Regeling vervallen per 17-02-2017

Verordening Beheersregels Grondexploitaties en Strategisch Bezit gemeente Den Haag 2014

Geldend van 27-01-2015 t/m 16-02-2017 met terugwerkende kracht vanaf 22-01-2015

Intitulé

Verordening Beheersregels Grondexploitaties en Strategisch Bezit gemeente Den Haag 2014

HOOFDSTUK 1 Begripsbepaling

Artikel 1.1

In deze nota wordt (in alfabetische volgorde) verstaan onder:

a) Anticiperend vastgoed

Panden en gronden die zijn aangekocht voor een planontwikkeling waarvoor binnen twee jaar na aankoop een operationele grondexploitatie wordt geopend en vastgesteld. Voorafgaand aan de verwerving moet de nota van uitgangspunten (van het project inclusief budget) door het college zijn vastgesteld.

b) Autonome mutaties

De wijzigingen in plansaldi waarop geen invloed kan worden uitgeoefend, zoals prijspeilcorrecties, aanpassing datum contant, toerekening rentelasten en rentebaten.

c) BBV

De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.

d) Benodigd weerstandsvermogen

Dat deel van de reserve Grondbedrijf dat nodig is om risico’s van de operationele grondexploitaties te kunnen opvangen. Het benodigd weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een financiële bandbreedte. Deze bandbreedte wordt jaarlijks berekend in de MPG.

e) Deelexploitatie

Een grondexploitatie bestaat uit één of meer zelfstandig te realiseren delen van het plangebied. Deze plandelen zijn ruimtelijk en qua uitvoering samenhangende eenheden. Een deelexploitatie is een exploitatieberekening voor één van deze delen.

f) Dotatie

Storting in een voorziening of reserve.

g) Eindwaarde

De voor inflatie gecorrigeerde kosten en opbrengsten vermeerderd met rente over zowel kosten als opbrengsten tot het einde van de looptijd van de grondexploitatieberekening.

h) Exploitatiesaldo

Het verwachte grondexploitatieresultaat van het project c.q. het saldo van alle in de (grond) exploitatieberekening opgenomen kosten en opbrengsten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen startwaarde, eindwaarde en netto contante waarde

i) Grondexploitatie

Een grondexploitatie bevat een omschrijving van de plankaders, kosten, opbrengsten (inclusief de planning van genoemde kosten en baten in de tijd) een risicoanalyse gerelateerd aan de oplevering en verkoop van bouwrijpe grond. De aantoonbare relatie van kosten met de oplevering van bouwrijpe grond is toetsingscriterium voor het opnemen van kosten in de grondexploitatie. Het resultaat hiervan is vastgelegd in een exploitatiesaldo (op startwaarde, netto contante waarde en eindwaarde). De grondexploitatie geeft bovendien de belangrijkste uitgangspunten weer ten aanzien van uitvoeringskwaliteit en programma.

j) Halfjaarbericht

De rapportage van het college aan de raad over de voortgang van de begrotingsuitvoering van de eerste helft van het begrotingsjaar (1 januari tot 1 juli).

k)(project)Herziening:

Een herziening van een grondexploitatie en projectdocument dient plaats te vinden als tijdens de uitvoering substantieel wordt afgeweken van wat in het projectdocument is gesteld ten aanzien van projectbegrenzing, programmatische eigenschappen en/of kwalitatieve kenmerken.

l) IpSO

Het IpSO (Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) is het programma voor fysiek ruimtelijke projecten voor de korte, middellange en lange termijn. Aan de orde komen prioriteiten, fasering, investeringsbehoefte en mogelijke dekkingsbronnen. Het IpSO wordt jaarlijks geactualiseerd. Het college legt het IpSO ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad.

m) Jaarschijf

Het overzicht van de verrichte investeringen en te incasseren opbrengsten over het dienstjaar.

n) Klusobject

Een object (woning/school/kantoor/of vergelijkbaar) met achterstallig onderhoud waarin particulieren dan wel een collectief hun woning(en)/bedrijf/kantoor of vergelijkbaar kunnen realiseren waarbij sprake is van een opknapverplichting.

