Regeling vervallen per 17-08-2017

Beleidsregels schuldhulpverlening 2014, gemeente Den Haag

Geldend van 05-03-2014 t/m 16-08-2017

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening 2014, gemeente Den Haag

Het College van burgemeester en wethouder van Den Haag:

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

Besluit de volgende beleidsregels voor schuldhulpverlening vast te stellen:

Beleidsregels schuldhulpverlening 2014, gemeente Den Haag

Artikel 1

In deze beleidsregels en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

  • b.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

  • c.

    De gemeente: de gemeente Den Haag;

  • d.

    Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Den Haag is ingeschreven;

  • e.

    Verzoeker : de natuurlijke persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Hieronder wordt tevens de eventuele partner verstaan;

  • f.

    Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • g.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een verzoeker niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

  • h.

    WSNP:Wet schuldsanering natuurlijke personen

  • i.

    AWBZ:Algemene wet bijzondere ziektekosten

Artikel 2

Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandig ondernemers, kunnen zich wenden tot het college.

Artikel 3

Verzoek tot schuldhulpverlening

Het verzoek kan schriftelijk worden ingediend bij het college.

Artikel 4

Aanbod van schuldhulpverlening

Het aanbod kan bestaan uit het volgende product of producten:

  • -

    informatie- en adviesgesprek

  • -

    betalingsregelingen

  • -

    crisisinterventie

  • -

    budgetbeheer

  • -

    budgetcoaching

  • -

    herfinanciering

  • -

    schuldregeling: schuldbemiddeling of saneringskrediet

Welk product of combinatie van producten kan worden aangeboden hangt onder meer af van de situatie van verzoeker, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende product.

Artikel 5

Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker of belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening.

  • 2.

    Verzoeker of belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het nakomen van gemaakte afspraken in het kader van schuldhulpverlening;

    • b.

      het tijdig inleveren van voor de schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken. Hiervoor geldt dat altijd één hersteltermijn wordt geboden na verzuim;

    • c.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • d.

      het zich houden aan alle bepalingen en voorwaarden als genoemd in de overeenkomsten tot schuldregeling en budgetbeheer;

    • e.

      het actief deelnemen aan een cursus of cursussen en financiële coaching en training die gericht zijn op het voorkomen van (nieuwe) schulden;

    • f.

      zoveel mogelijk afloscapaciteit creëren door het verruimen van inkomen, inzetten van beschikbaar vermogen en het minimaliseren van uitgaven, en deze afloscapaciteit te gebruiken ter delging van de schulden.

Artikel 6

Weigeren verzoek

Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren. Het college besluit in ieder geval de schuldhulpverlening te weigeren indien:

  • a.

    verzoeker of belanghebbende één of meerdere verplichtingen als genoemd in artikel 5, eerste en tweede lid niet of in onvoldoende mate is nagekomen;

  • b.

    verzoeker of belanghebbende voor de tweede keer niet is verschenen op een afspraak zonder hierover vooraf te berichten;

  • c.

    er geen sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • d.

    verzoeker of belanghebbende niet bereid is de beschikbare aflossingscapaciteit in middelen en vermogen te gebruiken voor delging van zijn schulden;

  • e.

    verzoeker of belanghebbende niet heeft aangetoond gemotiveerd te zijn om de onderliggende oorzaak van de schulden te willen oplossen, bijvoorbeeld door de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening te zoeken en te aanvaarden.

  • f.

    verzoeker of belanghebbende zich misdraagt ten opzichte van medewerkers die zijn belast met de uitvoering van schuldhulpverlening;

  • g.

    verzoeker of belanghebbende in staat is om zijn schulden zelf te regelen;

  • h.

    verzoeker of belanghebbende zich meldt voor schuldhulpverlening binnen 3 jaar na afwijzing van de WSNP tenzij de afwijsreden van de WSNP aanvraag ten tijde van een nieuwe aanvraag niet meer van toepassing is.

  • i.

    verzoeker of belanghebbende geen stabiele woon- of leefsituatie heeft en er geen zicht is op een verbetering van de situatie binnen 3 maanden;

  • j.

    vervallen per 1 oktober 2013

  • k.

    verzoeker of belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert met een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen.

  • l.

    Verzoeker of belanghebbende bezig is met een echtscheidingsprocedure en de echtscheiding nog niet staat opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie.

  • m.

    er sprake is van niet saneerbare vorderingen, waardoor naar het oordeel van het college geen succesvolle schuldbemiddeling mogelijk is.

  • n.

    belanghebbende een zelfstandig ondernemer is daar deze volgens artikel 2 is uitgesloten van schuldhulpverlening.

