de bestrijding, afwending of voorkoming van die ramp nodig zijn.

HOOFDSTUK 4 Bepalingen met betrekking tot havenbeveiliging

Artikel 17 Port Facility Security Plan

  • 1. Zeeschepen die onder de ISPS-code vallen dienen zich te houden aan het gestelde in het Port Facility Security Plan Scheveningen Haven/Openbare kaden.

  • 2. Indien er lading wordt overgeslagen dan dient te geschieden aan een beveiligde kade, zoals aangegeven in het aanwijzingsbesluit ingevolge artikel 18.

  • 3. Met toestemming van de PSO kan, met inachtneming van het treffen van extra veilig-heidsmaatregelen conform het Port Facility Security Plan Scheveningen Haven/Openbare kaden, aan een andere kade dan als bedoeld in lid 2 ladingoverslag plaats vinden.

  • 4. Zonder toestemming van de PFSO mag niet met ladingoverslag worden begonnen.

  • 5. Ieder ander schip dat niet valt onder de ISPS-code, dat ligt afgemeerd aan een kade waar een ISPS-plichtig schip ligt afgemeerd, valt dan ook onder het regime van het Port Facility Security Plan Scheveningen Haven/Openbare kaden.

HOOFDSTUK 5 Bepalingen met betrekking tot het verblijf in de haven en het gebruik

Artikel 18 Innemen ligplaatsen

Het is verboden met een schip ligplaats te nemen of zich met het schip op een ligplaats te bevinden, tenzij dit geschiedt in een geval als hierna bedoeld:

  • a.

    in overeenstemming met het door burgemeester en wethouders te nemen aanwijzingsbesluit, waarbij per schip of categorie van schepen een of meer kaden worden aangewezen waarlangs zij ligplaats kunnen nemen;

  • b.

    met toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 19 Verplicht innemen ligplaats

  • 1. De kapitein is verplicht zijn schip ligplaats te doen innemen of van ligplaats te doen veranderen overeenkomstig de aanwijzingen van de ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven.

  • 2. Indien de kapitein in gebreke blijft zijn schip op de aangewezen plaats te (doen) leggen dan wel de orde of de veiligheid dit naar hun oordeel dringend noodzakelijk maakt, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om een schip te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats, op kosten en voor risico van de eigenaar of reder van het schip.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid wordt, behoudens in een spoedeisend geval en in het geval van een onbekende eigenaar, beheerder of gebruiker, geen gebruik gemaakt dan nadat burgemeester en wethouders de eigenaar, beheerder of gebruiker van het schip schriftelijk hebben opgedragen om het schip voor een in de opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een andere ligplaats en nadat gebleken is dat geen gevolg is gegeven aan die opdracht.

Artikel 20 Verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden een schip anders vast te maken dan aan een daartoe bestemde bolder of paal.

  • 2. Het is verboden, zonder daartoe gerechtigd te zijn, van een gemeerd liggend schip een meermiddel los te maken, te vieren, te kappen of voor het meren onbruikbaar te maken.

Artikel 21 Vrije overtocht

De kapiteins van naast elkaar liggende schepen zijn verplicht aan belanghebbenden de vrije overtocht over hun schepen te verlenen, alsmede zo nodig, ter beoordeling van de havenmeester, het lossen en laden over hun schepen toe te staan.

Artikel 22 Laden en lossen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag 2008, is het verboden bij het lossen en/of laden van een schip de daarbij betrokken goederen te plaatsen op een deel van de kade:

    • a.

      dat niet daarvoor is bestemd of aangewezen;

    • b.

      dat blijkens de door burgemeester en wethouders vastgestelde indeling is bestemd of aangewezen ten behoeve van een andere categorie schepen dan waartoe dat schip behoort.

  • 2. Het is verboden bij het lossen en/of laden van een schip te handelen in strijd met de door een ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven, dan wel de PFSO indien het een ISPS plichtig schip betreft, gegeven of te geven aanwijzingen.

  • 3. Het is verboden op de kaden andere goederen te plaatsen of op te slaan dan die, welke uit een schip zijn gelost of in een schip moeten worden geladen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het opslaan van goederen op de kaden een termijn vaststellen.

  • 5. In dit artikel wordt onder goederen tevens dieren verstaan.

  • 6. De kapitein of bij diens afwezigheid de eigenaar of de reder van een vaartuig of diens vertegenwoordiger, dat aan de kade is geladen en/of gelost, is verplicht het voor dat doel gebruikte gedeelte van de kade direct na de belading en/of de afvoer van de goederen te reinigen of te doen reinigen.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de verboden in het eerste en derde lid.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen aan een ontheffing genoemd in het eerste en derde lid voorwaarden verbinden.

