Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2008)

Geldend van 01-10-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2008)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

b.

voertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV1990), met dien verstande dat gehandicaptenvoertuigen, fietsen en bromfietsen op twee wielen en niet voorzien van een carrosserie, niet als voertuigen worden beschouwd;

c.

motorvoertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

d.

parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen danwel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

e.

houder:

degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt register was ingeschreven;

f.

parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen onder maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

g.

parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren geregeld wordt door parkeerapparatuur;

h.

belanghebbendenplaats:

een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift “zone”, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

i.

vergunning:

een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbenden- en/of parkeerapparatuurplaatsen;

j.

vergunninghouder:

de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

k.

dag:

een periode van vierentwintig uren, welke aanvangt om 0.00 uur;

l.

dagdeel:

het gedeelte van een dag vóór 13.00 uur, danwel tussen 13.00 en 18.00 uur of nà 18.00 uur;

m.

week:

een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

n.

maand:

een aaneengesloten periode van zoveel dagen als de kalendermaand, waarin de ingangsdatum valt, telt.

o.

vervallen

p.

vervallen

q.

vervallen

r.

gehandicaptenparkeerkaart:

parkeerkaart als bedoeld in artikel 49 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, een ingevolge de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart daarmee gelijkgestelde parkeerkaart of de Stadsgewestelijke Gehandicapten-parkeerkaart.

Artikel 2 Parkeerbelastingen

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het -anders dan krachtens een vergunning als bedoeld in onderdeel b en met inachtneming van de daaraan verbonden voorwaarden- parkeren van een voertuig op een bij, danwel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene, die de belasting voldoet, danwel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4a Vrijstelling Haagse invaliden met gehandicapten bestuurderskaart

Houders van een geldige bewonersvergunning Gehandicapten (BVG) zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen op reguliere parkeerplaatsen en gehandicaptenparkeerplaatsen op individueel kenteken in betaald parkeergebieden.

Artikel 4b Vrijstelling gehandicaptenparkeervergunning

Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen op een algemene gehandicaptenparkeerplaats mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht. De vrijstelling geldt niet voor reguliere parkeerapparatuurplaatsen en individuele gehandicaptenparkeerplaatsen op individueel kenteken.

Artikel 5 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing

Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Den Haag een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Den Haag een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaats gevonden.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren anders dan op parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van betaling bij een betaalautomaat danwel bij wege van nota en moet worden betaald na afloop van het parkeren danwel terstond na aanbieding van de nota.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet zijn betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 5. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 6. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aangemerkt.

  • 7. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met het zesde lid gestelde termijn.

Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1. Ontheffing van parkeerbelasting met betrekking tot de vergunning als genoemd in onderdeel 3, onder A., B. en C.1. van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt zonder dat daartoe een aanvraag is ingediend, verleend. Ontheffing van parkeerbelastingen met betrekking tot de overige in de tarieventabel opgenomen vergunningen wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

  • 2. Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle dagen, waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3. Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

  • 4. Indien voor een voertuig parkeerbelasting als genoemd in onderdeel 3, onder G van de bij deze verordening behorende tarieventabel is betaald en aannemelijk is dat niet of slechts gedurende een gedeelte van de desbetreffende periode van de parkeermogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest. Het bedrag van de ontheffing wordt berekend door op het maandtarief het in de eerste volzin bedoelde aantal volle dagen tegen het dagdeeltarief in mindering te brengen.

  • 5. Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder zou bedragen dan € 2,27.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot naheffingsaanslag, wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een daartoe aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 64,50.

  • 2. De kosten per aangebrachte wielklem bedragen € 306,00.

  • 3. De kosten voor de overbrenging en bewaring van het voertuig bedragen € 306,00 voor het overbrengen naar de bewaarplaats aan de Grote Beerstraat 24 te Den Haag en € 25,00 per dag voor het bewaren.

  • 4. De kosten voor de kennisgeving van overbrenging en bewaring van het voertuig bedragen € 14,00.

  • 5. De kosten voor

    a.

    het taxeren van het voertuig bedragen

    € 84,00

    b.

    de verkoop van het voertuig bedragen

    € 92,00

    c.

    de vernietiging van het voertuig bedragen

    € 9,00

  • 6. Het bedrag van de ingevolge het tweede, derde, vierde en vijfde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening parkeerbelastingen 1992 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2008 hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening parkeerbelastingen 2008.

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2008

1.

Het tarief voor het parkeren, als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, op parkeerapparatuurplaatsen, anders dan op de in onderdeel 2 genoemde parkeerterreinen, bedraagt:

1.A.

in de periode tussen 18.00 en 24.00 uur € 2,40 per uur en buiten die periode € 4,80 per uur:

1.A.1.

