Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregel inzake de inschakeling van de welstandscommissie

Geldend van 18-12-2014 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregel inzake de inschakeling van de welstandscommissie

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

overwegende dat:

  • -

    krachtens artikel 6.2 Besluit omgevingsrecht het college bevoegd is om aan te geven in welke gevallen zij het inwinnen van een advies van de Welstandscommissie noodzakelijk acht;

  • -

    deze zogenaamde “kan-bepaling” het college de ruimte biedt om een segment van de aanvragen om een omgevingsvergunning alleen te onderwerpen aan een ambtelijke toets aan het welstandsbeleid;

  • -

    de criteria voor kleinere initiatieven in de Welstandsnota het eenvoudiger maken om plannen ambtelijk te beoordelen;

  • -

    er door het gebruik maken van deze beleidsvrijheid in de doorlooptijd van een groot aantal aanvragen om een omgevingsvergunning een aanzienlijke winst kan worden geboekt;

  • -

    voor de Wabo ‘kleine vergunningen’ al geruime tijd volgens deze methode wordt gewerkt, zij het dat de adviezen door de Welstandscommissie worden vastgesteld;

  • -

    er op basis van de opgedane ervaringen en de inrichting van het welstandsbeleid alle aanleiding is om bij een deel van het planaanbod te volstaan met een ambtelijk uitgebracht advies.

Besluit:

Bij ingediende bouwplannen:

  • I.

    Aan de Welstandscommissie advies te vragen over:

    • 1.

      Grootschalige bouwplannen;

    • 2.

      Bouwplannen in of bij een zeer gevoelige omgeving (een monument of een beschermd

      natuurgebied);

    • 3.

      Maatschappelijk gevoelige bouwplannen;

    • 4.

      Unieke/eerste initiatieven (bijvoorbeeld nieuwe technieken of nieuwe typologieën) en

  • II.

    Voor de ambtelijke welstandstoets aan te wijzen:

    1. Herhalingsplannen (kopieën van eerder door de Welstandscommissie positief beoordeelde initiatieven);

    2.Bouwplannen die zijn aangepast naar aanleiding van een negatief (maar richtinggevend) advies van de Welstandscommissie;

    3. De overige bouwplannen.

  • III.

    Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 51 van 2014 en met ingang van 18 december 2014, inclusief toelichting, terug te vinden zal zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder risnummer 279650.

Den Haag, 16 december 2014

Het college van burgemeester en wethouders,

de locosecretaris, de burgemeester,

G.J. Boot J.J. van Aartsen

Toelichting bij de Beleidsregel inzake de inschakeling van de Welstandscommissie

Op 1 maart 2013 is de zogenaamde Kan-bepaling ingevoerd. Deze bepaling is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht. Artikel 6.2 lid 1 Bor bepaalt: Met betrekking tot een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedoeld in  artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet  vragen burgemeester en wethouders, ingeval zij het inwinnen van advies noodzakelijk achten om te kunnen beoordelen of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in  artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de wet , advies aan de welstandscommissie”.

Afhankelijk van de aard van het planaanbod kan het college bepalen over welk segment zij een advies van de Welstandscommissie verlangt en voor welke plannen kan worden volstaan met een ambtelijke uitgebracht advies. Uit efficiencyoverwegingen lijkt het gebruik maken van deze mogelijkheid voor de hand te liggen. Een nieuwe beleidsregel maakt het - na bekendmaking - mogelijk om een segment van de aanvragen te onderwerpen aan een ambtelijke toets. Met de ‘kleine vergunningen’ (vergunningen die binnen en week worden afgedaan) is de afgelopen twee jaar al ervaring opgedaan met deze werkwijze, zij het dat de aldus opgestelde adviezen formeel door de commissie moeten worden vastgesteld. Deze ervaring heeft geholpen bij het bepalen van het planaanbod dat ambtelijk en dat door de commissie moet worden beoordeeld.