o) Meerjarenprognose Grondexploitaties (MPG)

Jaarlijkse financiële rapportage die als doel heeft, het inschatten en transparant onderbouwen van de benodigde financiële risicobuffer voor de grondexploitaties (Reserve grondbedrijf). Bovendien geeft de MPG een integraal overzicht voor de 40 grootste operationele grondexploitaties op programma, risico’s en financiën.

p) Netto contante waarde

De eindwaarde teruggerekend met een disconteringsvoet (rente) tot peildatum.

q) Nota van uitgangspunten

Een bestuurlijk document waarin de uitgangspunten van een project zijn vastgelegd.

r) Ontwikkelingsprogramma

Onderdeel van het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO). Het door de raad vastgestelde programmatisch en financieel kader voor de op korte termijn operationeel te verklaren of te herziene projecten.

s) Operationele grondexploitatie

Bestuurlijke goedgekeurde grondexploitatie.

t) Planning en control

Proces waarbij aansturing van de organisatie plaatsvindt door het formuleren van doelen, het aangeven van termijnen, het beschikbaar stellen van middelen, het aanwijzen van verantwoordelijken, het volgen van de uitvoering, het normeren van gewenste effecten, het meten van resultaten en het informeren van alle betrokkenen.

u) Programmabegroting

De meerjarige programmaraming bestaande uit de beleidsbegroting en de financiële begroting zoals bedoeld in het BBV.

v) Project

Fysiek ruimtelijk project met gemeentelijke grondexploitatie.

w) Projectopdracht

Document waarmee de dienst toestemming en budgetten krijgt om een nota van uitgangspunt voor te bereiden.

x) Projectdocument

Bestuurlijk document op basis waarvan de uitvoering van een project wordt gestart. Het project wordt hiermee operationeel verklaard. De grondexploitatie vormt een onderdeel van het projectdocument.

y) (Bestemmings)Reserve

Een financiële reservering met een specifiek doel, waarbij de aanwending nog niet specifiek is beschreven en waartegenover geen expliciete verplichting bestaat (voorbeeld: reserve Grondbedrijf).

z) Restplan

Een restplan wordt aangemaakt als een operationele grondexploitatie wordt afgesloten. De resterende begrotingen in de grondexploitatie worden daarbij overgeheveld naar een nieuw restplan.

aa) Risicoanalyse

Het inventariseren van risico’s op basis van een gevoeligheidsanalyse waarbij mogelijke variaties in de inputgegevens (kwaliteit, tijd en geld) van de grondexploitatie worden gecombineerd met de waarschijnlijkheid van optreden van die variaties (omvang risico en kans van optreden).

ab) Startwaarde

Saldo van de grondexploitatie zonder de effecten van inflatie en rente. Het prijspeil is 1 januari van het jaar van opstelling.

ac) Strategisch bezit

Vastgoed dat is of wordt aangekocht om een grondpositie te verwerven in gebieden waarvoor nog geen concrete planvorming aanwezig is.

ad) Top 40

De 40 grootste grondexploitaties gebaseerd op de nog te verwachten kosten en opbrengsten op peildatum 1 januari.

ae) Verbonden partijen

Privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder deze term vallen ook publieke samenwerkingsverbanden in het kader van de Wet Gemeenschappelijke regelingen (WGR).

af) Voorziening

Financiële middelen die binnen de gemeentebegroting worden gereserveerd ter dekking van de achterliggende verplichtingen en risico’s.

ag) Voorziening negatieve plannen

De voorziening die dient ter dekking van operationeel verklaarde grondexploitaties met een negatief plansaldo.

ah) Voorbereidende werkzaamheden

Alle werkzaamheden die nodig zijn ter voorbereiding van een project en die plaatsvinden in de periode tussen het moment dat de bestuurlijk opdrachtgever heeft ingestemd met de projectopdracht en het moment dat het college het projectdocument vaststelt.

ai) Weerstandsvermogen

De aanwezige risicobuffer voor grondexploitaties, zijnde de Reserve Grondbedrijf.

