Regeling vervallen per 19-10-2018

Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016

Geldend van 01-07-2016 t/m 18-10-2018

Intitulé

Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

overwegende dat de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015 geëvalueerd is en aangepast dient te worden;

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 en artikel 13 van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014.

Besluit:

  • 1.

    Vast te stellen bijgaande Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016.

     

  • 2.

    Dat dit besluit in werking treedt op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

 

Den Haag, 28 juni 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris ,

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester,

J.J. van Aartsen

Hoofdstuk 1 Algemeen

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

dagopvang: een voorziening voor dagopvang als bedoeld in artikel 1, onder d van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

houder: houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

integraal plan: een meerjarig beleids- en activiteitenplan van een samenwerkende vve-school en voorschool, een zelfstandige dagopvang met voorschoolse educatie, of een niet-vve school, dat dient als onderbouwing bij subsidieaanvragen op grond van deze regeling;

kinderopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

locatie: een werkeenheid van een samenwerkende vve-school en voorschool, een zelfstandige dagopvang met voorschoolse educatie of een niet-vve school;

niet-schoolbestuur: rechtspersoon die niet tot doel heeft het in stand houden van een of meer scholen;

niet-vve-school: een basisschool die geen vroegschoolse educatie aanbiedt conform het Haags Model Vroegschoolse Educatie;

onderwijsloket: het onderwijsloket als bedoeld in artikel 1, sub e van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014;

ouders: ouders als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

peuterspeelzaal: een peuterspeelzaal als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

primair onderwijs: basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs;

school: school als bedoeld artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs of een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

schoolbestuur: rechtspersoon die tot doel heeft het in stand houden van een of meer scholen;

school voor speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

speciale school voor basisonderwijs: speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

voorschool: een dagopvang of peuterspeelzaal die voorschoolse educatie conform het Haags Model Voorschoolse educatie aanbiedt;

voorschoolse educatie: voorschoolse educatie als bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

vroegschoolse educatie: vroegschoolse educatie als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

vve: voor- en vroegschoolse educatie;

vve-school: een basisschool die vroegschoolse educatie aanbiedt conform het Haags Model Vroegschoolse Educatie;

zelfstandige dagopvang met voorschoolse educatie: een dagopvang die voorschoolse educatie aanbiedt conform het Haags Model Voorschoolse Educatie, maar waarvan de houder geen samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met een vve-school.

Artikel 1:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 1:2:1 bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten

Artikel 1:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas”, in het bijzonder:

    • a.

      meer ruimte voor professionele ontwikkeling in het onderwijs;

    • b.

      alle Haagse scholen voor primair onderwijs zijn een brede buurtschool;

    • c.

      voortzetting van het offensief taalvaardigheid en verbreding daarvan met rekenvaardigheid;

    • d.

      het in positie brengen van ouders als partners in de schoolloopbaan van hun kinderen.

  • 2. De ambities genoemd in het eerste lid zijn onder meer nader uitgewerkt in:

    • a.

      het Beleidskader Ouderbetrokkenheid 2014-2018;

    • b.

      het Beleidskader Brede Buurtschool Den Haag;

    • c.

      het Protocol centrale opvang van neveninstromers in het basisonderwijs

    • d.

      het Deltaplan Cultuureducatie 2013;

    • e.

      de Raamovereenkomst cultuureducatie tussen gemeente en schoolbesturen;

    • f.

      de Convenanten Cultuureducatie gemeente en schoolbesturen;

    • g.

      de Sportnota 2015-2030 “Den Haag sportief in beweging; Sport maakt Den Haag sterker.“ Lange termijn visie 2015-2013 met ambities voor 2015-2018;

    • h.

      het Haags Model Voorschoolse Educatie;

    • i.

      het Haags Model Vroegschoolse Educatie;

    • j.

      het Convenant resultaatafspraken VVE Den Haag;

    • k.

      de Bestuursafspraken VVE en verlengde leertijd jonge kind;

    • l.

      de Actieagenda Professionele Ontwikkeling 2015-2018;

    • m.

      het Actieplan Veilige School 2015-2018

§ 3 Besluitvorming subsidie

Artikel 1:3:1 Aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 6, tweede lid en artikel 21b, derde lid van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 en in afwijking van de op grond van artikel 8, tweede en derde lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager per locatie de volgende gegevens over, als opgenomen in het onderwijsloket:

    • a.

      één maal per vier jaar het integrale plan;

    • b.

      jaarlijks een ingevuld aanvraagformat voor subsidie en een begroting bij het integrale plan.

  • 2. De aanvraag en de bijbehorende bijlagen worden zoveel mogelijk op een voor openbaarmaking geschikte manier en op een voor het algemeen publiek toegankelijke wijze opgesteld.

Artikel 1:3:2 Indieningsdatum aanvraag

Het bepaalde in artikel 21d van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs is ook van toepassing op de aanvraag om subsidie die wordt ingediend door niet-schoolbesturen.

Artikel 1:3:3 Onderwijsloket

  • 1. Het bepaalde in artikel 21e van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014, is ook van toepassing op de aanvraag om subsidie die wordt ingediend door niet-schoolbesturen.

  • 2. Het onderwijsloket wordt steeds ten minste vier weken vóór de datum waarop de betreffende tranche eindigt, opengesteld.

Artikel 1:3:4 Beslistermijn

Het bepaalde in artikel 21 f van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 is van overeenkomstige toepassing op de beslissing op de aanvraag om subsidie die wordt ingediend door niet-schoolbesturen.

Artikel 1:3:5 Subsidieverlening per locatie aan schoolbesturen

  • 1. Bij de subsidieverlening aan een schoolbestuur op basis van een integraal plan, verlenen burgemeester en wethouders de subsidie voor realisatie van het integrale plan, waarbij zij aangeven voor welke locatie de subsidie bestemd is.

  • 2. Het is de subsidieontvanger die een schoolbestuur is toegestaan om binnen één locatie met subsidiegelden tussen de activiteiten te schuiven, mits alle activiteiten uit het integraal plan waarvoor op die locatie subsidie is verleend, worden uitgevoerd.

  • 3. Van het gestelde in het vorige lid, zijn uitgezonderd de subsidies die zijn verleend op grond van hoofdstuk 6 van deze regeling.