  • o.

    er sprake is van betwiste vorderingen en/of er een grote kans is op nieuwe vorderingen of schulden.

Artikel 7

Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening. Het college besluit in ieder geval om de schuldhulpverlening te beëindigen indien:

  • a.

    belanghebbende niet of in onvoldoende mate heeft voldaan aan één of meerdere verplichtingen als genoemd in artikel 5, eerste en tweede lid.

  • b.

    belanghebbende binnen een half jaar voor de tweede keer niet is verschenen op een afspraak binnen de onderdelen intake, schuldregelen of budgetbeheer van een traject schuldhulpverlening zonder hierover vooraf te berichten.

  • c.

    belanghebbende binnen een half jaar voor de tweede keer niet is verschenen op een afspraak zonder hierover vooraf te berichten binnen het onderdeel financiële coaching en training voordat de schuldregeling is gerealiseerd;

  • d.

    het minnelijke traject tot schuldregelen niet is geslaagd, omdat één of meerdere schuldeisers geen medewerking verlenen en de WSNP geen mogelijkheid is;

  • e.

    er een WSNP-verklaring is afgegeven, tenzij naar het oordeel van het college budgetbeheer en/of financiële coaching en training noodzakelijk is;

  • f.

    het besluit is genomen op grond van gegevens die nadien blijken onjuist te zijn en, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

  • g.

    belanghebbende is komen te overlijden.

  • h.

    belanghebbende niet langer inwoner is van de gemeente Den Haag en er nog geen minnelijke schuldbemiddeling tot stand is gekomen;

  • i.

    belanghebbende zich misdraagt ten opzichte van medewerkers die zijn belast met de uitvoering van schuldhulpverlening;

  • j.

    belanghebbende in staat is om zijn schulden zelf te regelen;

  • k.

    de geboden hulp, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, niet (langer) passend is;

  • l.

    belanghebbende zich niet naar vermogen inspant om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen.

  • m.

    belanghebbende zelf verzocht heeft om het traject schuldhulpverlening te beëindigen.

  • n.

    het minnelijk traject schuldhulpverlening is geslaagd en doorlopen.

Artikel 8

Recidive

  • 1.

    Het college doet geen aanbod schuldhulpverlening indien minder dan zes maanden voorafgaande aan het verzoek de schuldhulpverlening is geweigerd of voortijdig beëindigd:

    • a.

      op grond van artikel 6 onder a en b;

    • b.

      op grond van artikel 7 onder a, b, e en/of k in de periode dat er nog geen schuldregeling tot stand is gekomen.

  • 2.

    Het college doet geen aanbod schuldhulpverlening indien minder dan drie jaar voorafgaande aan het verzoek de schuldhulpverlening voortijdig is beëindigd:

    • a.

      op grond van artikel 7 onder a, b, e en/of k en er al sprake was van een schuldregeling.

    • b.

      op grond van artikel 7 onder h;

    • c.

      de schuldhulpverlening op verzoek van klant is beëindigd en er al sprake was van een schuldregeling.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel kan het college wel een aanbod schuldhulpverlening doen indien iedere vorm van verwijtbaarheid bij de beëindiging of weigering ontbrak.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel kan het college wel een aanbod schuldhulpverlening doen als de verzoeker in een acute noodsituatie verkeert.

  • 5.

    Het college doet geen aanbod schuldhulpverlening indien minder dan drie jaar voorafgaande aan het verzoek tot schuldhulpverlening een schuldbemiddeling succesvol is afgerond.

  • 6.

    Het college doet geen aanbod schuldhulpverlening indien minder dan zes jaar voorafgaande aan het verzoek tot schuldhulpverlening een saneringskrediet is verstrekt aan belanghebbende.

  • 7.

    Verzoeker of belanghebbende binnen 3 jaar voorafgaand aan het verzoek tot schuldhulpverlening een traject in het kader van de WSNP heeft doorlopen.

Artikel 9

Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de verzoeker of belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10

Inwerkingtreding.

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 5 maart 2014.

Artikel 11

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening 2014, gemeente Den Haag.

Vastgesteld op 5 maart 2014

Op grond van hoofdstuk 1.6 van de mandaatregeling gemeente Den Haag

(mandaatbesluit BSW 2012.109 RIS 250512),

Namens deze,

J.L.M. van Wesemael

Algemeen directeur

Dienst sociale zaken en werkgelegenheidsprojecten

Toelichting Beleidsregels schuldhulpverlening 2014, gemeente Den Haag

Artikel 1

De in dit artikel opgenomen definities zijn grotendeels gebaseerd op artikel 1 van de Wgs.