AFDELING A. BEHEERSREGELS GRONDEXPLOITATIES

HOOFDSTUK 2 Budgettaire en programmatische kaders grondexploitaties

Artikel 2.1 Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO)

  • 1. De raad stelt jaarlijks het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO) vast. Hierin wordt het benodigde budget en het te realiseren programma voor de uitvoering van fysiek ruimtelijke projecten binnen de gemeente aangegeven.

  • 2. Het IpSO vormt onderdeel van de integrale budgetafweging en wordt daarom gelijktijdig met de overkoepelende programmabegroting behandeld.

  • 3. Het IpSO bevat een operationeel onderdeel waarin de projecten in uitvoering zijn opgenomen. Over dit operationele programma wordt separaat en gedetailleerd gerapporteerd en verantwoording afgelegd over de voortgang van de projecten in de planning en controlcyclus (zie hoofdstuk 4). Verder omvat het IpSO het ontwikkelingsprogramma met een programmatisch en financieel kader voor de op korte termijn operationeel te verklaren of te herziene projecten.

  • 4. Het college is bevoegd om over- en onderschrijdingen op projectbegrotingen binnen het ontwikkelingsprogramma onderling te compenseren, zolang dit binnen het totale financiële en programmatische kader van het ontwikkelingsprogramma past. In het halfjaarbericht (paragraaf grondbeleid) wordt de gemeenteraad hierover geïnformeerd

  • 5. Een (verwachte) overschrijding die niet binnen het ontwikkelingsprogramma gecompenseerd kan worden, wordt betrokken bij de besluitvorming over het IpSO/Begroting.

  • 6. De uitvoering van projecten start na vaststelling van het projectdocument door het college op voorwaarde dat het project past binnen de door de raad vastgestelde financiële en programmatische totaalkaders van het ontwikkelingsprogramma.

HOOFDSTUK 3 Projectfasering grondexploitaties

Artikel 3.1 Autorisatie van voorbereidingskosten (projectopdracht)

  • 1. In de projectopdracht worden doel, programma, aanpak, benodigde middelen, planning en dekkingsbronnen opgenomen om te komen tot een nota van uitgangspunten.

  • 2. De projectopdracht wordt vastgesteld door de portefeuillehouder namens het college. Dekking vindt plaats door middel van voorbereidingsbudgetten.

  • 3. De regels voor autorisatie voor het maken van voorbereidingskosten om te komen tot een nota van uitgangspunten zijn als volgt:

    • -.

      Bij voorbereidingskosten tot € 500.000 (excl. btw) neemt het college het besluit,

    • -.

      Bij voorbereidingskosten van minimaal € 500.000 (excl. btw) legt het college het besluit, voorafgaande aan definitieve besluitvorming aangaande het maken van deze voorbereidingskosten, ter advisering voor aan de desbetreffende raadscommissie(s) via de wensen en bedenkingen procedure. Bovendien wordt de raadscommissie geïnformeerd indien overschrijdingen worden voorzien.

  • 4. Na vaststelling van een projectopdracht wordt het project opgenomen in het ontwikkelingsprogramma van het IpSO.

Artikel 3.2 Nota van uitgangspunten (NvU)

  • 1. In de nota van uitgangspunten worden de uitgangspunten van het project en de randvoorwaarden waarbinnen het project moet worden uitgevoerd beschreven.

  • 2. De nota wordt vastgesteld door het college. Het college stuurt de nota ter kennisname aan de desbetreffende raadscommissie.

  • 3. Na de vaststelling van de nota van uitgangspunten worden exploitatiebaten en -lasten in het kader van anticiperende aankopen en eventuele andere anticiperende lasten verrekend met de reserve anticiperende werkzaamheden.

  • 4. Voor wat betreft anticiperende aankopen geldt dat het college tot € 1.000.000 het besluit neemt. Indien een grondaankoop hoger ligt dan € 1.000.000 legt het college het besluit, voorafgaande aan definitieve besluitvorming, ter advisering voor aan de desbetreffende raadscommissie(s).

