Regeling vervallen per 14-04-2016

Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 13-04-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

REGELING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2015

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

overwegende dat onlangs de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 en het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 zijn vastgesteld. In de verordening wordt op diverse plaatsen de bevoegdheid om nadere regels te stellen aan het college gedelegeerd. Met het vaststellen van deze Regeling geeft het college invulling aan die bevoegdheid.

Besluit:

  • I. Vast te stellen de bij dit besluit gevoegde Regeling Maatschappelijke

    ondersteuning gemeente Den Haag 2015 (Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015).

    • II.

      Dat deze Regeling in werking treedt op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en terugwerkt tot en met 1 januari 2015.

    • III.

      In te trekken de Regeling ‘Individuele Voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2014’ (RIS 268866).

    • IV.

      Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 5 van 2015 en met ingang van 29 januari 2015, inclusief toelichting, terug te vinden zal zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder RIS-nummer 280458.

Den Haag, 27 januari 2015

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

REGELING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2015

Het college van burgemeester en wethouders,

Gelet op:

de artikelen 1.3, 3.1, 3.3, 3.10, 4.1, 4.2, 4.3, 5.2, 5.3, 5.4, 6.2, 7.1, 7.2 en 8.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015;

besluit vast te stellen;

Regeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze Regeling wordt verstaan onder:

a.college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

b. formeel tarief: het tarief voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb als bedoeld in artikel 4.1 wanneer de ondersteuning wordt geboden door een professionele zorgverlener.

c. informeel tarief: het tarief voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb als bedoeld in artikel 4.1 wanneer de ondersteuning wordt geboden door iemand uit het sociale netwerk van de cliënt.

d. pgb: persoonsgebonden budget;

e. SVB: de Sociale Verzekeringsbank;

f.verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015;

g. wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015).

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2.1 Toegangsprocedure

  • 1. Indien een cliënt niet zelf in staat is een melding of aanvraag te doen, kan hij zich bij een servicepunt melden met zijn hulpvraag.

  • 2. Een digitale melding of digitale aanvraag kan uitsluitend gedaan worden via de site www.denhaag.nl via het daarvoor beschikbaar gestelde web-portaal.

  • 3. Een cliënt kan zich door gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning laten bijstaan.

Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen

Titel 3.1 Regels inzake de aard, inhoud en omvang van maatwerkvoorzieningen

Artikel 3.1 Collectief aanvullend vervoer voor cliënten van 70 jaar en ouder

Alle personen die ten tijde van de aanvraag zeventig jaar of ouder zijn en een vervoersbehoefte hebben voor de (middel)lange afstand, komen in aanmerking voor het collectief aanvullend vervoer. Aan hen worden geen aanvullende voorwaarden gesteld.

Artikel 3.2 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.1, vierde lid

Betreffende de aard, inhoud en omvang van de te verstrekken maatwerkvoorzieningen.

(voor de overige maatwerkvoorzieningen gereserveerd)

Artikel 3.3 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.3, vierde lid

Betreffende toelating in opvang en beschermd wonen naar aanleiding van afspraken met andere gemeentes over wederzijdse overdracht van cliënten en inzake prioritering van doelgroepen

(gereserveerd)

Titel 3.2. Financiële tegemoetkomingen

Artikel 3.4 Hoogte financiële tegemoetkoming sporthulpmiddelen

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van sportvoorziening bedraagt voor:

  • a.

    een sportrolstoel € 3.343,00.

  • b.

    sporthulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.3, lid 2 sub b:

Tak van sport

Sporthulpmiddel

Financiële tegemoetkoming

E-hockey

Aanpassing ADL-rolstoel

3.343,00

E-hockey

Zelfschietende hockeystick

885,00

Fietsen

Ligfiets

5.534,00

Fietsen

Tandemfiets

2.767,00

Golf

Aanpassing bestaande scootmobiel

1.107,00

Handbike

Aankoppelbaar deel

3.343,00

Handbike

Fastframe

5.534,00

Paardensport

Aangepaste zadels

1.107,00

Rolstoelbasketbal

Sportrolstoel

4.427,00

Rolstoelrugby

Sportrolstoel

6.641,00

Ski- en sneeuwsport

Zitski

5.534,00

Sportschieten

Elektronische kijker

553,00

Sportschieten

Laservizier

553,00

Zeilen

Aanpassingen aan boot

5.534,00

Artikel 3.5 Frequentie van toekenning sporthulpmiddelen

  • 1. Een financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel wordt maximaal eenmaal per drie jaar verstrekt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming voor aangepaste zadels of een zitski maximaal eenmaal per vijf jaar verstrekt.