Artikel 1:3:6 Subsidieverlening aan niet-schoolbesturen

Het is de subsidieontvanger die een niet-schoolbestuur is, toegestaan om per activiteit tussen de locaties met subsidiegelden te schuiven, mits de activiteiten waarvoor subsidie is verleend op de betreffende locaties worden uitgevoerd.

Artikel 1:3:7 Bereik doelgroep

Bij de besluitvorming omtrent subsidieverstrekking op grond van de hoofdstukken 2, 3, 7 en 8, nemen burgemeester en wethouders in het kader van de zorgvuldigheid uitdrukkelijk bij hun afwegingen mee hoe groot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid is, die bereikt zal worden via de betreffende subsidie-aanvrager.

Artikel 1:3:8 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 11, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 en artikel 8 van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014, kan subsidie worden geweigerd als de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.

  • 2. Subsidie kan worden geweigerd indien een aanvraag van een met elkaar samenwerkende vve-school en voorschool niet gebaseerd is op een gezamenlijk opgesteld integraal plan en begroting.

§ 4 Verplichtingen, verantwoording, vaststelling en voorschot

Artikel 1:4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    indien sprake is van subsidieverlening voor activiteiten waarvoor de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden, worden deze wet, de op deze wet gebaseerde regelgeving en de Verordening nadere kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2013, nageleefd.

  • b.

    het bepaalde in artikel 21g van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014, is ook van toepassing op subsidieverlening aan niet-schoolbesturen.

Artikel 1:4:2 Verantwoording subsidies

  • 1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling door een schoolbestuur worden de kosten per locatie voor uitvoering van het integrale plan verantwoord. Hieronder vallen ook de kosten die toegerekend kunnen worden aan activiteiten uit het integrale plan die niet op de locatie plaatsvinden, zoals kosten voor administratieve afhandeling, de accountantsverklaring en stafmedewerkers.

  • 2. Bij volledige uitvoering van het integrale plan mogen schoolbesturen eventuele voordelige verschillen op een locatie tot maximaal 5% van het verleende bedrag voor het integrale plan van die locatie gebruiken ter dekking van eventuele nadelige verschillen op een integraal plan van een andere locatie.

Hoofdstuk 2 Ouderbetrokkenheid

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 2:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

ouderbeleid: het beleid dat de school inzet voor de bevordering van

ouderbetrokkenheid thuis en op school met als doel om ouders (meer) in positie te brengen als partner in de schoolloopbaan van hun kind;

ouderbetrokkenheid: elke vorm van belangstellende betrokkenheid van ouders bij de begeleiding van hun kind op en bij de school die hun kind bezoekt;

oudereducatie: gecombineerd aanbod van Nederlandse taal- en opvoedondersteuning voor ouders, dat als doel heeft om ouders te ondersteunen bij hun rol als partner in de schoolloopbaan van hun kind.

Artikel 2:1:2 Toepassingsbereik

Artikel 2:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 2:2:1 Activiteiten

1.Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • a.

    het aanbieden van oudereducatie;

  • b.

    overige activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van ouderbetrokkenheid en die bijdragen aan de doelen zoals omschreven in het beleidskader ‘Ouderbetrokkenheid op School 2014-2018’:

  • 1° goed geïnformeerde ouders;

  • 2° toegeruste ouders;

  • 3° actieve ouders op school;

  • 4° actief partnerschap.

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten genoemd in het eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    de activiteiten zijn afgestemd op een analyse van de ouderpopulatie van de (voor)school, de ontwikkeling van het kind en de behoefte of vraag die onder de ouders leeft;

  • b.

    de school en voorschool een gezamenlijk actueel meerjarig ouderbeleidsplan en een jaarlijks activiteitenplan hebben en de hoofdlijnen daarvan hebben opgenomen in het integrale plan;

  • c.

    de activiteiten één geheel vormen met het ouderbeleid van de (voor)school;

  • d.

    de (voor)school samenwerkt met externe partners die een rol hebben in de schoolloopbaan of opvoeding van het kind: het Centrum voor Jeugd en Gezin, het maatschappelijk werk of andere relevante partners in de wijk; en

  • e.

    de (voor)school zich committeert aan de drie kernwaarden van het Haags Beleidskader Ouderbetrokkenheid: ‘Heldere afspraken en verwachtingen, ‘Actieve samenwerking’ en ‘Ieder zijn rol binnen gezamenlijke verantwoordelijkheden’.

  • 3.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    de (voor)school zelf of samen met één of meer andere (voor)scholen de oudereducatie verzorgt of hiervoor een professionele partner inschakelt;

  • b.

    de oudereducatie gericht is op het toerusten van ouders om hun rol als partner in de schoolloopbaan van hun kind beter te pakken; en

  • c.

    de deelnemers aan oudereducatie geïnformeerd en gestimuleerd worden om door te stromen naar een relevant (taal-, opleidings-, participatie-, of opvoedondersteunings-) aanbod (elders).

Artikel 2:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een bestuur van een vve-school;

  • b.

    een bestuur van vooraf door burgemeester en wethouders aangewezen speciale scholen voor basisonderwijs met een groot aantal leerlingen met kenmerken van de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid;

  • c.

    een houder van een voorschool.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 2:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Van activiteiten genoemd in artikel 2:2:1, eerste lid, komen voor subsidie in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie en kwaliteitsverhoging van de activiteiten.

Artikel 2:3:2 Hoogte subsidie

Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:2:1, eerste lid, onder a, bedraagt maximaal € 11.000,00 voor een traject van 1 dagdeel per week gedurende minimaal 30 weken per jaar, voor minimaal 15 deelnemers per groep.