Artikel 2

Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Den Haag van 18 jaar en ouder. Er is sprake van een brede toegankelijkheid conform de Wgs. Uitzondering hierop zijn zelfstandige ondernemers. Schuldhulpverlening staat niet open voor deze doelgroep. Indien het niet mogelijk is in het geval van oplopende schulden een krediet bij een bank te krijgen, dan kan een zelfstandige een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). In het kader van de Bbz wordt de levensvatbaarheid van de onderneming onderzocht. In het geval van levensvatbaarheid wordt veelal besloten tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Indien de onderneming niet levensvatbaar is zal de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid resten dan de bedrijfsactiviteiten te staken. Na het feitelijk stoppen met de onderneming en uitschrijving bij de Kamer van koophandel, kan de ex-zelfstandige zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening.

Bij gehuwden of geregistreerde partners met een verbintenis in gemeenschap van goederen kan een schuldregeling alleen voor beide echtgenoten worden opgezet. Zij moeten gezamenlijk een verzoek indienen dat door beiden ondertekend dient te zijn. De schuldregeling voor alle schulden van beide partners op basis van een gezamenlijke afloscapaciteit is van toepassing op beide echtgenoten.

Bij een huwelijk met huwelijkse voorwaarden is de hoofdregel dat er twee aparte aanvragen worden ingediend. Wanneer echter alle schulden op beide partners verhaald kunnen worden en er sprake is van een afloscapaciteit die voor beiden gezamenlijk gelijk is aan die voor ieder afzonderlijk opgeteld, dan kan op praktische gronden worden gehandeld als bij een echtpaar gehuwd in gemeenschap van goederen.

In het geval één van de echtelieden van gehuwden of geregistreerde partners in gemeenschap van goederen permanent in een AWBZ instelling verblijft, dienen beide partners tegelijkertijd een afzonderlijk verzoek tot schuldhulpverlening in te dienen. Dit in verband met beider en wederzijdse aansprakelijkheid.

Artikel 3

Verzoek tot schuldhulpverlening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4

Aanbod van schuldhulpverlening

Als het college besluit om een aanbod schuldhulpverlening te doen, dan zijn er verschillende producten mogelijk. Waar mogelijk worden de producten afgestemd op de situatie van de verzoeker of belanghebbende. Andere factoren die onder andere een rol kunnen spelen bij de afweging zijn:

  • -

    zwaarte en omvang van de schulden (zijn de schulden regelbaar?)

  • -

    houding en gedrag

  • -

    eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening

Het productenaanbod is nader uitgewerkt in het beleidsplan schuldhulpverlening.

Artikel 5

Verplichtingen

Lid 1

Op grond van dit artikel rust op de verzoeker of belanghebbende de verplichting om desgevraagd of uit eigen beweging de gemeente te informeren over alles wat van belang is voor schuldhulpverlening. Tevens dient de verzoeker of belanghebbende op verzoek de medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van de schuldhulpverlening. De aangeleverde gegevens dienen door het college onderzocht te worden op juistheid en volledigheid.

Lid 2

Naast de in lid 1 genoemde inlichtingenplicht dient de verzoeker of belanghebbende alle medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening waaronder een traject financiële coaching en training. De onder a t/m f genoemde lijst verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van het product en de situatie van de klant kunnen aanvullende verplichtingen gelden.

Het traject financiële coaching en training loopt parallel aan het traject waarin de schulden daadwerkelijk geregeld worden. Het traject financiële coaching en training richt zich op het verwerven van financiële vaardigheden om nieuwe schulden in de toekomst te voorkomen. Het maakt dan ook een integraal onderdeel uit van een traject schuldhulpverlening. Gemaakte afspraken binnen het traject financiële dienstverlening zijn van essentieel belang. Het betreft hier oproepen van consulenten, gemaakte afspraken tussen belanghebbende en consulent en deelname aan cursussen waarvoor de consulent de cliënt heeft opgegeven. Onder actieve deelname aan een cursus wordt onder meer verstaan: tijdig komen op alle lessen en opdrachten uitvoeren.

Tijdens een traject schuldhulpverlening worden veel uiteenlopende afspraken gemaakt met belanghebbende. Van belanghebbende wordt onder meer verwacht: verschijnen op oproepen en gegevens opvragen bij instanties en inleveren bij de consulent.

Met zowel de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen en het verlenen van medewerking wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker of belanghebbende.