Artikel 3.6 Normbedragen woonvoorzieningen

  • 1. Het college bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van een woningsanering ten gevolge van een allergie aan de hand van de normbedragen in bijlage I.

  • 2. Het college bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van een woningaanpassing aan de hand van de normbedragen van bijlage II.

  • 3. het college bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming ter vervanging van een woonvoorziening aan de hand van de normbedragen in bijlage III.

Artikel 3.7 Verhuiskostenvergoeding

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in het kader van de woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 3.10 van de verordening bedraagt € 2.705,00.

Artikel 3.8 Financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen bedraagt per jaar voor:

    • a.

      eigen vervoer of vervoer door derden maximaal € 942,00;

    • b.

      vervoer door middel van een bruikleenauto of open of gesloten buitenwagen maximaal € 617,00;

    • c.

      rolstoeltaxivervoer maximaal € 2.813,00;

    • d.

      begeleidingskosten maximaal € 327,00.

  • 2.

    Indien de in lid 1 onder a tot en met d vermelde voorziening voor korter dan een jaar wordt verleend, wordt het aldaar vermelde bedrag evenredig verminderd.

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen als genoemd in lid 1 onder a, b en d wordt uitgekeerd als een forfaitaire vergoeding.

  • 4.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten van de vervoersvoorziening als genoemd in lid 1 onder c wordt uitgekeerd op basis van bevoorschotting en van periodiek in te dienen declaraties door middel van een hiertoe door het college verstrekt formulier.

    • a.

      de declaratie voor rolstoeltaxivervoer dient te bestaan uit gegevens waarmee wordt aangetoond dat er gebruik is gemaakt van een rol- of ligstoeltaxi.

    • b.

      de gereden ritten komen alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze plaatsvinden in de directe woon- en leefomgeving. Hieronder wordt verstaan het woonadres in Den Haag met daar omheen een schil van 4 OV-zones, tenzij door het college anders is aangegeven.

Titel 3.3 Frequentie van toekenning en afschrijvingstermijnen

Artikel 3.9 Afschrijvingstermijnen

  • 1. De afschrijvingstermijn als bedoeld in artikel 3.1, derde lid onder 3, van de verordening voor woonvoorzieningen is zeven jaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan naar aanleiding van de aard en eigenschappen van de voorziening en het gebruik een afwijkende afschrijvingstermijn worden bepaald.

Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget

Artikel 4.1 Tarieven persoonsgebonden budget (formeel en informeel tarieven)

De tarieven voor een pgb voor 2015 bedragen:

  • a.

    een maximum uurtarief voor hulp bij het huishouden 1 van € 14,40;

  • b.

    een maximum uurtarief voor hulp bij het huishouden 2 van € 18,80;

  • c.

    een maximum uurtarief voor individuele ondersteuning van € 35,84;

  • d.

    een maximum uurtarief voor individuele ondersteuning van € 20,00 (informeel);

  • e.

    een maximum dagdeeltarief voor ondersteuning in groepsverband exclusief vervoer van € 44,30;

  • f.

    een maximum dagdeeltarief voor ondersteuning in groepsverband inclusief vervoer van € 49,63;

  • g.

    een maximum etmaaltarief voor de logeervoorziening van € 50,00;

  • h.

    een maximum etmaaltarief voor de logeervoorziening van € 27,50 (informeel);

  • i.

    een maximum weektarief voor beschermd wonen van € 769,30.