Hoofdstuk 3 Extra en intensieve leertijd op vve-scholen

§ 1 Algemeen

Artikel 3:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

extra leertijd: het aanbod van extra lessen of activiteiten buiten de reguliere schooltijden;

intensieve leertijd: intensief onderwijs dat (groepen) leerlingen tijdens reguliere schooltijden krijgen met een specifiek doel, waarbij sprake is van

extra personele inzet bovenop de reguliere formatie;

leerkansenprofiel: 6 uur onderwijstijdverlenging per week, verplicht voor alle leerlingen van de school (van de leerjaren die meedoen aan het leerkansenprofiel);

nieuwkomers: kinderen in de leeftijd van ongeveer 6 tot en met 12 jaar, afkomstig uit het buitenland, die minder dan één jaar Nederlandstalig onderwijs hebben genoten en die de einddoelen van opvanggroepen voor nieuwkomers nog niet hebben behaald;

onderwijstijdverlenging: uitbreiding van de wettelijk verplichte onderwijstijd die de school dient te verzorgen;

opvanggroepen voor nieuwkomers: aparte groepen op een beperkt aantal Haagse basisscholen, waarin nieuwkomers één tot anderhalf jaar gericht onderwijs krijgen en waarbij de volgende vier vaardigheden centraal staan:

  • a.

    mondelinge taalvaardigheid (luisteren en spreken);

  • b.

    woordenschatuitbreiding (waaronder kennis van rekenbegrippen);

  • c.

    lezen;

  • d.

    schriftelijke taalverwerving (stellen en spellen);

schakelklas: een vorm van intensieve of extra leertijd, bestemd voor leerlingen op basisscholen die aantoonbaar onder hun cognitieve niveau presteren omdat ze een grote achterstand in de Nederlandse taal hebben, waarbij deze leerlingen in een aparte en kleinere groep gedurende één volledig schooljaar intensief taalonderwijs wordt aangeboden, zodat zij (een groot deel van) hun achterstand inlopen;

Taalfabriek: een stedelijk ontwikkeld programma voor Haagse zomerscholen, waarin het stimuleren van de taalontwikkeling van leerlingen centraal staat;

weekendschool: extra leertijd voor basisschoolleerlingen in het weekend, specifiek gericht op het verbeteren van de cognitieve leerprestaties;

zomerschool: extra leertijd voor basisschoolleerlingen gedurende één of meerdere weken in de zomervakantie waarbij de taalontwikkeling van de leerlingen centraal staat.

Artikel 3:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3:2:1, eerste en tweede lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 3:2:1 Activiteiten

1.Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • a.

    het aanbieden van leerkansenprofiel;

  • b.

    het aanbieden van vormen van extra leertijd en intensieve leertijd, gericht op:

  • 1° het inlopen van een achterstand in de basisvakken taal of rekenen door leerlingen die een dergelijke achterstand hebben;

  • 2° het ontdekken en ontwikkelen van diverse talenten door leerlingen;

  • 3° het opdoen van nieuwe, bredere of verdiepende kennis of ervaring door leerlingen;

  • 4° versterking van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen;

  • 5° versterking van studievaardigheden van leerlingen.

2.Subsidie voor activiteiten genoemd in het vorige lid onder b, kan onder meer worden verstrekt voor:

b1) een schakelklas;

b2) een opvanggroep voor nieuwkomers;

b3) een weekendschool;

b4) een zomerschool.

3. Subsidie voor activiteiten genoemd in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    de school door burgemeester en wethouders aangewezen is als leerkansenprofielschool;

  • b.

    de school de onderwijsinhoudelijke aansturing en de kwaliteitsbewaking van het leerkansenprofiel verzorgt;

  • c.

    de school een verbinding heeft gelegd tussen het reguliere onderwijsaanbod en het aanbod in de extra onderwijstijd, zodat er een samenhangend en elkaar versterkend geheel ontstaat;

  • d.

    de school voor de extra onderwijstijd pedagogisch en didactisch bekwame (vak)leerkrachten inzet;

  • e.

    de school voor de extra onderwijstijd die specifiek gericht is op de basisvakken taal en rekenen bevoegde leerkrachten inzet;

  • f.

    binnen de zes uur extra onderwijstijd het stimuleren van de taalontwikkeling van leerlingen een continue aandachtspunt is;

  • g.

    er tussen de reguliere leerkrachten en de leerkrachten die het extra onderwijs verzorgen pedagogisch didactische en programmatische afstemming is; en

  • h.

    cultuureducatie onderdeel is van het extra onderwijsaanbod.

4. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder b, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    de school de onderwijsinhoudelijke aansturing en kwaliteitsbewaking van de extra leertijd en intensieve leertijd verzorgt;

  • b.

    de school een verbinding heeft gelegd tussen het reguliere onderwijsaanbod en de extra leertijd en intensieve leertijd, zodat er een samenhangend en elkaar versterkend geheel ontstaat;

  • c.

    de school voor de extra leertijd en intensieve leertijd pedagogisch en didactisch bekwame (vak)leerkrachten inzet;

  • d.

    de school voor de extra leertijd en intensieve leertijd die specifiek gericht is op de basisvakken taal en rekenen bevoegde leerkrachten inzet;

  • e.

    binnen de extra leertijd en intensieve leertijd het stimuleren van de taalontwikkeling van leerlingen een continue aandachtspunt is; en

  • f.

    cultuureducatie onderdeel is van het extra onderwijsaanbod.

5. Naast de in het vierde lid genoemde criteria, geldt dat subsidie voor activiteiten genoemd in het tweede lid onder b1, uitsluitend wordt verstrekt indien:

  • a.

    de school vóór plaatsing van de leerlingen in de schakelklas van de ouders schriftelijk toestemming heeft gekregen voor deelname aan de schakelklas; en

  • b.

    het onderwijs in de schakelklas wordt verzorgd door een bevoegde leerkracht.

6. Naast de in het vierde lid genoemde criteria, geldt dat subsidie voor activiteiten genoemd in het tweede lid onder b2, uitsluitend wordt verstrekt indien:

  • a.

    de school binnen het project ‘stedelijke opvang van nieuwkomers’ is aangewezen als school die in Den Haag opvangonderwijs verzorgt; en

  • b.

    deze school in de opvanggroep werkt volgens het stedelijke ‘protocol centrale opvang van neveninstromers binnen het basisonderwijs’.

7. Naast de in het vierde lid genoemde criteria, geldt dat subsidie voor activiteiten genoemd in het tweede lid onder b4, uitsluitend wordt verstrekt indien:

  • a.

    de zomerschool een samenwerking van meerdere scholen in een wijk is, die samen afspraken hebben gemaakt over de toelating en werving van leerlingen, de organisatie en de duur van de zomerschool, of deze georganiseerd of uitgevoerd wordt door één school en deze ook toegankelijk is voor leerlingen uit de wijk;

  • b.

    de Taalfabriek als basis voor het zomerschoolprogramma wordt gebruikt. Alleen wanneer burgemeester en wethouders hier vooraf toestemming voor hebben verleend, kan hiervan worden afgeweken;

  • c.

    er sprake is van één samenhangend, educatief zomerschoolprogramma waarbij de onderwijsinhoudelijke aansturing en kwaliteitsbewaking bij de organiserende school/scholen ligt;

  • d.

    in het hele programma bekwame (vak)leerkrachten worden ingezet; en

  • e.

    voor ten minste de lessen van het programma Taalfabriek bevoegde leerkrachten worden ingezet;

  • f.

    er ten minste 50 deelnemers zijn.

