Het Gemeenschappelijke besluit mandaat uitvoering Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014; Het Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015.

Geldend van 01-02-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2015

Intitulé

Het Gemeenschappelijke besluit mandaat uitvoering Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014; Het Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015.

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg, enhet college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk,

Gelet op artikel 5:3 en 6:3 van de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014 die door de raad van Den Haag is vastgesteld op 26 maart 2014, door de raad van Leidschendam-Voorburg op 4 juni 2014 en door de raad van Rijswijk op 13 mei 2014.

Besluit:

I.Dat op 1 februari 2015 in werking treedt:

de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014, met uitzondering van artikel 4:2 voor zover de adviescommissie als bedoeld in artikel 5:3 van deze verordening de op grond van de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschadetegemoetkoming gemeente Den Haag aangewezen adviseur is, welk onderdeel in werking treedt op 1 mei 2015.

II. Vast te stellen:

A. Het Gemeenschappelijke besluit mandaat uitvoering Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014;

B. Het Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015.

III. Dat het Gemeenschappelijke besluit mandaat uitvoering Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014 en het Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015 in werking treden op de dag nadat zij zijn vastgesteld en terug werken tot en met 1 februari 2015.

IV. De besluiten onder I, II en III binnen twee weken nadat zij zijn genomen bekend te maken in de gemeentebladen van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

Den Haag, 10 februari 2015

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

Gemeenschappelijk besluit mandaat uitvoering Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014

De colleges van de gemeente Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk,

de burgemeesters van de gemeente Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk,

gelet op de titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

gezien de schriftelijke instemming van het college van de gemeente Den Haag.

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • -

    bezwaarcommissie: de Adviescommissie bezwaarschriften van de gemeente Den Haag;

  • -

    college: het ter zake bevoegde college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, Leidschendam-Voorburg of Rijswijk;

  • -

    Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan: de functionaris die door of namens burgemeester en wethouders van Den Haag als zodanig is aangewezen en indien deze door of namens burgemeester en wethouders van Den Haag is aangewezen, zijn vaste plaatsvervanger;

  • -

    Hoofd team bezwaar: de functionaris die door of namens burgemeester en wethouders van Den Haag is benoemd als Hoofd team bezwaar van de afdeling Juridische Zaken van de gemeente Den Haag en zijn als zodanig door of namens burgemeester en wethouders van Den Haag aangewezen vaste plaatsvervanger.

  • -

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders feitelijke handelingen te verrichten, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • -

    Schadebureau Rotterdamsebaan: het door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op grond van artikel 3:1 van de verordening ingestelde schadeloket;

  • -

    verordening: Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014;

  • -

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten met inbegrip van het ondertekenen van hiermee samenhangende stukken.

Artikel 2

  • 1. Aan het Hoofd SchadebureauRotterdamsebaan wordt mandaat verleend om namens het college besluiten te nemen op verzoeken om nadeelcompensatie en/of planschadetegemoetkoming en namens burgemeester en wethouders van Den Haag besluiten te nemen op verzoeken om schadevergoeding in het kader van de verordening, met uitzondering van het beslissen op bezwaarschriften tegen voornoemde besluiten.

  • 2. Onder het mandaat vallen tevens de bevoegdheden genoemd in de artikelen 4:7, 5:2, 5:4, 5:5 en 5:6 van de Verordening.

Artikel 3

Aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan wordt mandaat verleend om namens het college besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 Awb bij niet tijdig beslissen op verzoeken als bedoeld in artikel 2, met uitzondering van het beslissen op bezwaar tegen dit besluit. Tevens wordt ook de bevoegdheid bedoeld in artikel 4:5 Awb in het mandaat begrepen.

Artikel 4

  • 1. HetHoofd Schadebureau Rotterdamsebaan kan van het in de artikelen 2 en 3 aan hem verleende mandaat schriftelijk ondermandaat verlenen.

  • 2. Van de verlening van ondermandaat als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk kennis gegeven aan het college.

  • 3. De ingevolge lid 1 aangewezen ondergemandateerde is niet bevoegd het mandaat mede aan anderen op te dragen.

Artikel 5

Bij de uitoefening van het mandaat nemen het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan of de in artikel 4, eerste lid, bedoelde personen de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 6

Aan het Hoofd team bezwaar wordt mandaat verleend om namens het college te beslissen op bezwaar tegen de met toepassing van artikel 2 en artikel 3 genomen besluiten.

