Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening beheerregels ontwikkelingsbedrijf Gemeente Den Haag

Geldend van 29-05-2008 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening beheerregels ontwikkelingsbedrijf Gemeente Den Haag

HOOFDSTUK I Begripsbepaling

Artikel 1.1

In deze verordening wordt (in alfabetische volgorde) verstaan onder:

anticiperende werkzaamheden:

kosten voor voorbereidend werk voor een project (personeel, haalbaarheidsstudies e.d.) vanaf het moment waarop de algemeen directeur van de dienst Stedelijke Ontwikkeling het interne startdocument van een project goedkeurt tot de vaststelling van het desbetreffende projectdocument door het college;

autonome mutaties:

de wijzigingen in plansaldi waarop geen invloed kan worden uitgeoefend, zoals prijspeilcorrecties, aanpassing datum contant, toerekening rentelasten;

grondexploitatie:

het geheel van activiteiten en werkzaamheden rond de planvoorbereiding,verwerving, het tijdelijk beheer, het bouw- en woonrijp maken en de uitgifte van gronden;

project:

de projectmatige uitvoering van een grondexploitatie, een publiek private samenwerking, dan wel een bijdrage in een particulier initiatief.

projectdocument:

voorstel voor een uit te voeren project, met een beschrijving van de inhoud van het project en de verwachte kosten en opbrengsten.

plansaldo:

het saldo van een project.

risicovoorziening:

geld dat opzij gezet wordt om kosten van verwachte risico’s mee op te vangen.

vaststellingsprogramma:

het Meerjarenprogramma Stedelijke Vernieuwing dat jaarlijks bij de begroting ter vaststelling wordt voorgelegd aan de raad.

HOOFDSTUK 2 Programma’s en budgetten

Artikel 2.1 Vaststellingsprogramma

  • 2.1.1 De raad stelt jaarlijks op hoofdlijnen programma en budget voor projecten vast in het Meerjaren-programma Stedelijke Vernieuwing.

  • 2.1.2 In dit vaststellingsprogramma wordt naar taakvelden aan de raad inzicht gegeven in de te behalen prestaties (aantallen sloop/nieuwbouw, herinrichting openbare ruimte, bodemsanering, etc.) en de daarvoor beschikbaar te stellen middelen en wordt expliciet aangegeven welke projecten erbij komen en welke afvallen ten opzichte van het voorgaande jaar.

  • 2.1.3 De uitvoering van een project start na vaststelling van het projectdocument door het college. Vastgestelde projectdocumenten worden ter kennis van de betrokken raadscommissie gebracht.

  • 2.1.4 Over- en onderschrijding op projectbegrotingen mogen onderling gecompenseerd worden, zolang dit binnen het budget van het vaststellingsprogramma blijft. Afwijkingen van het budget van het vaststellingsprogramma van meer dan € 250.000 worden door het college via een concernbericht aan de raad voorgelegd.

  • 2.1.5 De raad kan nadere eisen stellen aan de informatie die over projecten bij het vaststellingsprogramma moet worden verstrekt.

Artikel 2.2 Projecten

  • 2.2.1 Het college stelt de inhoud en budgetten voor een uit te voeren project vast via een projectdocument, waarin tevens het project operationeel wordt verklaard.

  • 2.2.2 Dit document bevat: een beschrijving van het project, een tijdpad, risico-analyses, een gedetailleerde begroting en de ambtelijk opdrachtgever.

  • 2.2.3 In de begroting worden de aan de grondexploitatie verbonden kosten en inkomsten opgenomen. Dit betreft de kosten en inkomsten die direct gerelateerd zijn aan de vervaardiging van bouwrijpe grond en aan de uitgifte hiervan. De begroting bevat tevens de posten: kosten van verkeerskundige consequenties, kosten van het tijdelijk beheer van bijzondere gebieden of elementen, projectoverstijgende communicatie, kosten van tijdelijk beheer van panden en gronden, inkomsten uit subsidies, planvoorbereidingskosten, kunstuitgaven (1% regeling), rentekosten, risicovoorzieningen (met toelichting) en een post onvoorzien. In de begroting van het project worden derhalve geen voorzieningen opgenomen die niet direct gerelateerd zijn aan de vervaardi-ging van de uit te geven grond.

  • 2.2.4 Voor anticiperende werkzaamheden waarvan de kosten meer dan € 200.000 (excl. BTW) per project bedragen, is vooraf toestemming van het college vereist.

  • 2.2.5 Voor anticiperende werkzaamheden waarvan de kosten meer dan € 1.000.000 (excl. BTW) bedragen en die plaatsvinden in een gebied waar nog geen planvorming is (d.w.z. dat nog geen project is opgenomen in een vaststellingsprogramma) raadpleegt het college voorafgaand aan besluitvorming de betrokken raadscommissie.

  • 2.2.6 De kosten voor anticiperende werkzaamheden voor een project worden bij vaststelling van het projectdocument door het college ten laste van het project gebracht.

HOOFDSTUK 3 Informatievoorziening gedurende looptijd projecten

Artikel 3.1 Reguliere voortgangsinformatie

  • 3.1.1 De jaarrekeningen en concernberichten geven een overzicht van alle lopende en recent afgesloten projecten.

  • 3.1.2 Dat overzicht vermeldt per project: startdatum, oorspronkelijk plansaldo (gecorrigeerd voor autonome mutaties), omvang plansaldo in vorige jaarrekening/concernbericht, nieuw plansaldo en verwacht jaar van afsluiting.

  • 3.1.3 Per project kunnen, indien gewenst, afspraken worden gemaakt over aanvullende voortgangsinformatie.

Artikel 3.2 Informatie over afwijkingen

  • 3.2.1 Jaarlijks wordt in een concernbericht het gewijzigde plansaldo per project vastgesteld.

  • 3.2.2 Afwijkingen van het nieuwe plansaldo ten opzichte van het voorgaande jaar (jaarrekening) of het vorige concernbericht worden toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10 % van het plansaldo of € 250.000. Tevens dient een verschillenverklaring opgesteld te worden indien er een gecumuleerde afwijking van meer dan 10 % van het plansaldo ontstaat ten opzichte van het laatst vastgestelde budget, tenzij er tussentijds is gerapporteerd vanwege voorgaande regel. Het betreft afwijkingen met uitzondering van autonome mutaties.

  • 3.2.3 Los van de in artikel 3.2.2 genoemde financiële grenzen worden bestuurlijk relevante inhoudelijke wijzigingen separaat of in het concernbericht aan de raad toegelicht.

  • 3.2.4 In de toelichting bij de jaarrekening worden de wijzigingen samengevat en worden consequenties ervan voor de realisatie van het vaststellingsprogramma en het lopend programma aangegeven.

HOOFDSTUK 4 Overgangsbepaling

Artikel 4.1

Voor de lopende projecten wordt het in de jaarrekening 2003 opgenomen plansaldo per project gehanteerd voor:

  • a.

    het in artikel 3.1.2 opgenomen oorspronkelijk plansaldo

  • b.

    Het allerbeste, in artikel 3.2.2 opgenomen vastgestelde budget waarvoor bij een gecumuleerde afwijking van meer dan 10% een verschillenverklaring moet worden opgesteld.