Artikel 3:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een bestuur van een vve-school;

  • b.

    een bestuur van vooraf door burgemeester en wethouders aangewezen speciale scholen voor basisonderwijs met een groot aantal leerlingen met kenmerken van de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid;

  • c.

    de Stichting brede buurtschool Den Haag.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 3:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Van activiteiten genoemd in artikel 3:2:1, eerste lid, komen voor subsidie in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie en kwaliteitsverhoging van de geboden activiteiten.

Artikel 3:3:2 Hoogte subsidie

1. De subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 3:2:1, eerste lid onder a wordt berekend aan de hand van de in de bijlage vermelde rekenformule.

2. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:2:1, eerste lid onder b bedraagt bij groepen van maximaal 16 leerlingen ten hoogste € 8,00 per leerling per uur programma (exclusief pauze). Indien de groep uit meer dan 16 leerlingen bestaat, wordt het bedrag naar rato verlaagd.

3. De subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 3:2:1, tweede lid onder b1 en b2 bedraagt ten hoogste:

  • a.

    € 44.000,00 voor een voltijdse schakelklas/opvanggroep, waarin de leerlingen minimaal 880 uur per schooljaar les in de schakelklas/opvanggroep krijgen;

  • b.

    € 22.000,00 voor een deeltijd schakelklas/opvanggroep, waarin de leerlingen minimaal 440 uur per schooljaar en minimaal 4 dagdelen per week les in de schakelklas/opvanggroep krijgen;

  • c.

    € 22.000,00 voor een groepjes-schakelklas/opvanggroep, waarin de school in totaal minimaal 440 uur per schooljaar – voor kleine groepjes leerlingen en volgens een vast rooster - les in de schakelklas/opvanggroep verzorgt;

  • d.

    € 15.500,00 voor een schakelklas, waarin de school na schooltijd in totaal minimaal 120 uur per schooljaar intensief taalonderwijs verzorgt.

4. De subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 3:2:1, tweede lid onder b3 bedraagt bij groepen van maximaal 16 leerlingen ten hoogste:

  • a.

    € 11,00 per leerling per uur programma (exclusief pauze) voor de eerste 30 leerlingen;

  • b.

    € 8,50 per leerling per uur programma (exclusief pauze) voor de 31e en elke volgende leerling.Indien de groep uit meer dan 16 leerlingen bestaat, wordt het bedrag naar rato verlaagd.

5. De subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 3:2:1, tweede lid onder b4 bedraagt ten hoogste:

  • a.

    € 11,00 per leerling per uur programma (exclusief pauze) voor de eerste 60 leerlingen;

  • b.

    € 8,50 per leerling per uur programma (exclusief pauze) voor de 61e en elke volgende leerling.Indien 120 of meer leerlingen deelnemen aan de zomerschool, bedraagt de subsidie voor 50% van de deelnemers ten hoogste €11,00 per leerling per uur programma en voor de overige 50% ten hoogste € 8,50 per leerling per uur programma. Er wordt voor maximaal 50 uur subsidie verleend.

Hoofdstuk 4 Brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vve

§ 1 Algemeen

Artikel 4:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

brede buurtschool activiteiten: activiteiten die extra of verrijkend zijn ten opzichte van het reguliere onderwijsaanbod, in de vorm van:

  • a.

    een educatief, cursorisch naschools aanbod, dat gericht is op bepaalde vak- of vormingsgebieden; of

  • b.

    een verrijkt onderwijsaanbod onder schooltijd, waarbij samengewerkt wordt met één of meerdere scholen of brede buurtschoolpartners.

Artikel 4:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 4:2:1 bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 4:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor brede buurtschool activiteiten, gericht op:

  • a. het ontdekken en ontwikkelen van diverse talenten door leerlingen;

  • b. het opdoen van nieuwe, bredere of verdiepende kennis of ervaring door leerlingen;

  • c. versterking van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen;

  • d. versterking van studievaardigheden van leerlingen.

  • 2. Subsidie voor activiteiten genoemd in het eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a.

      de school de onderwijsinhoudelijke aansturing en kwaliteitsbewaking van de brede buurtschoolactiviteiten verzorgt;

    • b.

      de school een verbinding heeft gelegd tussen het reguliere onderwijsanbod en de brede buurtschoolactiviteiten, zodat een samenhangend en elkaar versterkend geheel ontstaan;

    • c.

      de school voor de brede buurtschoolactiviteiten bekwame (vak)leerkrachten inzet.

Artikel 4:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een bestuur van een niet-vve-school;

  • b.

    een bestuur van een speciale school voor basisonderwijs, met uitzondering van de vooraf door burgemeester en wethouders aangewezen speciale scholen voor basisonderwijs met een groot aantal leerlingen met kenmerken van de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid;

  • c.

    de Stichting brede buurtschool Den Haag.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 4:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan voorbereiding, coördinatie, uitvoering, kwaliteitsverbetering en evaluatie van de brede buurtschool activiteiten.

Artikel 4:3:2 Hoogte subsidie

De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:2:1 bedraagt bij groepen van maximaal 16 leerlingen ten hoogste € 8,00 per leerling per uur programma (exclusief pauze). Indien de groep uit meer dan 16 leerlingen bestaat, wordt het bedrag naar rato verlaagd.

Hoofdstuk 5 Ontwikkeling (Haagse) kindcentra (IKC pilots)

§ 1 Algemeen

Artikel 5:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

buitenschoolse opvang: buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1, onder c van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

kindcentrum: een specifieke vorm van een brede buurtschool, waarbij school, kinderopvang en eventueel peuterspeelzaalwerk als één organisatie samenwerken aan de optimale en brede ontwikkeling van 0- tot 13- jarige kinderen;

peuterspeelzaalwerk: peuterspeelzaalwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 5:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 5:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 5:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van kindcentra met één of meerdere van onderstaande resultaten:

  • a. de samenwerkende partners (een basisschool met een instelling voor kinderopvang en eventueel een instelling voor peuterspeelzaalwerk) werken volgens een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie;

  • b. het personeel van de verschillende partners werkt – vanuit één aansturing – als één team en maakt optimaal gebruik van elkaars expertise;

  • c. de samenwerkende partners stemmen inhoudelijk en organisatorisch programma’s en activiteiten op elkaar af zodat doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen ontstaan en zij dagarrangementen realiseren voor ouders en leerlingen die dit wensen;

  • d. de samenwerkende partners realiseren een gezamenlijke zorgstructuur en een gezamenlijk ouderbeleid.