Voor wat betreft het verruimen van het inkomen geldt dat verzoeker of belanghebbende zich naar vermogen zal moeten inspannen. Onder deze verplichting valt, in het geval van werkloosheid of parttime werk, ook het aanvaarden van iedere vorm van geaccepteerde arbeid. Verzoeker of belanghebbende dient dan ook actief te solliciteren. Hierbij gaat het om een inspanningsverplichting.

Artikel 6

Weigeren verzoek

In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college het verzoek tot schuldhulpverlening kan weigeren.

Zoals ook in het vorige artikel aangeven is het de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker of belanghebbende om de nodige informatie te leveren en medewerking te verlenen. In het geval er niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen is voldaan zal het college het verzoek tot schuldhulpverlening weigeren. Indien er een termijn is gesteld, dan dient deze gelet op bijvoorbeeld de gevraagde informatie redelijk te zijn. Over het algemeen zal twee weken voldoende zijn. De gestelde termijn (en de redelijkheid ervan) hangt echter samen met het type verplichting. Na verzuim wordt altijd één hersteltermijn geboden.

Naast de eigen verantwoordelijkheid is een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Daarom kan het college het verzoek weigeren indien verzoeker de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/ of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het immers niet mogelijk om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken. De kans dat het traject schuldhulpverlening mislukt is groot en dus is de maatschappelijke investering in een traject ongewenst.

Een nieuwe aanvraag schuldhulpverlening zal na een afwijzing van de WSNP geen zin hebben als de situatie van de belanghebbende ongewijzigd is. Schuldeisers zullen dan hoogstwaarschijnlijk wederom niet akkoord gaan met het voorstel tot regeling van de schulden.

Indien er geen stabiele woon- of leefsituatie is en er geen uitzicht is dat dit binnen drie maanden verandert, heeft een langdurig traject zoals de minnelijke schuldregeling geen zin. Het risico op nieuwe schulden, uitval in het traject en inkomensachteruitgang is dan te groot. De verzoeker is eerst zelf aan zet bij het stabiel krijgen van zijn woon- leefsituatie voordat schuldhulpverlening mogelijk is. In een financieel adviesgesprek kan de verzoeker geïnformeerd worden over welke stappen hij kan nemen ter stabilisatie van zijn woon- leefsituatie.

In het geval een van beide partners of niet rechtmatig in Nederland verblijft kan er geen minnelijke schuldregeling worden opgestart. Bij de berekening van de afloscapaciteit kan er geen rekening worden gehouden met de niet rechthebbende en is de inkomensgrondslag gebaseerd op een alleenstaande. Dit terwijl er natuurlijk wel kosten worden gemaakt voor zaken zoals kleding en voedsel. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Ook als de verzoeker één of meerdere kinderen heeft die niet rechtmatig in Nederland verblijven is er geen minnelijke regeling mogelijk.

Als verzoeker gescheiden is, moet de echtscheiding staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Bij een echtscheidingsprocedure is het over het algemeen zo dat het inkomen en de schuldenlast van een van de beide partners onduidelijk is. Een van de partners moet bijvoorbeeld nog een uitkering aanvragen. Een andere moeilijkheid kan zijn het niet krijgen van een juist schuldoverzicht door een niet meewerkende partner. Verzoekers die bezig zijn met een echtscheidingsprocedure kunnen daarom geen aanvraag indienen.

Bij niet saneerbare schulden kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een minnelijk traject schuldbemiddeling. Schuldbemiddeling is daardoor uitgesloten. Onder niet saneerbare schulden vallen onder meer bepaalde verkeersboetes en schulden die zijn ontstaan door fraude.

Een voorstel tot schuldbemiddeling kan aan de schuldeisers worden gedaan als schulden stabiel zijn. Als hierin nog veranderingen zijn te verwachten doordat de belanghebbende een vordering betwist of doordat er nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en belanghebbende.

Artikel 7

Beëindigingsgronden

  • -

    In dit artikel is aangegeven in welke gevallen het college kan besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen. Het kan gaan om de situatie dat belanghebbende niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen als genoemd in artikel 5 heeft voldaan In dat geval zal het college de schuldhulpverlening stoppen. Hieronder volgt een korte toelichting op de andere genoemde beëindiginggronden: onder a en b: als belanghebbende voor de eerste keer niet voldoet aan verplichtingen en/of onvoldoende medewerking verleent, zal een waarschuwing worden opgelegd. Deze waarschuwing telt mee voor de vaststelling van het recidive.

  • -

    Onder b: vanaf de intake zijn de volgende drie onderdelen onderscheiden: budgetbeheer, schuldregeling en financiële coaching en training.