Artikel 23 Verblijfstermijn bedrijfsmatige schepen

  • 1. Het is verboden in de haven met een bedrijfsmatig schip langer dan dertig dagen te verblijven, zonder dat het voor de vaart ter zee wordt gebruikt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden ontheffing verlenen voor het verbod in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen schriftelijk ontheffing aan het gestelde in het tweede lid indien:

    • a.

      het schip werkzaamheden in opdracht van de gemeente in de haven worden verricht;

    • b.

      aan het schip reparatiewerkzaamheden, niet zijnde verbouwingswerkzaamheden, moeten worden verricht, die tot doel hebben het schip weer geschikt voor de vaart ter zee te maken of geschikt te maken voor haar werkzaamheden;

    • c.

      het desbetreffende schip over een vaste ligplaats beschikt.

Artikel 24 Verblijfstermijn recreatie- en niet bedrijfsmatige schepen

  • 1. Het is verboden voor een recreatieschip en een schip dat niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd en geen economische binding heeft met Scheveningen Haven, langer dan 10 dagen in de haven, met uitzondering van de Jachthaven Scheveningen en De Werf, te verblijven.

  • 2. Het is verboden voor de schepen genoemd in het eerste lid binnen 24 uur na vertrek terug te keren in de haven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden schriftelijk ontheffing verlenen voor het verbod in het eerste lid en tweede lid.

HOOFDSTUK 6 Bepalingen met betrekking tot het afgeven van scheepsafvalstoffen

Artikel 25 Aanwijzing van bedrijven

  • 1. Mede ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de Wet voorkoming verontreiniging door schepen wijzen burgemeester en wethouders bedrijven aan voor het in ontvangst nemen van:

    • -

      olierestanten en oliehoudende mengsels; en/of

    • -

      vuilnis;

      welke afkomstig is van zeeschepen en die van de haven gebruik maken.

  • 2. De aanwijzing geschiedt met inachtneming van evenredigheid tussen het verwachte aanbod van olierestanten en oliehoudende mengsels en/of vuilnis enerzijds en de ontvangstmogelijkheden binnen de gemeente anderzijds.

Artikel 26 Verboden en maatregelen in verband met verontreiniging

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      olierestanten, oliehoudende mengsels, klein chemisch afval en vuilnis op de kade te plaatsen;

    • b.

      ballastwater en/of bilgenwater te lossen in de haven;

    • c.

      buitenboord te schilderen en/of te bikken en/of te schrappen.

  • 2. Ter voorkoming van morsing van olie en/of vervuild dekwater dient de kapitein van een vaartuig verplicht er zorg voor te dragen dat de spoelpoorten aan dek zijn dichtgemaakt, zodat zij geen vloeistof doorlaten.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden ontheffing verlenen voor de handelingen en werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 27 HAP

  • 1. Alle schepen met uitzondering van kotters, jachten en schepen die een ontheffing hebben van het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn verplicht:

    • a.

      minimaal 24 uur vóór aankomst Scheveningen Haven aan de havenmeester schriftelijk middels het daartoe uitgegeven formulier afval te melden;

    • b.

      afval af te geven aan een daartoe aangewezen inzamelaar, die de operationele melding doet, een S-formulier opstelt en aan de havenmeester opstuurt;

    • c.

      een bijdrage te betalen (milieutoeslag) aan de gemeente conform de “Tarieven HAP-Scheveningen 2008”, ongeacht of er afval wordt afgegeven of niet.

  • 2. Schepen, die voldoen aan de criteria van havengeld categorie V, zijn vrijgesteld van het gestelde onder a, b, en c, mits geen afval wordt afgegeven.

  • 3. door het betalen van de milieutoeslag ontstaat een afgifterecht, de kapitein kan indien afval is afgegeven het bedrag aan afgifterecht terug vragen;

  • 4. Kotters zijn verplicht:

    • a.

      afval af te geven aan een daartoe aangewezen inzamelaar;

    • b.

      een keer per week een bijdrage (milieutoeslag) te betalen aan de havenmeester, ongeacht het aantal aanlandingen in die week;

    • c.

      abonnementhouders van de Stichting Financiering Afvalstoffen Visserij (SFAV) zijn van bovenstaande vrijgesteld voor het afval Annex I, voor het Annex V gedeelte blijft bovenstaande van toepassing;

    • d.

      Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen in verband met “grof” Scheepsafval en opgevist afval van kotters.

HOOFDSTUK 7 Bepalingen met betrekking tot gevaarlijke stoffen

Artikel 28 Meldingsplicht gevaarlijke stoffen

  • 1. Het is verboden zonder voorafgaande melding aan de havenmeester met een schip met een lading die valt onder de in artikel 1, onder s, genoemde stoffen de haven binnen te varen of aan te meren.

  • 2. De melding als genoemd in het eerste lid dient door de kapitein van een schip ten minste 6 uur voor de vermoedelijke tijd van aankomst in de haven aan de havenmeester te worden verstrekt onder schriftelijke opgave van de aan boord aanwezige gevaarlijke stoffen en het voorgenomen tijdstip van het in en/of uitladen c.q. verplaatsen van deze stoffen.

  • 3. Een opgave als bedoeld in het vorige lid, dient voor verpakte gevaarlijke stoffen te worden gedaan door middel van een ladinglijst, waarop voor elke stof afzonderlijk tenminste vermeld moet worden:

    • a.

      de juiste technische benaming;

    • b.

      de IMDG-gevarenklasse, het VN-nummer;

    • c.

      het bruto gewicht;

    • d.

      het aantal colli en de wijze van verpakking;

    • e.

      de stuwage op het ladingplan.