  • 2. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt, indien de aanvraag wordt ingediend namens alle betrokken partners en de aanvraag vóór indiening met deze partners is afgestemd, zowel op de locatie als op bestuurlijk niveau.

Artikel 5:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een schoolbestuur;

  • b.

    een houder van een voorziening voor dagopvang, buitenschoolse opvang of peuterspeelzaal;

  • c.

    de Stichting brede buurtschool Den Haag.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 5:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de volgende kosten die zijn verbonden aan de in artikel 5:2:1, eerste lid, genoemde activiteiten:

  • a.

    tijdelijke extra personele inzet op de locatie;

  • b.

    tijdelijke inhuur van specifieke externe deskundigheid;

  • c.

    deskundigheidsbevordering en gezamenlijke studiedagen van personeel in relatie tot de ontwikkeling van een kindcentrum.

Artikel 5:3:2 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal € 30.000,00 per locatie.

  • 2. De subsidie wordt maximaal vier jaar achtereen verleend.

Hoofdstuk 6 Sport, bewegen en gezondheid in de brede buurtschool

§ 1 Algemeen

Artikel 6:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

jeugdsportcoördinator: gediplomeerde trainer van een sportvereniging, die:

  • a.

    in dienst is bij de stichting Werkgever Sportclubs Den Haag (WSDH); en

  • b.

    zich deels bezig houdt met het versterken van de jeugdafdeling van de sportvereniging.

leerkansenprofiel (LKP): het leerkansenprofiel als bedoeld in artikel 3:1:1 van deze regeling;

schoolsportclub s(b)o: voorziening op een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs waardoor leerlingen die niet kunnen deelnemen aan het reguliere sportaanbod, wekelijks via school kunnen sporten en bewegen in clubverband en leren hoe een (sport)vereniging werkt;

schoolsportcoördinator: vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding die naast het verzorgen van bewegingsonderwijs verantwoordelijk is voor de coördinatie en deels uitvoering van programma’s op het gebied van sport, bewegen en gezondheid. Dit doet hij samen met (sport)partners uit de buurt;

schoolsportvereniging: een samenwerkingsverband tussen verschillende scholen, sportverenigingen en andere organisaties uit de wijk gericht op het organiseren van een gevarieerd programma voor sport, bewegen en gezondheid en alternatieve vormen van lidmaatschap.

Artikel 6:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 6:2:1, eerste lid, genoemde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 6:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    • a.

      een schoolsportcoördinator;

    • b.

      een schoolsportvereniging;

    • c.

      een schoolsportclub s(b)o.

  • 2. Subsidie voor de activiteit genoemd in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de taken van de schoolsportcoördinator worden uitgevoerd door een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding, tenzij burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven hiervan af te wijken;

  • b. het beleid van de school erop gericht is dat de groepen 3 tot en met 8 minimaal twee keer in de week bewegingsonderwijs krijgen van een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding;

  • c. de school naast de aanvraag in het onderwijsloket een sportschema invult op www.schoolsportcoördinator.nl

  • d. de extra uren van de schoolsportcoördinator leiden tot hetzelfde aantal extra uren sport en bewegen;

  • e. gebruik wordt gemaakt van het aanbod van jeugdsportcoördinatoren, tenzij burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven hiervan af te wijken; en

  • f. een school met leerkansenprofiel de uren schoolsportcoördinator inzet om:

    • -

      onder schooltijd een derde uur sport- of bewegingsonderwijs door een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding te realiseren; en/of

    • -

      aanvullend op de reguliere schooltijd (inclusief LKP) een naschools sport- en bewegingsprogramma te organiseren.

  • 3. Subsidie voor de activiteit, genoemd in het eerste lid onder b, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. sprake is van samenwerking tussen schoolbesturen, sportverenigingen en andere organisaties uit een wijk, gericht op het organiseren van een gevarieerd programma voor sport, bewegen en gezondheid en op het bieden van een alternatief voor lidmaatschap van reguliere sportverenigingen; en

  • b. jaarlijks een sportplan met begroting wordt opgesteld, waarin beschreven staat hoe de schoolsportvereniging wordt georganiseerd, welke activiteiten er plaatsvinden, welke scholen en sportverenigingen worden bereikt en hoeveel leerlingen extra bereikt worden. Ook wordt de relatie met de inzet van de schoolsportcoördinator in het plan weergegeven.

  • 4. Subsidie voor de activiteit, genoemd in het eerste lid onder c, wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a.

      leerlingen die niet kunnen deelnemen aan het reguliere sportaanbod, via de schoolsportclub s(b)o structureel kunnen sporten en bewegen;

    • b.

      het sporten plaatsvindt direct na schooltijd;

    • c.

      er een aanbod is van diverse sportmogelijkheden;

    • d.

      de lessen worden gegeven door een gediplomeerde vakleerkracht lichamelijke opvoeding;

    • e.

      het sporten plaatsvindt in de eigen sportaccommodatie van de school of een accommodatie in de buurt van de school; en

    • f.

      jaarlijks een sportplan met begroting wordt opgesteld, waarin beschreven staat hoe de schoolsportclub s(b)o wordt georganiseerd, welke activiteiten er plaatsvinden, welke scholen en sportverenigingen worden bereikt en hoeveel leerlingen extra bereikt worden.

Artikel 6:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een schoolbestuur.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 6:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Van de activiteit, genoemd in artikel 6:2:1, eerste lid, onder a, komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de inzet van de vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding voor zijn taken als schoolsportcoördinator.

  • 2. Van de activiteit, genoemd in artikel 6:2:1, eerste lid, onder b, komen voor subsidie in aanmerking:

  • a. de kosten voor de extra inzet van de vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding;

  • b. de kosten voor inhuur van externe trainers met een maximum van € 38,00 per uur;

  • c. de kosten voor huur van extra accommodatie;

  • d. de kosten voor materialen;

  • e. de kosten voor PR-activiteiten.