Artikel 3.3 Projectdocument

  • 1. De uitvoering van een project start na vaststelling van het projectdocument door het college. Het college stuurt het projectdocument ter kennisname aan de desbetreffende raadscommissie(s).

  • 2. In het projectdocument wordt de relatie aangegeven met het door de raad vastgestelde kader zoals aangegeven in het ontwikkelingsprogramma van het IpSO.

  • 3. Het projectdocument voldoet aan de uitgangspunten zoals opgenomenin de nota van uitgangspunten, of geeft in een argumentatie aan waarom uitgangspunten niet worden gehandhaafd, en bevat daarnaast stedenbouwkundige randvoorwaarden, uitvoerings- en procedurele aspecten, uitvoeringsplanning en risicoanalyses en een gedetailleerde grondexploitatie. Hierbij wordt de checklist grote projecten (RIS161689), afkomstig uit het rapport Grip op grote projecten (RIS169996A), als leidraad gehanteerd, evenals de aanbevelingen over de overzichtelijkheid van de rapportage.

Artikel 3.4 Projectherziening

  • 1. Wanneer tijdens de uitvoering substantieel wordt afgeweken van wat in het projectdocument is gesteld ten aanzien van projectbegrenzing, programmatische eigenschappen en/of kwalitatieve kenmerken, wordt het projectdocument inclusief grondexploitatie herzien. Het college neemt hiertoe het besluit en neemt het te herziene project op in het ontwikkelingsprogramma IpSO.

  • 2. Het college stelt herziene projectdocumenten vast indien ze programmatisch en financieel passen in het totaalkader zoals door de raad vastgesteld in het ontwikkelingsprogramma IpSO. Het college legt de herziening ter kennisname aan de raadscommissie(s) voor.

Artikel 3.5 Projectafsluiting

  • 1. Afsluiting van een grondexploitatie vindt plaats via de programmarekening en wordt als autonome mutatie verwerkt. De raad wordt hierover door het college via de paragraaf grondbeleid geïnformeerd.

  • 2. Afsluiting van een deelexploitatie met een negatief plansaldo (op contante waarde) vindt via de programmarekening en wordt als autonome mutatie verwerkt. De raad wordt hierover door het college via de paragraaf grondbeleid geïnformeerd.

  • 3. Afsluiting van een deelexploitatie met een positief plansaldo (op contante waarde) vindt plaats via een collegebesluit.

Artikel 3.6 Klusobjecten

  • 1. De artikelen genoemd onder hoofdstuk 3 met betrekking tot projectfasering zijn eveneens van toepassing op de klusobjecten met uitzondering van artikel 3.4.

HOOFDSTUK 4 Informatievoorziening en verantwoording grondexploitaties

Artikel 4.1 Halfjaarbericht

  • 1. In het halfjaarbericht worden de geactualiseerde grondexploitaties met betrekking tot het begrotingsjaar aan de raad voorgelegd, inclusief de doorwerking op baten, lasten, onttrekkingen en dotaties.

Artikel 4.2 Programmarekening

  • 1. In de programmarekening worden de geactualiseerde grondexploitaties aan de raad voorgelegd, inclusief de doorwerking op baten, lasten, onttrekkingen en dotaties met betrekking tot het rapportagejaar.

  • 2. In de programmarekening wordt over de uitvoering van de programmabegroting verantwoording afgelegd. De laatste bestuurlijk vastgestelde grondexploitatie (halfjaarbericht, herziening of operationalisering) dient als basis voor de verschillenverklaring. De ontwikkelingen die in het eerste halfjaar hebben gespeeld en waarover in halfjaarbericht is gerapporteerd worden kort samengevat weergegeven. Het gaat om verantwoording over lasten en baten en over dotaties en onttrekkingen aan reserves met inbegrip van de Reserve Grondbedrijf. Er is een overzicht opgenomen van operationele en (recent) afgesloten projecten.