Artikel 4.2 Kwaliteitseisen en werkomstandigheden bij een pgb

  • 1. Wanneer ondersteuning wordt ingekocht middels een pgb voor het informele tarief, of uitgevoerd door freelancers, dienen de volgende kwaliteitseisen en werkomstandigheden in acht worden genomen:

    a. Er is geen CAO van toepassing.

    b. De zorgverlener verricht de werkzaamheden in de directe leefomgeving van de budgethouder.

    c. De zorgverlener garandeert de kwaliteit van de hulp en verricht zijn werk zoals van een redelijk handelend zorgverlener verwacht mag worden. De zorgverlening voldoet indien van toepassing aan de eisen die worden gesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, en de beroepscodes.

    d. De budgethouder zorgt voor goede, veilige werkomstandigheden (voor zover dit van hem of haar kan worden verlangd).

    e. De zorgverlener houdt alles geheim wat hij of zij weet of te weten komt over de budgethouder en diens gezin, partner of huisgenoten, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

    f. De zorgverlener zorgt er bij overdracht van de werkzaamheden voor dat de benodigde gegevens beschikbaar zijn. Dit gebeurt in overleg met de budgethouder.

  • 2. Wanneer ondersteuning wordt ingekocht middels een pgb bij een zorginstelling voor het formele tarief, dienen de volgende kwaliteitseisen en werkomstandigheden in acht te worden genomen:

    • a.

      De zorginstelling garandeert dat zorgverleners beschikbaar zijn voor de duur van de overeenkomst. b. De maximale jaarlijkse tariefverhoging die de zorginstelling kan doorberekenen is gelijk aan de indexering van het budget voor dat jaar.

    • c.

      De zorginstelling garandeert de kwaliteit van de hulp en de zorgverlener verricht zijn werk zoals van een redelijk handelend zorgverlener verwacht mag worden. De instelling voldoet indien van toepassing aan de eisen die worden gesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

    • d.

      De zorginstelling verplicht de zorgverlener, alles geheim te houden wat hij weet over de budgethouder en diens gezin, partner of huishouden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

    • e.

      De zorginstelling zorgt er bij overdracht van de werkzaamheden voor dat de benodigde gegevens beschikbaar zijn. Dit gebeurt in overleg met de budgethouder.

Artikel 4.3 Verplichtingen voor het verkrijgen van een pgb

  • 1. De budgethouder dient, al dan niet door hulp van een vertegenwoordiger, in staat te zijn een budgetplan op te stellen.

  • 2. De professionele zorgverlener van cliënt mag niet tevens zijn budgetbeheerder zijn.

  • 3. De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst met de zorgaanbieder(s) af te sluiten.

  • 4. De gemeente maakt de pgb-gelden enkel aan de SVB over.

  • 5. De budgethouder of diens vertegenwoordiger geeft door aan de SVB welke bedragen, per periode, naar de zorgaanbieder uitbetaald dienen te worden.

Artikel 4.4 Besteding van een pgb

  • 1. Het pgb dient besteed te worden voor het doel waarvoor deze is verstrekt.

  • 2. Het pgb mag enkel in uitzonderlijke gevallen en na voorafgaand toestemming door het college in het buitenland worden besteed.

  • 3. Voor besteding van het pgb in het buitenland kunnen andere tarieven gelden.

  • 4. Niet besteed budget vloeit aan het eind van het kalenderjaar terug naar de gemeente Den Haag. De SVB zorgt voor het terugstorten. Hiervoor is geen toestemming van de budgethouder nodig.

Artikel 4.5 Verplichtingen ten behoeve van het controleren van het pgb

Zorgovereenkomsten en budgetplannen moeten tenminste vijf jaar, door de budgethouder, worden bewaard om controle mogelijk te maken.

Hoofdstuk 5 Eigen Bijdrage

Artikel 5.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub a juncto artikel 5. 2 tweede en derde lid

Betreffende de bijdrage aan algemene voorzieningen

(gereserveerd)

Artikel 5.2 Verschuldigde bijdrage maatwerkvoorzieningen in natura en pgb

  • 1. De cliënt is een bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:

    • a.

      hulp bij het huishouden,

    • b.

      maatwerkvoorziening ondersteuning ,

    • c.

      logeervoorziening,

    • d.

      verblijf in een opvang,

    • e.

      beschermd wonen.

  • 2. De bijdrage in de kosten van het collectief aanvullend vervoer is een vaste eigen bijdrage per jaar van € 28,00.

  • 3. De bijdrage voor de overige maatwerkvoorzieningen is nihil.

