Regeling vervallen per 27-10-2017

Regeling rechtspositie trainees 2014

Geldend van 01-09-2014 t/m 26-10-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2014

Intitulé

REGELING RECHTSPOSITIE TRAINEES 2014

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Gelet op het traineeprogramma gemeente Den Haag,

-gelet op het bepaalde in artikel 2:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag,

- Mede gelet op het bepaalde in artikel 125 van de Ambtenarenwet juncto 160 van de Gemeentewet;

- met instemming van de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Besluit:

vast te stellen de navolgende regeling:

Regeling rechtspositie trainees 2014

1.Aanstelling, functie en voortijdige beëindiging van het dienstverband

Artikel 1:1

Om in aanmerking te komen voor het HBO Bachelor respectievelijk WO Master traineeprogramma dient de kandidaat aan de volgende eisen te voldoen:

  • a.

    in het bezit te zijn van een HBO Bachelor respectievelijk WO Master diploma, dat is afgegeven maximaal twee jaar voor aanvang van het traineeprogramma;

  • b.

    bij aanvang van het traineeprogramma minder dan twee jaar relevante werkervaring hebben opgedaan na het behalen van het HBO Bachelor respectievelijk WO Master diploma.

Artikel 1:2

De trainee wordt op grond van artikel 2:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag aangesteld in tijdelijke dienst voor de duur van 13 maanden.

Artikel 1:3

De tijdelijke aanstelling van de trainee wordt voortijdig beëindigd als de trainee binnen een tijdvak van maximaal 2 maanden na aanvang van de tijdelijk aanstelling het vereiste diploma als bedoeld in artikel 1.1 niet heeft overlegd.

Artikel 1:4

De termijn als bedoeld in artikel 1:3 kan door het college eenmalig met twee maanden worden verlengd als naar het oordeel van het bevoegd gezag door de trainee genoegzaam aannemelijk is gemaakt dat het in artikel 1.1 genoemde vereiste diploma alsnog binnen deze termijn zal worden overlegd.

Artikel 1:5

De duur van het traineeprogramma is maximaal 25 maanden.

Artikel 1:6

De tijdelijke aanstelling wordt na afloop van de termijn van 13 maanden verlengd met 12 maanden indien de trainee, mede gelet op zijn beoordeling conform artikel 3:4, tijdens de eerste 13 maanden voldoende heeft gefunctioneerd.

Artikel 1:7

De bepalingen in deze regeling hebben zowel betrekking op de eerste aanstelling van 13 maanden als op de verlengde aanstelling van 12 maanden.

2.Traineefuncties

Artikel 2.1

De trainee bekleedt tijdens het traineeprogramma twee traineefuncties bij twee verschillende diensten van de gemeente Den Haag.

Artikel 2:2

Onder traineefunctie wordt verstaan een werkplek waarin de trainee (werk)ervaring opdoet.

Artikel 2:3

Naast de werkzaamheden binnen de traineefuncties neemt de trainee verplicht deel aan activiteiten in het kader van het traineeprogramma. De verplichte activiteiten staan in de toelichting.

Neemt de trainee niet of onvoldoende deel aan de hier bovengenoemde activiteiten dan kan de aanstelling voortijdig worden beëindigd.

3.Beoordeling van het functioneren

Artikel 3:1

De trainee maakt ten behoeve van elke traineefunctie, in samenspraak met de leidinggevende, en de traineecoördinator, resultaat- en ontwikkelafspraken conform de gesprekscyclus.

Artikel 3:2

Tijdens elk traineejaar wordt de volledige gesprekscyclus doorlopen.

Artikel 3:3

Tegen het einde van elke traineefunctie vindt een beoordelingsgesprek plaats.

Artikel 3:4.

De beoordeling legt het functioneren van de trainee vast ten aanzien van:

  • -

    de hoofdtaken en bestaande resultaatafspraken;

  • -

    de ontwikkeling van de trainee in het functiegebied;

  • -

    de gemaakte ontwikkelafspraken/inzet in het kader van persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van de trainee in het persoonlijke effectiviteitsprogramma;

  • -

    Inzet met betrekking tot de verplichte activiteiten in het kader van het traineeprogramma.

Artikel 3:5

De adjunct directeur Personeel en Organisatie van de Bestuursdienst stelt de beoordeling vast.

4.Positie na afloop traineeprogramma

Artikel 4:1

Na afloop van het traineeprogramma heeft de ex-trainee geen automatische aanspraak op een verdere aanstelling.