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, deze wegen zelve daaronder begrepen: Parkstraat, Lange Voorhout, Tournooiveld, Korte Voorhout, Prinsessegracht (van Korte Voorhout tot Herengracht), Herengracht, Fluwelen Burgwal, Kalvermarkt, Spui, Amsterdamse Veerkade, Stille Veerkade, Paviljoensgracht, Lutherse Burgwal, Grote Markt, Jan Hendrikstraat, Torenstraat, Veenkade (van Bilderdijkstraat tot Prinsessewal), Prinsessewal, Hogewal, Scheveningseveer, Mauritskade (van Scheveningseveer tot Parkstraat);

1.A.2.

op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Denneweg, Toussaintkade, Boekhorststraat, Wagenstraat;

1.B.

€ 2,40 per uur:

1.B.1

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen zelve daaronder begrepen, indien en voor zover onderdeel A niet van toepassing is:

1.B.1.a.

Koninginnegracht (van Dr. Kuyperstraat tot Houtweg), Prinsessegracht (van Houtweg tot Korte Voorhout), Korte Voorhout, Lange Voorhout, Parkstraat, Mauritskade (van Parkstraat tot Dr. Kuyperstraat), Dr. Kuyperstraat;

1.B.1.b.

Rijnstraat, Ammunitiehaven (van Rijnstraat tot Zwarteweg), Uilebomen, Bierkade, Dunne Bierkade, Zuidwal, Brouwersgracht, Prinsegracht (van Brouwersgracht tot Grote Markt), Grote Markt, Lutherse Burgwal, Paviljoensgracht, Stille Veerkade, Amsterdamse Veerkade, Spui, Kalvermarkt, Fluwelen Burgwal, Herengracht, Bezuidenhoutseweg (van Herengracht tot Rijnstraat);

1.B.1.c.

Stevinstraat, Brugsestraat (van Stevinstraat tot Doorniksestraat), Doorniksestraat (van Brugsestraat tot Brusselselaan), Brusselselaan, Badhuisweg evenzijde (tussen Antwerpsestraat en Brusselselaan), Nieuwe Duinweg (van Badhuisweg tot Nieuwe Parklaan), Nieuwe Parklaan (van Nieuwe Duinweg tot Stevinstraat);

1.B.1.d.

Prinsegracht, Lijnbaan, Bij de Westermolens, Noordwal (van Bij de Westermolens tot Torenstraat), Torenstraat, Jan Hendrikstraat, Laan, Korte Beestenmarkt;

1.B.1.e

op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Prinsegracht, Waldorpstraat, Calandplein, Koningin Julianaplein, Leyweg (tussen Genemuidenstraat en Meppelweg);

1.C. in de periode tussen 18.00 en 24.00 uur € 1,95 per uur en buiten die periode € 2,40 per uur:

1.C.1in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen zelf daaronder begrepen: Delftselaan, Vaillantplein, Vaillantlaan (van Vaillantplein tot Paletplein), Paletplein, Vaillantlaan (van Paletplein tot Parallelweg), Parallelweg (van Vaillantlaan tot Groenteweg), Groenteweg, Jacob Schorerlaan, Marktweg, Veluweplein, De La Reyweg, Loosduinsekade (van De La Reyweg tot Monstersestraat, trambaan van lijn 11), Monstersestraat (van Loosduinsekade tot Delftselaan);

1.C.2    op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Niek Engelschmanpark;

1.D. € 3,85 per uur

1.D.1 in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen (tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven):

Strandweg, Adriaan Maasplein, Visafslagweg, 2e Zeesluisdwarsweg, Zeesluisweg, Schokkerweg, Duinstraat, Badhuisstraat (Badhuisstraat zelf maakt geen deel uit van het gebied), Neptunusstraat, Stevinstraat (deze straat maakt zelf geen deel uit van het gebied), Zwolsestraat (tussen Stevinstraat en Harstenhoekweg), Harstenhoekweg (tussen Zwolsestraat en Groningsestraat), Groningsestraat, Hoornse Hop, Enkhuizensestraat, Alkmaarsestraat, Groningsestraat, Gevers Deynootweg, Zwarte Pad en Strandweg;

1.D.2 op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Datheenstraat, Kapitein de Rijkstraat, Koppelstokstraat, Menninckstraat, Van Bergenstraat, Kranenburgweg (tussen Steigerstraat en Westduinweg), Boeistraat, Gordingstraat, Steigerstraat, Dr. Lelykade (tussen Datheenstraat en Kranenburgweg), Hellingweg (tussen Hellingkade en Kranenburgweg);

1.E. in de periode tussen 18.00 en 24.00 uur, € 1,95 per uur met een maximum van € 5,00 per dag in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen zelf daaronder begrepen: Lau Mazirellaan (van Telexstraat tot Anna Blamanplein), Radarstraat, Televisiestraat, Telexstraat, Dynamostraat, Fruitweg, Viaductweg, Energiestraat, Spoorslag;

1.F.1 € 0,20 per twee uur:

Op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Speerpunt, Steentijdsingel (tussen Laan van Hoornwijck en Weidevogellaan);

1.F.2 € 0,10 per uur:

1.F.2.a. Op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Loosduinse Hoofdstraat;

1.F.2.b. Op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Almeloplein;

1.F.2.c. Op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Tesselseplein ter hoogte van de huisnummers 25 tot en met 34;

1.G. € 1,95 per uur in het overige deel van de gemeente.