Hoofdstuk 6 Terug- en invordering

Artikel 6.1 Terugvordering

  • 1. Onder verwijzing naar het bepaalde in artikelen 6.1 en 6.2 van de verordening kan het college de navolgende, verstrekte maatwerkvoorzieningen, terugvorderen

    • a.

      financiële tegemoetkoming,

    • b.

      persoonsgebonden budget, en/of

    • c.

      het bedrag wat de gemeente aan een voorziening in natura heeft vergoed of verstrekt.

Artikel 6.2 Afzien van terugvordering

  • 1. Indien verwijtbaarheid aan de zijde van de cliënt ontbreekt, kan het college in individuele gevallen tijdelijk of geheel afzien van (verdere) terugvordering.

  • 2. In geval van dringende redenen kan het college in individuele gevallen tijdelijk of geheel afzien van (verdere) terugvordering. Bij dringende redenen moet gedacht worden aan (niet limitatieve) situaties als:

    • a.

      het hebben van een levensbedreigende ziekte, of

    • b.

      het hebben van (grote) schulden.

Artikel 6.3 Afzien van (verdere) invordering

  • 1. Komt de cliënt te overlijden dan zal het college onderzoeken of de vordering op de nalatenschap kan worden verhaald.

  • 2. Op verzoek van de cliënt of van de schuldhulpverlener van de gemeente kan worden afgezien van (verdere) invordering als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor het tot stand laten komen van een schuldregeling.

  • 3. Van invordering kan niet worden afgezien als:

    • a.

      de vordering is ontstaan als gevolg van fraude, onrechtmatig en/of verwijtbaar gedrag van de cliënt of diens echtgenoot of geregistreerd partner, als

    • b.

      medewerking van het college aan een schuldregeling is toegezegd en binnen twaalf maanden nadien geen regeling tot stand is gekomen.

Artikel 6.4 Aflossing

  • 1. De vordering dient in een keer te worden terugbetaald.

  • 2. Is terugbetaling van de vordering in een keer niet mogelijk, dan vindt terugbetaling plaats in termijnen totdat het gehele verschuldigde bedrag is terugbetaald.

  • 3. Bij vaststelling van het termijnbedrag dient rekening te worden gehouden met de beslagvrije voet.

Artikel 6.5 Teruggaaf hulpmiddel dat verstrekt is in de vorm van een pgb

  • 1. Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het bedrag van het pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald, dan wel het hulpmiddel in eigendom aan de gemeenten te worden overgedragen. Hiervoor wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 2. Bij verhuizing naar een andere gemeente dient het hulpmiddel zonder recht op enige vergoeding in eigendom aan de gemeente te worden overgedragen dan wel dient naar rato het bedrag van het pgb door de cliënt of door de gemeente van de nieuwe woonplaats te worden terugbetaald.

  • 3. In geval van overlijden van de aanvrager dienen de erven ofwel het bedrag naar rato terug te betalen of het hulpmiddel zonder recht op enige vergoeding in eigendom over te dragen aan de gemeente.

  • 4. De hoogte van het terug te betalen pgb wordt berekend door het aantal hele maanden vanaf het moment van niet gebruik tot aan het eind van de afschrijvingstermijn te delen door de voor het hulpmiddel van toepassing zijnde afschrijvingstermijn in maanden en deze breuk vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van het oorspronkelijk verstrekte pgb.

Hoofdstuk 7 Kwaliteit

Artikel 7.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 7.1, tweede lid

Betreffende verdere kwaliteitseisen aan voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen;

(gereserveerd)

Hoofdstuk 8 Inspraak, klachtenregeling en medezeggenschap

Artikel 8.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 8.1, tweede en derde lid

Betreffende het betrekken van ingezetenen bij het beleid

(gereserveerd)

Hoofdstuk 9 Overige bepalingen

Artikel 9.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van de regeling indien toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9.2 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de hoogte van de in het kader van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 en de op deze verordening berustende Regeling geldende bedragen indexeren.

Artikel 9.3 Inwerkingtreding en citertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 januari 2015.

  • 2. De Regeling ‘Individuele Voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2014’ (RIS 268866) wordt per 1 januari 2015 ingetrokken.

  • 3. Deze Regeling wordt aangehaald als ‘Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015’.