Artikel 4.3 Regels voor verschillenverklaring bij halfjaarbericht en programmarekening

  • 1. Er dient een verschillenverklaring voor een grondexploitatie te worden opgesteld indien:

    • -.

      het project bij vastlegging van de nieuwe stand (plansaldo) een nog te verwachten begroting van kosten en opbrengsten kent van minimaal € 2.500.000 op startwaarde of;

    • -.

      afwijking is ontstaan op de kosten en opbrengsten van in totaal meer dan € 250.000 of;

    • -.

      afwijking is ontstaan van het exploitatiesaldo op contante waarde van meer dan € 250.000.

  • 2. In de verschillenverklaring wordt onderscheid gemaakt in autonome mutaties, mee- en tegenvallers zonder scope- en beleidswijzigingen (ten laste van Reserve Grondbedrijf) en scope- en beleidswijzigingen (herziening, additionele middelen).

Artikel 4.4 Meerjarenprognose Grondexploitaties (MPG)

  • 1. De MPG wordt vastgesteld door het college.

  • 2. De MPG wordt als onderdeel van het IpSO ter kennisname voorgelegd aan de raad.

  • 3. In de MPG wordt het benodigd weerstandsvermogen voor operationele grondexploitaties bepaald. Dit gebeurt op basis van een marktrisicoanalyse, een projectrisicoanalyse van de Top 40 projecten en optelling van de positieve saldi van grondexploitaties en eventuele risicovoorzieningen. Financiële belangen in verbonden partijen (indien daarbij sprake is van het actief voeren van een grondexploitatie) worden hierin ook meegenomen.

  • 4. In de MPG wordt een prognose van de Reserve Grondbedrijf opgenomen voor de komende 5 jaar waarin in ieder geval de prognose van te dekken verslechteringen op operationele grondexploitaties, de verrekening van verwachte negatieve en positieve exploitatiesaldi van af te sluiten grondexploitaties en de verwachte winstneming van grondexploitaties van verbonden partijen zijn opgenomen.

  • 5. De MPG gaat per jaarschijf in op mutaties van lasten en baten en mutaties van dotaties en onttrekkingen aan reserves ten opzichte van de vorige MPG.

  • 6. Het rapport van de MPG wordt gepubliceerd en is geschikt voor de openbaarheid. In de geheime Bijlage MPG worden projectrisicoanalyses opgenomen van de Top 40 projecten en grondexploitaties van verbonden partijen. De Bijlage MPG wordt ter inzage gelegd in de leeskamer van de griffie*.

    (* Vanwege privaatrechtelijke verplichtingen met partners in publiek-private samenwerking is de gemeente niet volledig vrij om gevoelig geachte informatie ten aanzien van een PPS zelfstandig openbaar te maken. Ten tweede kan openbaarheid van deze gegevens de gemeente financieel of economisch schaden.)

Artikel 4.5 GRIP op grote projecten

  • 1. Aan bestuurlijke documenten, die betrekking hebben op grote projecten (waaronder projecten met grondexploitaties), wordt een stroomschema ‘proces en informatie’ toegevoegd cf. RV 19/2010. Significante afwijkingen t.o.v. het door de raad vastgestelde stroomschema worden inclusief verklaring door het college gemeld aan de raad. In voortgangsrapportages wordt een geactualiseerde versie van het stroomschema opgenomen.

  • 2. Het exploitatiesaldo wordt weergegeven als startwaarde (ook nominale waarde genoemd), eindwaarde en netto contante waarde.

  • 3. Deze regels gelden uitsluitend voor gemeentelijke grondexploitaties en niet voor grondexploitaties van Verbonden Partijen. Hierover vindt separate besluitvorming plaats door de raad.

HOOFDSTUK 5 Reserves en voorzieningen grondexploitaties

Artikel 5.1 Reserve Grondbedrijf (RGB)

  • 1. Deze algemene reserve is het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf. Het dient ter verrekening van het rekeningresultaat op operationele grondexploitaties en grondexploitaties van verbonden partijen voor zover sprake is van winsten of verliezen die niet worden veroorzaakt door substantiële beïnvloedbare afwijkingen van plankaders zoals vastgelegd in projectdocument en grondexploitatie.