Parkeerterrein Zwarte Pad

2.

Het tarief voor het parkeren, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt op het parkeerterrein aan het Zwarte Pad:

2.1.

voor een autobus, per keer, per dag

€ 23,25;

2.2.

voor een ander motorvoertuig dan een autobus: per keer, per uur

€ 3,85, met een maximum per dag van € 23,25.

Vergunningen

3.

Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

3.A.

per maand voor een bedrijfsvergunning afgegeven op naam en geldig in een gebied of deelgebied met:

3.A.1.

500 of meer parkeerplaatsen, bij een werkingsduur:

3.A.1.a.

tot en met 25 uren per week

€ 25,60

3.A.1.b.

van meer dan 25 uren per week

€ 31,30

3.A.2.

minder dan 500 parkeerplaatsen, bij een werkingsduur:

3.A.2.a.

tot en met 25 uren per week

€ 19,60

3.A.2.b.

van meer dan 25 uren per week

€ 25,60

3.B.1

per maand voor een bewonersvergunning afgegeven op kenteken:

€ 5,35

3.B.2.

in afwijking van het bepaalde in onderdeel 3.B.1, per maand voor een tweede of volgende bewonersvergunning, afgegeven op kenteken

€ 24,00

3.B.3.

voor een bewonersvergunning Gehandicapten geldt het tarief voor een bewonersvergunning opgenomen in onderdeel 3.B.1 tenzij op grond van onderdeel 3.B.2 sprake is van een tweede of volgende bewonersvergunning, afgegeven op individueel kenteken.

3.B.4

voor een bedrijfsparkeervergunning voor autodate geldt het tarief voor een bewonersvergunning opgenomen in onderdeel 3.B.1

3.C. 1

voor een bezoekersvergunning per kalenderkwartaal geldigheidsduur

€ 5,05

3.C.2

voor een extra urentegoed van 50 uur voor een bezoekersvergunning

€ 50,00

3.D.

in afwijking van het bepaalde in de onderdelen 3.A. tot en met 3.B.2 en 3.C.1., per maand voor de vergunningen geldig in de deelgebieden met gebiedscodes 18 D, 35 en 36:

1. een bedrijfsvergunning afgegeven op naam

€ 1,15

2. een bewonersvergunning afgegeven op kenteken

€ 1,15

3. een bezoekersvergunning

€ 1,15

3.E.

voor een hotelvergunning, voor het parkeren in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van vestiging van het bedrijf van de aanvrager, per geldigheidsperiode

€ 7,60

De geldigheidsperiode vangt aan om 08.00 uur en loopt tot 12.00 uur van de volgende dag.

3.F.

voor een onderhoudsvergunning:

3.F.1

per dag

€ 13,75

3.F.2

per week

€ 40,00

3.F.3

per maand

€ 100,00

3.F.4

per kwartaal

€ 250,00

3.F.5

per jaar

€ 850,00

3.G.

voor een functionele vergunning per kalendermaand

€ 54,75

3.H.

voor een incidentele vergunning voor het in de gehele gemeente gedurende het desbetreffende tijdvak parkeren op parkeerapparatuurplaatsen:

3.H.1.

per dagdeel

€ 12,15

3.H.2.

per week

€ 74,90

3.H.3.

per maand

€ 304,25

3.I.

vervallen

3.J.

vervallen

3.K.1

vervallen

3.K.2

voor een extra urentegoed van 50 uur voor een mantelzorgvergunning

€ 50,00

3.L.

voor een VVE-vergunning per maand: X keer het tarief van een eerste bewonersvergunning, dat van toepassing is in het gebied waar het appartementencomplex van de vereniging van eigenaren gelegen is, waarbij X het resultaat is van de formule: X = aantal geregistreerde eerste auto’s van bewoners binnen de vereniging van eigenaren minus het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein van deze vereniging en het aantal binnen de vereniging van eigenaren geregistreerde houders van een bewonersvergunning Gehandicapten, met dien verstande dat er per appartement slechts sprake kan zijn van één geregistreerde eerste auto.

3.M

voor een parkeervergunning voor sportverenigingen per jaar €100,- voor een urentegoed van 1000 uur en daarboven €50,- per 200 uur.