BIJLAGE I

FINANCIËLE TEGEMOETKOMING KOSTEN WONINGSANERING TEN GEVOLGE VAN ALLERGIE

Artikelomschrijving

afmeting

Normbedrag 2014

Deken/dekbed

-éénpersoons

150 x 220

67,70

-tweepersoons

190 x 240

96,00

Vloerbedekking / linoleum woonkamer, keuken, gang, toilet

per m²

29.90

Vloerbedekking slaapkamer

per m²

15,00

Overgordijnen breed 1.20 m

per mtr.

16,40

Vitrage breed 1.20 m

per mtr.

12,60

Bij ouderdom

  • -

    Tot 2 jaar 100% van het normbedrag.

  • -

    Tot 4 jaar 75% van het normbedrag.

  • -

    Tot 6 jaar 50% van het normbedrag.

  • -

    Tot 8 jaar 25% van het normbedrag.

BIJLAGE II

LIJST VAN EENVOUDIGE GENORMEERDE AANPASSINGEN

Beschrijving (de normbedragen zijn incl. 6%/21% BTW)

Bedrag

Normnr.

Aangepaste raamopener

€ 215,00

4001

Afsluitbaar kastje (anti vandaal) tbv voeding wcd en accu scootermobiel leveren, aanpassen en plaatsen. Incl. aanleggen voeding

€ 486,00

4121

Afsluitb kastje tbv scootmob muurslot incl voeding

€ 522,00

4130

Anti-slip coating (tot 4 m2)

€ 343,00

4002

Anti-slip coating (> 4 m2 per m2 )

€ 67,00

4136

Bedpapegaai, plafondmontage

€ 158,00

4007

Bedpapegaai, wandmontage

€ 272,00

4008

Deurautomaat: afdekkap voor buitenmontage

€ 316,00

4103

Deurautomaat: deurautomaat compleet, incl. elektra

€ 3.177,00

4101

Deurautomaat: herplaatst

€ 1.047,00

4132

Deurautomaat: inbouw ontvanger en handzender

€ 157,00

4102

Deurautomaat: naleveren en instellen van handzender

€ 157,00

4105

Deurautomaat: nalevering van ontvanger, opbouw op bestaande aandrijving

€ 489,00

4106

Deurautomaat: sleutelschakelaar op/inbouw (incl. cilinder)

€ 285,00

4104

Deurautomaat won.corp; incl.handz, 5 jr. onderhoud

€ 4.458,00

4131

Deurontgrendeling: bedieningspunt extra

€ 391,00

4009

Deurontgrendeling: bedieningspunt verplaatsen

€ 188,00

4010

Douchekraan verplaatsen

€ 211,00

4015

Douchezitje, meerprijs contraplaat

€ 106,00

4028

Douchezitje, opklapbaar, dubbele scharn. hulppoot, kunststof

€ 378,00

4029

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning , armleggers, dubbele scharn. hulppoot, kunststof

€ 530,00

4031

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, dubbele schanierende hulppoot, kunststof

€ 497,00

4032

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, kunststof

€ 367,00

4033

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, opklapbare armleggers, kunststof

€ 398,00

4035

Galerij: leuningwerk/balustrade ophogen (per m¹)

€ 105,00

4117

Hergebruik scooterstalling: metaal, compleet met elektra, vergunning en straatwerk, incl. MOOR-melding

€ 1.670,00

4137

Keiloog

€ 32,00

4135

Leuning (hout) per meter

€ 73,00

4052

Opklapbare beugel 53 cm

€ 141,00

4053

Opklapbare beugel 60 cm

€ 143,00

4054

Opklapbare beugel 70 cm

€ 145,00

4055

Opklapbare beugel 80 cm

€ 147,00

4056

Opklapbare beugel 90 cm

€ 157,00

4057

Opklapbare beugel meerprijs contraplaat

€ 73,00

4058

Opklapbare beugel meerprijs hulppoot

€ 78,00

4059

Opklapbare beugel meerprijs statief

€ 160,00

4060

Opklapbare beugel meerprijs toiletrolhouder

€ 37,00

4061

Opklapbare beugel verplaatsen

€ 68,00

4062

Opnamemeter (digitaal) indien voeding niet van klant (voor opladen accu)