  • 3. Van de activiteit genoemd in artikel 6:2:1, eerste lid, sub c, komen voor subsidie in aanmerking:

  • a. de kosten voor de inzet van de vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding;

  • b. de kosten voor inhuur van voor de doelgroep gespecialiseerde trainers;

  • c. de kosten voor materialen;

  • d. de kosten voor PR-activiteiten;

  • e. de kosten voor vervoer van de leerlingen;

  • f. de kosten voor huur van de extra of speciale accommodatie.

Artikel 6:3:2 Hoogte subsidie

Voor de schoolsportcoördinator genoemd in artikel 6:2:1, eerste lid, sub a, wordt per locatie ten hoogste 10 uur per week gesubsidieerd, gebaseerd op de gemiddelde personeelslast per leerkracht.

Hoofdstuk 7 Toeleiding naar voor- en vroegschool

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 7:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

doelgroepkind vve: een kind dat tussen de 2,5 en 6 jaar oud is en minimaal aan één van de volgende criteria voldoet:

  • a.

    het kind heeft op basis van de gewichtenregeling een leerlinggewicht en daarmee een verhoogd risico op een taalachterstand;

  • b.

    het kind heeft onvoldoende contact met de Nederlandse taal en zal Nederlands onderwijs gaan volgen;

  • c.

    er is een (taal-)ontwikkelingsachterstand, of een risico hierop, vastgesteld en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

  • d.

    het kind kan door het consultatiebureau, mede op basis van het Balansmodel van Bakker, aangemerkt worden als doelgroepkind, omdat het om (een) andere reden(en) baat zou kunnen hebben bij vve;

Samenspel: een laagdrempelige activiteit bedoeld om doelgroepkinderen vve in de leeftijdscategorie van 2 tot en met 2,5 jaar en hun ouders te bereiken en toe te leiden naar vve. Ouder en kind bezoeken daartoe minimaal 3 en maximaal 6 maanden, één dagdeel per week, de voorschoolpeuterspeelzaal;

VVE-UP: een registratiesysteem voor Haagse doelgroepkinderen vve, waarop voorscholen, vve-scholen, het CJG en de gemeente aangesloten zijn. Via dit systeem wordt informatie uitgewisseld over plaatsing van doelgroepkinderen vve, de capaciteit en de wachtlijsten in de vve.

Artikel 7:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 7:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 7:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de toeleiding van doelgroepkinderen vve naar voorschoolse educatie door middel van Samenspel.

  • 2. Subsidie voor Samenspel wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de aanvrager de afgesproken werkwijze Samenspel volgt;

  • b. de Samenspelbijeenkomsten worden gehouden in de ruimte van de voorschoolpeuterspeelzaal, tenzij anders overeengekomen met de gemeente;

  • c. de Samenspelgroep bestaat uit:

    • -

      ten minste 8 en ten hoogste 10 kinderen, waaronder in ieder geval 7 doelgroepkinderen; en

    • -

      1 ouder per deelnemend kind.

  • d. de aanvrager ouder en kind uitschrijft die 3 keer zonder reden of afmelding niet naar de Samenspelbijeenkomst zijn geweest;

  • e. de aanvrager zorg draagt voor een stabiele personele bezetting op de Samenspelgroepen zodat er continuïteit is in de uitvoering van Samenspel;

  • f. de aanvrager doelgroepkinderen vve toeleidt naar vve;

  • g. de aanvrager in- en uitschrijvingen van doelgroepkinderen voor Samenspel maandelijks via het eigen kindvolgsysteem in VVE-up registreert;

  • h. op Samenspelgroepen twee leidsters staan, van wie ten minste één leidster beschikt over de beroepskwalificatie die op grond van artikel 18 van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen ook vereist is voor beroepskrachten in peuterspeelzalen; en

  • i. beide leidsters op een Samenspelgroep de basistraining Samenspel volgen of hebben afgerond en beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag.

Artikel 7:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een voorschool die subsidie ontvangt op grond van hoofdstuk 8.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 7:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 7:2:1.

Artikel 7:3:2 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 10.763,00 per Samenspelgroep.

Hoofdstuk 8 Voor- en vroegschoolse educatie

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 8:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

doelgroepkind vve: een kind dat tussen de 2,5 en 6 jaar oud is en minimaal aan één van de volgende criteria voldoet:

  • a.

    het kind heeft op basis van de gewichtenregeling een leerlinggewicht en daarmee een verhoogd risico op een taalachterstand;

  • b.

    het kind heeft onvoldoende contact met de Nederlandse taal en zal Nederlands onderwijs gaan volgen;

  • c.

    er is een (taal-)ontwikkelingsachterstand, of een risico hierop, vastgesteld en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

  • d.

    het kind kan door het consultatiebureau, mede op basis van het Balansmodel van Bakker, aangemerkt worden als doelgroepkind, omdat het om (een) andere reden(en) baat zou kunnen hebben bij vve;

hbo-coach: een hbo-gediplomeerde medewerker met kennis van en ervaring met de ontwikkeling van het jonge kind, die de pedagogisch medewerkers begeleidt bij en coacht op het realiseren van voorschoolse educatie met een hoge kwaliteit;

hbo-er op de groep: een hbo-gediplomeerde medewerker of een leerkracht van de basisschool met kennis en ervaring op het gebied van het jonge kind, die samen met één leidster van de voorschool de voorschoolse educatie uitvoert;

HWO: Haagse Welzijnsorganisatie als bedoeld in het Bestedingsoverzicht Welzijn, Emancipatie, Jeugd en Volksgezondheid 2015;

VVE-UP: een registratiesysteem voor Haagse doelgroepkinderen vve, waarop voorscholen, vve-scholen, het CJG en de gemeente aangesloten zijn. Via dit systeem wordt informatie uitgewisseld over plaatsing van doelgroepkinderen vve, de capaciteit en de wachtlijsten in de vve.