Artikel 7

Aan het Hoofd team bezwaar wordt mandaat verleend om namens het college besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op bezwaar tegen de met toepassing van artikel 2 genomen besluiten.

Artikel 8

  • 1. Het Hoofd team bezwaar kan van het aan hem in artikel 6 en 7 verleende mandaat schriftelijk ondermandaat verlenen.

  • 2. Van de verlening van ondermandaat wordt schriftelijk kennis gegeven aan het college.

  • 3. De ingevolge lid 1 aangewezen ondergemandateerde is niet bevoegd het mandaat mede aan anderen op te dragen.

Artikel 9

Aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan wordt mandaat verleend om namens het college het in artikel 4:1 lid 3 en in artikel 4:2 lid 4 van de verordening bedoelde recht van € 300,- te heffen van de aanvrager.

Artikel 10

De mandaatverlening aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan geldt niet voor het nemen van een besluit inzake de toekenning van planschadetegemoetkoming of nadeelcompensatie hoger dan € 50.000,- . Daarboven besluit de directeur van het intern dienstencentrum (IDC) van de gemeente Den Haag.

Artikel 11

Burgemeester en wethouders van Den Haag mandateren aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan de bevoegdheid om alle in de verordening genoemde aanvraagformulieren namens hen vast te stellen.

Artikel 12

  • 1. Aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan wordt mandaat en machtiging verleend het college te vertegenwoordigen in procedures bij de bestuursrechter naar aanleiding van beroepen tegen beslissingen als bedoeld in artikel 2 en 3 van deze mandaatregeling of naar aanleiding van hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank en de daartoe benodigde handelingen te verrichten.

  • 2. Aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan wordt mandaat verleend om namens het college hoger beroep in te stellen tegen uitspraken van de rechtbank inzake beroepen tegen beslissingen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan kan het mandaat en de machtiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet in ondermandaat geven aan een of meerdere functionarissen.

  • 4. De functionaris, bedoeld in het tweede lid informeert het college vooraf over het instellen van hoger beroep.

Artikel 13

  • 1. Aan het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaanwordt mandaat en machtiging verleend om namens het college te besluiten bestuursrechtelijke rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures namens de gemeente of het gemeentebestuur te voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, waaronder in ieder geval valt het nemen van een procesbesluit als verwerende partij in bestuursrechtelijke procedures.

  • 2. Aan het Hoofd SchadebureauRotterdamsebaan wordt door de burgemeester volmacht en machtiging verleend om bestuursprocesrechtelijke rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures namens de gemeente of het gemeentebestuur te voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.

  • 3. Het Hoofd Schadebureau Rotterdamsebaan kan het mandaat en de machtiging, bedoeld in het eerste lid en tweede lid, niet in ondermandaat geven.

Artikel 14

Het Hoofd SchadebureauRotterdamsebaan is namens het college bevoegd om bij geschillen in overleg tot minnelijke oplossingen te komen en in dat verband namens het college besluiten te nemen tot een maximumbedrag van € 50.000,-. Daarboven besluit de directeur van het intern dienstencentrum (IDC) van de gemeente Den Haag.

Artikel 15

Bij de uitoefening van zijn mandaat en machtiging nemen mandaatverkrijgersde in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Gemeenschappelijk besluit mandaat uitvoering Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatig handelen Rotterdamsebaan 2014’

Bijlage. Algemene Instructie uitoefening mandaat

1.Besluiten in eerste aanleg worden ondertekend met :

Het college van (invullen de toepasselijke gemeente: Den Haag of Leidschendam-Voorburg of Rijswijk,

Namens deze,

(bevoegde functionaris invullen)

(naam)

2.Besluiten op bezwaar worden ondertekend met :

Het college van (invullen de toepasselijke gemeente: Den Haag of Leidschendam-Voorburg of Rijswijk,

Namens deze,

Hoofd team bezwaar van de afdeling Juridische Zaken van de gemeente Den Haag,

(naam)

3. Gemandateerden houden een archief met ten minste afschriften van ieder door hen genomen besluit en de verslagen van hoorzittingen van de Adviescommissie bezwaarschriften.

4. Gemandateerden verzenden een afschrift van beslissingen genomen namens burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg of Rijswijk naar de betrokken bestuursorganen.

5. Indien deze advisering is vereist, wordt door gemandateerden niet op bezwaar beslist dan nadat ter zake advies is uitgebracht door of namens de Adviescommissie bezwaarschriften van de gemeente Den Haag.