Artikel 5.2 Reserve Anticiperende Werkzaamheden

  • 1. De reserve dient ter dekking van tijdelijke uitgaven (maximaal 2 jaar) anticiperend op het operationeel verklaren van betreffende grondexploitaties. Alleen grondexploitaties waarbij een nota van uitgangspunten bestuurlijk is vastgesteld komen in aanmerking voor deze tijdelijke dekking.

Artikel 5.3 Reserve Stedelijke Ontwikkeling

  • 1. Deze reserve dient ter financiering en/of subsidiëring van activiteiten in het kader van de stedelijke ontwikkeling, voortkomend uit de besluitvorming over het IpSO.

Artikel 5.4 Voorziening Negatieve lopende Plannen MPG (VNP)

  • 1. De voorziening dient ter dekking van operationeel verklaarde grondexploitaties en het Haagse aandeel in tekorten van grondexploitaties van verbonden partijen met een negatief plansaldo.

Artikel 5.5 Voorziening Negatieve plannen Harnaschpolder

  • 1. Deze voorziening dient ter dekking van het Haagse gemeentelijke aandeel in het negatieve plansaldo van de grondexploitatie van het bedrijvenschap “ontwikkeling bedrijventerrein Harnaschpolder”.

AFDELING B. STRATEGISCH BEZIT

HOOFDSTUK 6 Strategisch bezit

Artikel 6. 1 Strategisch bezit

  • 1. Voor het doen van strategische aankopen wordt een rentedragende lening aangetrokken bij de Centrale Treasury.

  • 2. Bij strategische aankopen onder € 1.000.000 neemt het college het besluit. Bij strategische aankopen boven € 1.000.000 legt het college het besluit, voorafgaand aan de definitieve besluitvorming, ter advisering voor aan de desbetreffende raadscommissie(s).

  • 3. De dekking van de kapitaals- en exploitatielasten van het strategisch bezit komen ten laste van de hierna genoemde reserves:

    • -.

      Reserve Vastgoedexploitaties (RVE).De reserve is bestemd voor de verrekening van het exploitatieresultaat van verspreid bezit, de verrekening van exploitatieresultaat van strategisch vastgoed dat buiten masterplangebieden structuurvisie valt en de verrekening van exploitatieresultaat van herontwikkeld vastgoed voortkomend uit fase van herontwikkeling en de fase van beheer van herontwikkeld vastgoed.

    • -.

      Reserve Strategische Aankopen Structuurvisie (SAS). Deze reserve is bestemd voor de verrekening van het exploitatieresultaat van strategisch aangekocht vastgoed binnen de masterplangebieden structuurvisie 2020 (met uitzondering van de Binckhorst) evenals de verrekening van het exploitatieresultaat van herontwikkeld vastgoed.

    • -.

      Reserve Strategische Aankopen Binckhorst (SAB). Deze reserve is bestemd voor de verrekening van het exploitatieresultaat van strategisch aangekocht vastgoed binnen het masterplangebied Binckhorst uit de structuurvisie 2020, evenals de verrekening van het exploitatieresultaat van herontwikkeld vastgoed in het masterplangebied Binckhorst.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

De Verordening Beheersregels Grondexploitatie 2012 (RIS 251905) wordt ingetrokken.

Deze verordening treedt inwerking op de dag van haar bekendmaking en werkt terug tot en met de dag van haar vaststelling.

Artikel 7.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening betreffende de Beheersregels Grondexploitaties en Strategisch bezit, gemeente Den Haag 2014”.

Artikel 7.3 Actualisering

Deze verordening wordt minimaal elke vijf jaar geactualiseerd en aan de raad ter vaststelling aangeboden.

Artikel 7.4 Uitvoeringsbesluit

Ter uitvoering van deze beheersregels stelt het college het Uitvoeringsbesluit Beheersregels Grondexploitaties en Strategisch bezit, gemeente Den Haag 2014, vast.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 22 januari 2015.
De griffier, mr. H.L.G. Seuren en de voorzitter, J.J. van Aartsen