Artikel 8:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 8:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 8:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de uitvoering van vve door middel van:

    • a.

      ontwikkeling, coördinatie en uitvoering van vve op een voorschool;

    • b.

      verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van vve op een voorschool of een vve-school.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. alle leidsters en leerkrachten op de vve-groep(en) een certificaat hebben voor het werken met de gebruikte vve-methode of hiervoor in opleiding zijn;

  • b. wordt voldaan aan het bepaalde in het Haags Model Voorschoolse Educatie;

  • c. gewerkt wordt volgens een in het Haags Model voorschoolse Educatie genoemde vve-methode of, indien gewerkt wordt volgens een niet in het Haags Model Voorschoolse Educatie genoemde vve-methode, het college vooraf op verzoek van de aanvrager heeft verklaard dat de vve-methode voor subsidie in aanmerking kan komen;

  • d. de uitvoering van vve voldoet aan de criteria uit het Toezichtskader vve van de Inspectie van het Onderwijs;

  • e. de aanvrager een kwaliteitszorgsysteem voor vve hanteert en kan aantonen dat dit systeem gebruikt wordt;

  • f. de aanvrager handelt conform de afspraken die zijn vastgelegd in het convenant Resultaatafspraken VVE Den Haag; en

  • g. het eigen kindadministratiesysteem waarin de aangemelde en geplaatste kinderen worden geregistreerd, is aangesloten op VVE-UP.

  • 3. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder b, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. alle leidsters en leerkrachten op de vve-groep(en) een certificaat hebben voor het werken met de gebruikte vve-methode of hiervoor in opleiding zijn;

  • b. gewerkt wordt volgens het Haags Model Voorschoolse Educatie of het Haags Model Vroegschoolse Educatie;

  • c. gewerkt wordt volgens een in het Haags Model Voorschoolse Educatie genoemde vve-methode of, indien wordt gewerkt met een niet in het Haags Model Voorschoolse Educatie genoemde vve-methode, het college vooraf, op verzoek van de aanvrager, heeft verklaard dat de vve-methode voor subsidie in aanmerking kan komen;

  • d. de uitvoering van vve op de voorschool en de vve-school voldoet aan de criteria uit het Toezichtskader vve van de Inspectie van het Onderwijs;

  • e. het eigen kindadministratiesysteem waarin de aangemelde en geplaatste kinderen worden geregistreerd, is aangesloten op VVE-UP;

  • f. de aanvrager handelt conform de afspraken die zijn vastgelegd in het convenant Resultaatafspraken VVE Den Haag;

  • g. de aanvrager een kwaliteitszorgsysteem voor vve hanteert en kan aantonen dat dit systeem gebruikt wordt; en

  • h. minimaal 4 uur inzet van een hbo-coach op de voorschoolgroep wordt gerealiseerd of gezorgd wordt voor een hbo-er op de groep gedurende ten minste 4 dagdelen.

Artikel 8:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een houder van een voorschool;

  • b.

    een bestuur van een vve-school.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 8:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 8:2:1, eerste lid.

Artikel 8:3:2 Hoogte subsidie

  • 1. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 8:2:1, eerste lid onder a, bedraagt maximaal de normbedragen als opgenomen in het onderwijsloket. Deze zijn gebaseerd op de in het onderwijsloket opgenomen richtlijn ‘Normering vve-subsidie, toelichting en opbouw model’ (2014) of een geactualiseerde versie daarvan.

  • 2. Indien de aanvrager een HWO is, geldt dat de maximale hoogte van de subsidie voor de huisvestingslasten van de peuterspeelzaal wordt berekend door ‘het aantal openingsuren’ te vermenigvuldigen met ‘het tarief voor een uur openstelling’. Het tarief voor één uur openstelling is het tarief zoals gehanteerd in het Bestedingsprogramma Onderwijsbeleid 2014.

  • 3. Indien de aanvrager geen HWO is, geldt dat de maximale subsidie voor de huisvestingslasten van de peuterspeelzaal (exclusief huur, hypotheek en OZB) niet meer bedraagt dan de genoemde tarieven in de in het onderwijsloket opgenomen richtlijn ‘vve-huisvestingskosten’ (d.d. november 2014), of een geactualiseerde versie daarvan.

  • 4. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 8:2:1, eerste lid onder b, bedraagt maximaal € 7.500,00 per voorschoolgroep voor de inzet van een HBO-coach of HBO-er op de groep.

Hoofdstuk 9 Professionele ontwikkeling

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 9:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

professionele leergemeenschap: een methode om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leerkrachten te bevorderen door het permanent delen, onderzoeken en verbeteren van de praktijk van leerkrachten en schoolleiding;

professionele ontwikkeling: het (blijvend) ontwikkelen van de eigen bekwaamheid als leerkracht of schoolleider binnen steeds veranderende omstandigheden en met steeds wisselende leerlingen;

schoolontwikkeling: alle activiteiten die de schoolleiding organiseert om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leerkrachten te bevorderen;

stedelijk kennisnetwerk: een netwerk waarin mensen die werkzaam zijn in het basisonderwijs in informele groepen kennis en kennisproducten ontwikkelen rond een gedeelde praktijk.

Artikel 9:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 9:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 9:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidies worden uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de doelen van de Actieagenda ‘Professionele Ontwikkeling 2015-2018’, gericht op de ontwikkeling van kwalitatief goede eigentijdse basisscholen met leerkrachten of schoolleiders die blijvend werken aan hun bekwaamheid:

  • a. ondersteuning van basisscholen bij de scholing van individuele leerkrachten en schoolleiders;

  • b. ondersteuning van basisscholen bij het realiseren van professionele leergemeenschappen;

  • c. het gericht toewerken naar het behalen van het predicaat goede of excellente school.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de leerkracht ten minste een aanstelling van 0,3 fte heeft;

  • b. de Landelijke Lerarenbeurs geen vergoeding of tegemoetkoming voor de opleiding of cursus verstrekt;

  • c. de opleiding of cursus een bijdrage levert aan de bekwaamheid van de leerkracht volgens de Wet Beroepen In het Onderwijs (pedagogisch bekwaam, vakdidactisch bekwaam en vakinhoudelijk bekwaam).

  • 3. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder b, wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de professionele leergemeenschap nog niet is gevormd;

  • b. voor de betreffende professionele leergemeenschap niet eerder subsidie is verstrekt door burgemeester en wethouders.

  • 4. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder c, wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager ten minste de helft van de kosten van de activiteiten voor zijn rekening neemt.

Artikel 9:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een schoolbestuur.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 9:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 9:2:1, eerste lid.