  • -

    onder c: een uitzondering wordt gemaakt voor het traject financiële coaching en training. Als een belanghebbende binnen een half jaar twee keer niet verschenen is op een afspraak voor financiële coaching en training of een cursus gericht op het verwerven van financiële vaardigheden zal hij worden uitgenodigd om de reden van zijn afwezigheid toe te lichten. Als belanghebbende hier ook niet verschijnt of geen plausibele reden heeft voor zijn verzuim, zal schuldhulpverlening worden beëindigd als de schuldregeling (saneringskrediet of schuldbemiddeling) nog niet tot stand is gekomen. Als de schuldregeling wel gerealiseerd is, zal alleen het onderdeel financiële coaching en training worden beëindigd. Belanghebbende is wel verplicht de afspraken voor het jaarlijkse heronderzoek na te komen.

  • -

    onder b en c: van beëindiging schuldhulpverlening wordt afgezien als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

  • -

    onder d: het kan voorkomen dat niet alle schuldeisers akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling. De schuldregeling is dan niet tot stand gekomen. Resterende mogelijkheid is dan de WSNP. Die mogelijkheid is er echter ook niet altijd, bijvoorbeeld als belanghebbende al eerder gebruik heeft gemaakt van de WNSP. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening beëindigen.

  • -

    onder e: na het afgeven van de WSNP-verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt er een beëindiging.

  • -

    onder f: het kan voorkomen dat de belanghebbende is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.

  • -

    onder g: als belanghebbende komt te overlijden zal het college de schuldhulpverlening beëindigen, ook als nabestaanden verzoeken de schuldhulpverlening voort te zetten. Een uitzondering hierop vormt de weduwe of weduwnaar die in gemeenschap van goederen getrouwd is geweest met de overleden belanghebbende.

  • -

    onder h: schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Den Haag. Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in Den Haag worden beëindigd, tenzij met de gemeente waar belanghebbende naar vertrekt afspraken zijn gemaakt over continuering, inclusief een vergoeding van de kosten die de gemeente Den Haag maakt. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.

  • -

    onder i: agressie, fysiek of verbaal, tegen medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door belanghebbende kan worden beëindigd. Belangrijk criterium voor het al dan niet beëindigen van schuldhulpverlening is de vraag of de gedraging dermate ernstig is dat er aangifte dient te worden gedaan conform bestaande protocollen binnen de gemeente. Als wordt voldaan aan het genoemde criterium zal de belanghebbende schriftelijk van de beëindiging op de hoogte worden gesteld.

  • -

    onder j: nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat belanghebbende in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.

  • -

    onder k: gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Het college gaat dan na welke andere hulp mogelijk is.

  • -

    onder l: het is de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Indien belanghebbende zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in schuldhulpverlening is dan onverantwoord, omdat het traject nauwelijks kans van slagen heeft. Onder dit artikel valt ook het gebruik maken van mogelijke hulpverlening door belanghebbende.

Artikel 8

Recidive

In verband met de eigen verantwoordelijkheid en de beperkte middelen voor schuldhulpverlening is in dit artikel opgenomen dat het college in het geval van recidive geen aanbod schuldhulpverlening kan doen. De bestaande praktijk was dat burgers na een beëindiging van de schuldhulpverlening door eigen toedoen na korte tijd opnieuw een beroep op de gemeente deden. Hieraan is door middel van dit artikel een grens gesteld.

Voor wat betreft de termijn van uitsluiting is een onderscheid gemaakt op basis van de eerdere reden van beëindigen of weigeren. Indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbrak bij de beëindiging of weigering kan een verzoek niet op basis van dit artikel worden geweigerd. Onder recidive wordt ook verstaan een afgerond traject schuldhulpverlening (schuldbemiddeling of saneringskrediet) bij een andere gemeente. De uitsluitingstermijnen beschreven in lid 5 en lid 6 zijn dan van toepassing.

Ook in het geval van een acute noodsituatie, waarbij het weigeren van een aanbod schuldhulpverlening leidt tot ernstig en direct leed van de verzoeker en/of zijn kinderen, en er geen alternatieve oplossing binnen het eigen sociale netwerk mogelijk is, kan er alsnog een aanbod schuldhulpverlening gedaan worden. Gedacht kan worden aan een huisuitzetting bij een gezin met jonge kinderen die geen beroep kunnen doen op het eigen netwerk voor opvang en dus dakloos dreigen te worden.

Artikel 9

Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de verzoeker afwijken van de bepalingen uit deze beleidsregels, maar niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Er moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk worden aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 11

Citeertitel

Deze bepaling behoeft geen toelichting.