  • 4. Voor zover de stuwage van te laden stoffen op het in lid 3 genoemde tijdstip nog niet bekend is, moet deze alsnog zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór het inladen aan de havenmeester worden opgegeven.

  • 5. De kapitein is verplicht tijdens het verblijf in de haven een ladinglijst en een ladingplan, als bedoeld in de vorige leden, onder zijn berusting te hebben.

Artikel 29 Toestemming overslag

  • 1. De overslag van gevaarlijke stoffen mag niet eerder plaatsvinden dan nadat daarvoor door de havenmeester toestemming is verleend.

  • 2. Aan de in het eerste lid genoemde toestemming kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden verbonden worden.

Artikel 30 Voorzorgsmaatregelen

  • 1. De kapitein van een schip, dat gevaarlijke stoffen laadt, lost of aan boord heeft, is verplicht er voor te zorgen dat:

    • a.

      het schip zodanig met de wal is verbonden, dat het te allen tijde snel en veilig kan worden betreden en verlaten;

    • b.

      het schip te allen tijde met eigen mechanische kracht en/of met behulp van sleepboten onmiddellijk kan worden verhaald;

    • c.

      de toegang van het dek naar de ruimten waar zich gevaarlijke stoffen bevinden, zodanig vrij is, dat deze ruimte snel en veilig kunnen worden verlaten.

  • 2. Aan boord van een schip als bedoeld in het eerste lid, moet op waarschuwingsborden nabij de valreep of statietrap en elke andere op- of afgang ten minste in de Nederlandse taal zijn vermeld, dat de toegang voor onbevoegden, roken en open vuur is verboden.

  • 3. De kapitein van een schip als bedoeld in het eerste lid, is verplicht er voor te zorgen, dat er te allen tijde voldoende bemanning aan boord is om in geval van een calamiteit de nodige maatregelen te kunnen treffen.

  • 4. De kapitein en/of eigenaar van een oliebunkerboot is verplicht er voor te zorgen, dat er te allen tijde voldoende bemanning bereikbaar is om in geval van een calamiteit de nodige maatregelen te kunnen treffen.

  • 5. De kapitein en/of eigenaar van een oliebunkerboot is verplicht er voor te zorgen, dat er te allen tijde minimaal 2 bemanningsleden aan boord zijn tijdens het varen en bunkeren van schepen, tenzij hiervoor door de Scheepvaartinspectie schriftelijk ontheffing is verleend.

Artikel 31 Voorzorgsmaatregel te beladen eenheden

De eigenaar, houder of gebruiker van een voertuig of eenheid, geheel of gedeeltelijk beladen met gevaarlijke stoffen, is verplicht het voertuig of de eenheid zodanig te (doen) plaatsen, dat het voertuig of de eenheid te allen tijde bereikbaar is en onmiddellijk uit het havengebied kan worden verwijderd.

HOOFDSTUK 8 Straf- en slotbepalingen

Artikel 32 Opvolging aanwijzingen Verkeerscentrale

Een ieder is gehouden een aanwijzing van een ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven tot handhaving van de openbare orde en de veiligheid, zowel ten aanzien van de regeling van het scheepvaartverkeer, de voorkoming van brand, aanvaring of andere onheil als ten aanzien van de uitvoering van deze verordening onmiddellijk op te volgen.

Artikel 33 Strafbepaling

Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 34 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de senior operator, de operator, de Assistent-Verkeersleiders, de Havenmeester, beheerder operationele havenzaken, de Inspecteurs Openbare Ruimte en de Boswachters werkzaam bij de dienst Stadsbeheer.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 34a

Een ieder is verplicht om de door de in artikel 34 bedoelde toezichthouder gegeven aanwijzingen na te leven.

Artikel 35 Voor handen hebben Verordening Scheveningen Haven 2008

  • 1. De kapitein van een schip dat langer dan 12 uren achtereen van de haven gebruik maakt of dat geregeld de haven binnenloopt, is verplicht een exemplaar van deze verordening voorhanden te hebben en dit op eerste aanvraag van een ambtenaar van de havendienst aan deze te tonen.

  • 2. De kapitein van een schip is verplicht desgevraagd aan een ambtenaar van de afdeling Verkeerscentrale en Haven inzage te verlenen van de ladingdocumenten, de zeebrief, de meetbrief, de monsterrol en de overige scheepsdocumenten.

Artikel 36 Intrekking oude verordening

De Verordening Scheveningen Haven 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 37 Overgangsrecht

  • 1. De ontheffingen, die zijn verleend onder de werking van de Verordening Scheveningen Haven 1999 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als ontheffing krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreden van deze verordening een ontheffing is aangevraagd op grond van de verordening bedoeld in het eerste lid en daarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt direct na bekendmaking in werking.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Scheveningen Haven 2008."

Bijlage

Bijlage