6. Gemandateerden verstrekken het college desgevraagd alle inlichtingen omtrent de behandeling van de verzoeken en de behandeling van de bezwaarschriften.

Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg enhet college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk,

gelet op artikel 5:3, derde lid, van de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014;

besluiten vast te stellen het volgende reglement voor de adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    het college: een van de colleges van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk;

  • -

    commissie: de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 5:3 van de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014;

  • -

    partijen: de aanvrager van nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming, schadevergoeding of een voorschot op een van deze drie en de vertegenwoordiger van het college die namens het college bij de behandeling van aanvragen om nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding of een voorschot op een van deze drie optreedt;

  • -

    Schadebureau Rotterdamsebaan: het door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op grond van artikel 3:1 van de verordening ingestelde schadeloket;

  • -

    verordening: de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014.

Artikel 2. Taken en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie is belast met het adviseren over aanvragen om nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding, voor zover het college, als bedoeld in artikel 5:4 van de verordening, advies van de commissie gewenst acht. De commissie stelt een onderzoek in naar de vraag of de schade op grond van artikel 4:1, 4:2 en 4:3 van de verordening voor vergoeding in aanmerking komt en zo nodig naar de omvang van de schade.

  • 2.

    De commissie is voorts belast met het adviseren over algemene aangelegenheden die de uitvoering van nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan betreffen.

Artikel 3. Samenstelling commissie, benoeming voorzitters, overige leden en plaatsvervangende leden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag benoemen de externe voorzitter, de overige leden en de plaatsvervangende leden.

  • 2.

    Ingeval een van de vaste leden van de commissie niet aan de werkzaamheden van de commissie kan deelnemen, danwel als er andere expertise nodig is dan die van de vaste leden, zorgt de voorzitter dat een van de aangewezen plaatsvervangers in de commissie zitting neemt.

  • 3.

    De voorzitter, de overige leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een termijn van maximaal vier jaar en kunnen na afloop van deze termijn worden herbenoemd voor maximaal eenzelfde periode.

Artikel 4. Ontslag

  • 1.

    De voorzitter, een overig lid of een plaatsvervangend lid van de commissie kan door burgemeester en wethouders van Den Haag uit zijn functie worden ontheven, indien op grond van feiten of omstandigheden gerede twijfel bestaat aan zijn onafhankelijkheid of deskundigheid.

  • 2.

    De voorzitter, de overige leden of de plaatsvervangende leden kunnen door burgemeester en wethouders op diens verzoek worden ontslagen.

  • 3.

    Indien de voorzitter, een overig lid of een plaatsvervangend lid voornemens is ontslag te nemen, geeft hij hiervan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier weken voordat hij zijn lidmaatschap wil beëindigen, kennis aan het college.

Artikel 5. Secretaris en ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag wijzen een secretaris van de commissie aan. Deze staat voor de uitoefening van zijn werkzaamheden onder leiding van de voorzitter van de commissie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag wijzen voorts een vervanger aan die de secretaris bij diens afwezigheid vervangt.

  • 3.

    De secretaris ondersteunt de commissie bij haar werkzaamheden en bereidt haar vergaderingen voor. Ook verzorgt de secretaris alle correspondentie namens de commissie.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag stellen de commissie de benodigde faciliteiten ter beschikking voor haar werkzaamheden, zoals een vergaderruimte.

Artikel 6. Deskundigheid en onafhankelijkheid

De voorzitter, overige leden en plaatsvervangende leden van de commissie zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de bestuursorganen van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk en beschikken over de in artikel 5:3, tweede lid, van de verordening en overigens vereiste deskundigheid.

Artikel 7. Behandeling adviesaanvragen

  • 1.

    Indien op grond van artikel 5:4 van de verordening wordt beslist om de aanvraag aan de commissie voor te leggen, zenden burgemeester en wethouders van Den Haag deze binnen twee weken na ontvangst van een aanvraag om nadeelcompensatie of schadevergoeding aan de secretaris van de commissie toe onder overlegging van alle stukken die voor het uitbrengen van advies van belang kunnen zijn.

  • 2.

    De commissie stelt partijen in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van de op grond van het eerste lid door burgemeester en wethouders verzonden stukken een toelichting te geven op de aanvraag tijdens een door de commissie belegde hoorzitting.

  • 3.

    De commissie kan de in het tweede lid genoemde termijn eenmaal op schriftelijk verzoek van een van de partijen met twee weken verlengen.