€ 94,00

4125

Scooterstalling: aanbrengen van straatwerk incl. grond/planten verwijderen (gemiddeld3 m²), incl. MOOR-melding

€ 434,00

4108

Scooterstalling: aanleggen van elektra

€ 308,00

4113

Scooterstalling: aanvraag bouwvergunning verzorgen, incl. MOOR-melding

€ 523,00

4107

Scooterstalling: bestrating herstraten (gemiddeld 3 m2)

€ 273,00

4109

Scooterstalling: graaf- en straatwerk elektraleiding (per 5 m1); incl. MOOR-melding

€ 278,00

4114

Scooterstalling: metaal, compleet met elektra, vergunning en straatwerk, incl. MOOR-melding

€ 4.868,00

4127

Scooterstalling: metaal, leveren en plaatsen LxBxH 1600x1250x1200 mm, incl. MOOR-melding

€ 3.597,00

4110

Scover, compleet met elektra en plank ten behoeve van de acculader. Leveren en plaatsen scover inclusief instructie en controle na 1 jaar

€ 3.149,00

4138

Straatwerk: aanbrengen van nieuw straatwerk incl. grond/planten verwijderen per vierkante meter (niet te gebruiken voor scooterstallingen)

€ 127,00

4120

Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog excl. opsluitbanden(niet te gebruiken voor scooterstallingen), incl. MOOR-melding

€ 74,00

4118

Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog incl. opsluitbanden(niet te gebruiken voor scooterstallingen), incl. MOOR-melding

€ 96,00

4119

Terras ophogen (max.15 cm) per vierkante meter

€ 61,00

4065

Tussentrede plaatsen

€ 214,00

4128

Vlonders/hellingbanen (per m²)

€ 320,00

4116

Voorrijkosten (eenmalig en uitsluitend bij werkzaamheden tot €350,00)

€ 48,00

4100

Wandbeugel meerprijs contraplaten (2 stuks)

€ 65,00

4071

Wandbeugel verplaatsen

€ 52,00

4072

Wandbeugel verwijderen (incl. wand herstellen)

€ 35,00

4073

Wandbeugel, 090 cm staalgecoat

€ 88,00

4080

Wandbeugel, 100 cm staalgecoat

€ 93,00

4081

Wandbeugel, 120 cm staalgecoat

€ 116,00

4083

Wandbeugel, 200 cm staalgecoat

€ 222,00

4091

Wandcontactdoos + plankje (voor opladen accu), max 5m

€ 280,00

4092

Wastafelbeugel, staalgecoat

€ 274,00

4096

BIJLAGE III

FINANCIËLE TEGEMOETKOMING VERVANGING WOONVOORZIENING

Keuken, 270 cm

Vergoeding 2014

Nastelbaar

1.865,00

Mechanisch verstelbaar

4.485,00

Elektrisch verstelbaar

6.541,00

Hittebestendig werkblad

351,00

Genoemde bedragen zijn exclusief BTW.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen

Titel 3.1 wordt gereserveerd voor nadere voorwaarden en criteria voor de maatwerkvoorzieningen. Aangezien 2015 en 2016 nog als ontwikkeljaren worden gezien, worden eerst aan de hand van beleidsregels gewerkt. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan en een bestendige beleidslijn is gevonden, dan worden de beleidsregels opgenomen als algemeen verbindend voorschrift. Dat kan in de Regeling of in de Verordening, afhankelijk waar dit het beste past. Vermoedelijk zijn de eerste resultaten in het najaar van 2015 bekend.

Artikel 3.6 Normbedragen woonvoorzieningen

Landelijk worden normbedragen vastgesteld die gebruikt worden om de hoogte van bepaalde woningaanpassingen te bepalen. Dit voorkomt dat voor vergelijkbare aanpassingen aan de woning uiteenlopende bedragen in rekening worden gebracht. In artikel 9.2 wordt aangegeven dat het college deze bedragen jaarlijks kan indexeren aan het te verwachten inflatiepercentage voor het komend jaar. Over de berekeningswijzen zijn in 2005 afspraken gemaakt met de directie Financiën.

Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb)

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bepaalt dat budgethouders vanaf 1 januari 2015 het budget niet meer op de eigen rekening gestort krijgen, maar trekkingsrecht krijgen op hun budget dat door de gemeente naar de instantie Sociale Verzekeringsbank (SVB) is overgemaakt. De rechten en plichten van de gemeente, cliënt en SVB veranderen dus ten opzichte van de afgelopen jaren. Belangrijke rol in het aanvraagproces is het budgetplan. Hierin geeft de budgethouder aan welke hulp hij wil inkopen. Dit budgetplan is voor de gemeente de basis voor het beoordelen van de aanvraag. Voorts is het budgetplan de basis voor de zorgovereenkomst tussen budgethouder en zorgverlener(s). De SVB op zijn beurt toetst de zorgovereenkomst aan het budgetplan. Vervolgens bevestigt de SVB aan de cliënt dat hij van zijn trekkingsrecht gebruik kan gaan maken.

Artikel 4.1 Tarieven pgb

Aangezien de tarieven van het pgb ieder jaar opnieuw zullen worden bepaald, worden deze in de Regeling opgenomen. Het collegebesluit van 18 november 2014, RIS 278548 wordt hier voor de leesbaarheid ingevoegd.

Artikel 4.2 Kwaliteitseisen en werkomstandigheden bij een pgb

In artikel 4.2. worden enkele nadere eisen gesteld aan de afspraken die de budgethouder met zijn zorgverlener maakt. Deze afspraken zijn gebaseerd op de eisen die de SVB stelt aan de zorgovereenkomsten.

Artikelen 4.3 – 4.5 Nadere eisen opgenomen aan proces van besteding, verantwoording en controle van het pgb

Verder zijn nadere eisen opgenomen aan proces van besteding, verantwoording en controle van het pgb. Dit is de juridische grondslag onder het PGB-beleid Wmo 2015 (RIS 279081). Uitzonderingen worden vooralsnog per maatwerkvoorziening in de beleidsregels opgenomen. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan en een bestendige beleidslijn is gevonden, dan worden de beleidsregels opgenomen als algemeen verbindend voorschrift. Dat kan in de Regeling of in de Verordening, afhankelijk waar dit het beste past. Vermoedelijk zijn de eerste resultaten in het najaar 2015 van bekend.

Hoofdstuk 5 Eigen bijdrage

Het eigen bijdrage-beleid zal in 2015 en 2016 verder worden ontwikkeld zoals staat beschreven in het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016. Daarom wordt nu geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de bijdrage voor algemene voorzieningen. Evenmin worden groepen aangewezen die korting krijgen op de bijdrage aan algemene voorzieningen.

Voor de maatwerkvoorzieningen wordt expliciet geregeld voor welke maatwerkvoorzieningen een bijdrage wordt gevraagd. Dit is geen wijziging van het huidige beleid.

Hoofdstuk 6 Terug- en invordering

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op het bestendig gebruikelijke beleid van de dienst SZWde SZW-beleidsregels voor terug- en invordering van een op basis van een ingetrokken besluit uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget (2008).

Hoofdstuk 7 Kwaliteit

Het college kan nadere kwaliteitseisen stellen en regels stellen over de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Dit kwaliteitsbeleid moet nog verder worden uitgekristalliseerd. Daarom wordt van deze bevoegdheid nu geen gebruik gemaakt.

Hoofdstuk 8 Inspraak

Voor het betrekken van ingezetenen, in elk geval cliënten of hun vertegenwoordigers bij het beleid kunnen ook nadere regels worden gesteld. Zoals staat in het Beleidsplan is het college voornemens om sociaal domein breed cliëntenraad/-participatie in te richten in 2015. Het college zal de gemeenteraad in het eerste kwartaal van 2015 een uitwerking van dit voornemen toesturen. De cliëntenvertegenwoordigers zijn ook al bij de voorbereidingen betrokken.

Artikel 9.2 Indexering

Artikel 9.2 bepaalt dat het college jaarlijks de bedragen van de financiële tegemoetkomingen uit titel 3.2 kan indexeren. Over de berekeningswijzen zijn in 2005 afspraken gemaakt met de directie Financiën.

Het college heeft op 9 december 2014 besloten de normbedragen voor 2015 niet te verhogen (RIS 279431).