Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening rechtspositie wethouders 2007

Geldend van 30-11-2007 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders 2007

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Rechtspositiebesluit wethouders:

het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

b.

Regeling rechtspositie wethouders:

de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

c.

Verplaatsingskostenregeling 1989:

het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. B87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

d.

Reisregeling binnenland:

het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

e.

Reisregeling buitenland:

het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

f.

Gedragscode voor het college:

Gedragscode voor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

g.

gemeentesecretaris:

de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

h.

mobiele telefoon:

daaronder wordt mede verstaan toestellen waarbij communicatie een centrale rol speelt, zoals smartphone en BlackBerry.

HOOFDSTUK II Voorzieningen voor wethouders

Artikel 2 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 3 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 4 Zakelijke reiskosten

  • 1. Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 3 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

    • d.

      op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 5 Dienstauto

  • 1. De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt. Indien het efficiënt en doelmatig is met betrekking tot de beschikbaarheid en de doelmatigheid van de wethouder, is het kort inlassen van bepaalde activiteiten toegestaan.

  • 3. Indien de wethouder op grond van artikel 3 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van

    • a.

      1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

    • b.

      1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.

  • 4. Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 6 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

  • 3. In afwijking van artikel 6, lid 2 van het Reisbesluit buitenland is het toegestaan bij vliegreizen met een duur langer dan ongeveer twee en een half uur businessclass te vliegen, is de duurkorter dan ongeveer twee en een half uur, dan wordt economyclass gevlogen.

  • 4. De wethouder die het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken meldt dit voornemen (reisbestemming- en doel) vooraf in de collegevergadering, conform de regels die zijn vastgelegd in de Gedragscode voor het college.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld, die door hem geheel of nagenoeg geheel zakelijk dient te worden gebruikt.

  • 2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college de wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

    Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan de wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3. Op aanvraag worden de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde computerapparatuur vergoed.

  • 4. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Mobiele telefoon

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. Op de bezoldiging van de wethouder die de mobiele telefoon mede gebruikt voor privédoeleinden wordt voor dit privé-gebruik een nader door het college te bepalen bedrag ingehouden.

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Fietsregeling

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enigevergoeding van de gemeente

Artikel 12 Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 13 Outplacement

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: degene die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers;

    • b.

      outplacementbureau: bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor outplacement en loopbaanbegeleiding.

  • 2. Het college besluit op aanvraag omtrent de toekenning van outplacementfaciliteiten. De kosten van de outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Het college sluit daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau. Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van belanghebbende.

  • 3. De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor de periode van ten hoogste één jaar.

  • 4. In de gevallen waarin dit artikel niet of niet in redelijkheid voorziet is het college bevoegd een voorziening te treffen.

HOOFDSTUK III De procedure van declaratie

Artikel 14 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen (zie artikel 15); of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente (zie artikel 16); of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard (zie artikel 17).

Artikel 15 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 4, 6 en 12 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. De wethouder dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 16 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 4, 6, 7 en 12 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. De wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 17 Gebruik creditcard

  • 1. De vergoeding van kosten, gemaakt in het buitenland, als bedoeld in de artikelen 4 en 6 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

  • 2. Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor de duur van de reis naar en het verblijf in het buitenland, voor het doen van uitgaven in het buitenland, die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. De wethouder ondertekent daartoe een houderschapsovereenkomst met de gemeente. Het college stelt de houderschapsovereenkomst op.

  • 4. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 6. Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 7. Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt, mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

  • 8. Met de creditcard worden geen kasopnamen gedaan.

HOOFDSTUK VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 18 Intrekking oude regeling

De verordening Voorzieningen wethouders 2006 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop deze verordening is vastgesteld en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders 2007.