  • 4.

    Tenminste twee weken voor de dag van de hoorzitting stuurt de secretaris een uitnodiging aan partijen.

  • 5.

    De aanvrager kan zich laten vertegenwoordigen of zich doen bijstaan door een gemachtigde en partijen kunnen op eigen kosten deskundigen ter zitting meenemen aan wie de commissie gelegenheid geeft hun mening naar voren te brengen op de zitting.

  • 6.

    Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt.

Artikel 8. Bevoegdheden commissie

  • 1.

    De commissie kan partijen en derden om nadere informatie of stukken vragen, indien zij dat nodig acht voor de goede vervulling van haar taak.

  • 2.

    Partijen voldoen aan dit verzoek binnen twee weken na ontvangst daarvan; deze termijn kan op schriftelijk verzoek eenmaal met twee weken worden verlengd.

  • 3.

    De commissie kan op de plaats waar zich het nadeel heeft gemanifesteerd, de situatie in ogenschouw nemen, indien zij van oordeel is dat dit van belang kan zijn voor het advies dat zij in de desbetreffende zaak dient uit te brengen. Van deze plaatsopneming wordt een verslag gemaakt dat bij het dossier wordt gevoegd.

Artikel 9. Beslotenheid

  • 1.

    De zitting van de commissie waarin gelegenheid wordt gegeven tot het geven van een toelichting is besloten.

  • 2.

    De commissie beraadslaagt voltallig over het door haar uit te brengen advies achter gesloten deuren.

Artikel 10. Advisering

  • 1.

    De commissie stelt een conceptadvies op dat zij met het verslag van de hoorzitting binnen zes weken na die zitting toestuurt aan partijen.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. Indien de commissie de termijn verlengt, stelt de secretaris van de commissie partijen hiervan tijdig en schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    De commissie stelt partijen in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van het conceptadvies hun bedenkingen en opmerkingen schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken, welke termijn op schriftelijk verzoek van een van de partijen eenmaal met twee weken kan worden verlengd.

  • 4.

    De commissie brengt binnen vier weken na het verstrijken van de in het derde lid bedoelde, eventueel verlengde, termijn haar advies uit aan het college.

  • 5.

    Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd; hiervan doet de commissie tijdig mededeling aan partijen.

  • 6.

    Indien een lid van de commissie het niet eens is met het uit te brengen advies, kan het in een minderheidsadvies van zijn standpunt doen blijken.

  • 7.

    In het conceptadvies en in het advies doet de commissie verslag van haar onderzoek naar de vraag of de aanvrager op grond van de verordening voor nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding in aanmerking komt. Tevens geeft de commissie een oordeel over de vraag of de aanvrager in aanmerking komt voor een vergoeding wegens het inschakelen van een gemachtigde en/of deskundigen.

Artikel 11. Behandeling aanvraag voorschot

  • 1.

    Indien aan de commissie een aanvraag om de verlening van een voorschot om advies wordt voorgelegd, kan de commissie volstaan met een schriftelijke behandeling van de aanvraag.

  • 2.

    De commissie licht partijen zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek om advies in over de procedure.

  • 3.

    De commissie stelt geen conceptadvies op, maar brengt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag advies uit aan het college; deze termijn kan eenmaal worden verlengd met acht weken, indien de commissie besluit een hoorzitting te houden.

Artikel 12. Geheimhouding

Een lid van de commissie is verplicht tot geheimhouding van gegevens die hij bij de uitvoering van zijn adviestaak tot zijn beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden.

Artikel 13. Verslag werkzaamheden

  • 1.

    De commissie doet eenmaal per jaar verslag van haar werkzaamheden, welk verslag zij binnen drie maanden na het verstrijken van het kalenderjaar aan het college doet toekomen.

  • 2.

    In dat verslag legt de commissie tevens verantwoording af omtrent de besteding van de aan haar toegekende middelen.

Artikel 14. Archiefbescheiden

De voorschriften omtrent de zorg, de bewaking en het beheer van de archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Den Haag zijn vastgesteld of nader zullen worden vastgesteld, zijn voor de commissie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Huishoudelijk reglement

1. De commissie kan een huishoudelijk reglement vaststellen dat de goedkeuring van het college behoeft.

2.Het goedgekeurde huishoudelijk reglement wordt binnen twee weken nadat het is vastgesteld, door het college bekendgemaakt in de gemeentebladen van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

Artikel 16. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: ‘Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015’