Artikel 4:2

Na afloop van het traineeprogramma wordt de ex-trainee, mits deze tijdens het tweede traineejaar, gelet op zijn beoordeling, voldoende of goed gefunctioneerd heeft, gedurende twaalf maanden beschouwd als interne kandidaat voor vacatures binnen de gemeentelijke organisatie en in de gelegenheid gesteld om op deze vacatures te reageren. Hierbij wordt rekening gehouden met de volgorde van vacaturevervulling zoals bepaald in het SBK.

5.Overige rechtspositionele bepalingen

Artikel 5:1

Tijdens de duur van het traineeprogramma aanvaardt de trainee geen benoeming in een functie bij de gemeente Den Haag, anders dan een traineefunctie in het kader van het traineeprogramma.

Artikel 5:2

De Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2011 is niet van toepassing gelet op het projectmatige karakter van het programma, behoudens de hoofdstukken 3 tot en met 7 (tegemoetkoming woon-werkverkeer).

Artikel 5:3

De trainee neemt tijdens de verplichte activiteiten in het kader van het traineeprogramma geen vakantieverlof, behalve in uitzonderingsgevallen. Wat uitzonderingsgevallen zijn is ter beoordeling aan de adjunct directeur Personeel en Organisatie van de Bestuursdienst.

Artikel 5:4

Indien het traineeprogramma wordt onderbroken door ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof kan de adjunct directeur Personeel en Organisatie van de Bestuursdienst bepalen, dat de duur van de tijdelijke aanstelling en het traineeprogramma worden verlengd met de periode van afwezigheid door genoemde oorzaken.

6.Slot- en overgangsbepaling

Artikel 6:1

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling rechtspositie trainees 2014 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 september 2014.

Artikel 6:2

Met de inwerkingtreding van deze regeling komt de Regeling rechtspositie trainees 2013 (BSD/2013.1140) te vervallen. Hierbij wordt aangetekend dat de trainees die in 2012 respectievelijk 2013 zijn begonnen met het traineeprogramma hun rechtspositie behouden op grond van de Regeling rechtspositie trainees 2012 respectievelijk 2013.

Den Haag, 21 oktober 2014

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

TOELICHTING

Artikel 2:3, 3:4 en 5:3

De volgende onderdelen van het traineeprogramma zijn verplicht:

  • -

    Persoonlijk effectiviteitsprogramma;

  • -

    Gemeentebreed project;

  • -

    Praktijkdagen;

  • -

    Inhoudelijke trainingen;

  • -

    Activiteiten die aangemerkt worden als verplicht in het kader netwerkbijeenkomsten en samenwerkingsprojecten.

Artikel 4. Positie na afloop traineeprogramma

In artikel 2:4 lid 7 van de ARG is een bepaling opgenomen over het maximale aantal tijdelijke aanstellingen dat deelnemers aan het traineeprogramma of diegenen die het traineeprogramma hebben afgerond kunnen krijgen. Dit artikel is alleen van toepassing als iemand onafgebroken in dienst is, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.2.

In het uitvoeringskader hieronder is geregeld wanneer trainees na hun traineeship wel of niet in aanmerking komen voor een vaste aanstelling.

Uitvoeringskader behoud trainees

Dit uitvoeringskader is opgesteld zodat duidelijk is wanneer trainees na hun traineeship wel of niet in aanmerking komen voor een vaste aanstelling:

Wanneer kiezen we voor een vaste aanstelling boven een tijdelijke aanstelling?

  • -

    als de ex-trainee geschikt wordt bevonden op een vacature waarvoor vaste formatie is

  • -

    als de ex-trainee geschikt wordt bevonden voor werk met tijdelijke financiering waarbij wel voorzien is dat die langdurig aanhoudt

  • -

    zodra op de plek waar de ex-trainee op dat moment werkzaam is een vaste formatieplek vrijkomt, waarbij rekening wordt gehouden met de volgorde van vacaturevervulling zoals bepaald in het SBK, en de ex-trainee bovendien heeft laten zien geschikt te zijn.

Wanneer kiezen we voor een tijdelijke aanstelling boven een vaste aanstelling?

-als er sprake is van tijdelijk geld, een afgebakend project of een klus.

Het is ook de rol van de P&O' er om toe te zien op de juiste uitvoering van de regeling (tbv de borging van de belangen van trainees en de organisatie).

Artikel 5:4

Of de duur van de aanstelling en het traineeprogramma worden verlengd met de periode van afwezigheid door ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof hangt af van de individuele situatie van de trainee.

Bijvoorbeeld: Gaat een trainee 4 weken voordat de aanstelling in het tweede traineejaar afloopt met zwangerschaps-/-bevallingsverlof, dan ligt minder voor de hand dat de aanstelling wordt verlengd dan als dit 7 maanden vóór einde van de traineeperiode gebeurt.