Artikel 9:3:2 Hoogte van de subsidie

  • 1. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 9:2:1, eerste lid onder a, bedraagt maximaal € 1.750,00 per persoon voor individuele leerkrachten of schoolleiders, waarbij per locatie maximaal € 7.000,00 subsidie wordt verleend.

  • 2. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 9:2:1, eerste lid onder b, bedraagt maximaal € 7.000,00 voor het opstarten van een professionele leergemeenschap.

  • 3. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 9:2:1, eerste lid onder c, bedraagt maximaal € 15.000,00 per school.

Hoofdstuk 10 Internationalisering

§ 1 Algemeen

Artikel 10:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:internationaliseringsprojecten:

activiteiten die bijdragen aan de internationalisering van het onderwijs en in het teken staan van vrede en mensenrechten, intercultureel leren of wereldburgerschap;

pilot TPO (tweetalig primair onderwijs): de pilot tweetalig primair onderwijs, als beschreven in de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, d.d. 10 juli 2013, referentie 523470;

vvto (vroeg vreemdetalenonderwijs): extra uren vreemde talenonderwijs die scholen aan hun leerlingen aanbieden, meestal al vanaf groep 1. Het gaat daarbij om Engels, Duits of Frans.

Artikel 10:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 10:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 10:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan een of meer van de volgende doelen:

    • a.

      de (verdere) ontwikkeling van tweetalig onderwijs binnen het primair onderwijs;

    • b.

      samenwerking tussen reguliere en internationale scholen in Den Haag

    • c.

      leerlingen komen in aanraking met de internationale dimensies van Den Haag als stad van Vrede en Recht.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteiten bijdragen aan de start of uitbreiding van vvto of aan succesvolle deelname aan de pilot TPO.

  • 3. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onder b en c wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de activiteit een internationaal aspect bevat en bijdraagt aan internationalisering van het primaire onderwijs;

  • b. de activiteit aantoonbaar gebruik maakt van het internationaal klimaat dat Den Haag kenmerkt; en

  • c. de aanvrager zelf een deel van de kosten van de activiteiten voor zijn rekening neemt.

Artikel 10:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een schoolbestuur.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 10:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor activiteiten genoemd in artikel 10:2:1, eerste lid, onder a, komen voor subsidie in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie en deskundigheidsbevordering.

  • 2. Van activiteiten genoemd in artikel 10:2:1, eerste lid, onder b en c, komen voor subsidie in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan uitvoering van de activiteiten.

  • 3. Reiskosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 10:3:2 Hoogte van de subsidie

Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 10:2:1, eerste lid, onder b en c, bedraagt maximaal

€ 10.000,00 per school.

Hoofdstuk 11 Veiligheid op school

§ 1 Algemeen

Artikel 11:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

schoolveiligheid: een veilige omgeving in en om de school voor scholieren en onderwijspersoneel waardoor op school een prettige sfeer heerst en incidenten worden voorkomen.

Haagse Veiligheidskaart: een in Den Haag ontwikkelde leidraad / checklist die de school kan gebruiken bij het opstellen van het schoolveiligheidsbeleid.

Artikel 11:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 11:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 11:2:1 Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • a. activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de doelen en ambities op het thema schoolveiligheid uit het Actieplan Veilige School 2015-2018;

  • b. professionalisering van scholen op het gebied van schoolveiligheid.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de activiteiten of professionalisering gerelateerd zijn aan onderwerpen die staan genoemd op de Haagse Veiligheidskaart;

  • b. de school een visie heeft op schoolveiligheid en hier actief beleid op voert;

  • c. uit het integrale plan blijkt hoe het resultaat van de activiteit wordt geborgd; en

  • d. de rolverdeling tussen samenwerkende partners duidelijk is, indien de aanvraag wordt ingediend door samenwerkende partners.

Artikel 11:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een schoolbestuur.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 11:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de redelijk gemaakte incidentele kosten die zijn verbonden aan de activiteiten of professionalisering.

  • 2. De kosten van inzet van personeel van de eigen school, worden niet gesubsidieerd.

Artikel 11:3:2 Hoogte van de subsidie

Het totaal van de verleende subsidies in de periode 2016-2019 bedraagt maximaal € 5.000,00 per locatie.

Hoofdstuk 12 Cultuuronderwijs in de brede buurtschool

§ 1 Algemeen

Artikel 12:1:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

boekingssite CultuurSchakel: de website die door CultuurSchakel is ingericht voor het boeken van culturele activiteiten ten behoeve van het cultuuronderwijs;

culturele activiteiten: activiteiten ten behoeve van het onderwijs in de vorm van museumlessen, bezoeken aan tentoonstellingen en schoolvoorstellingen binnen een school of in een locatie in de stad.

Artikel 12:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 12:2:1, eerste lid, bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 12:2:1 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor culturele activiteiten die zijn opgenomen in de brochure ‘Schoolvoorstellingen & Bezoek aan musea en tentoonstellingslocaties voor Primair Onderwijs’ van CultuurSchakel en die via de boekingssite van Cultuurschakel worden geboekt.

Artikel 12:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een schoolbestuur.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 12:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten van culturele activiteiten.

Artikel 12:3:2 Hoogte van de subsidie

  • 1. Indien per leerling één culturele activiteit wordt ingekocht, bedraagt de subsidie ten hoogste € 5,75 per leerling.

  • 2. Indien per leerling twee of meer culturele activiteiten worden ingekocht, bedraagt de subsidie ten hoogste € 11,50 per leerling.

Hoofdstuk 13 Innovatie op PO-scholen en voorscholen

§ 1 Algemeen

Artikel 13:1:1 Begripsomschrijving

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

innovatie: vernieuwende activiteiten of werkwijzen op scholen of voorscholen, met als doel het onderwijs aan de leerlingen of de effectiviteit daarvan te verbeteren.

Artikel 13:1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 13:2:1 bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 13:2:1 Activiteiten

Subsidie voor innovatie wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    de aanvrager het innovatieve karakter van de activiteit of werkwijze onderbouwt;

  • b.

    de aanvrager de relatie met één of meerdere HEA-ambitie(s) en het eigen integrale plan beschrijft;

  • c.

    uit de aanvraag blijkt wat de school/voorschool zelf in de vernieuwing / innovatie investeert;

  • d.

    uit de aanvraag blijkt dat de gevraagde subsidie een incidenteel karakter heeft.

Artikel 13:2:2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een schoolbestuur;

  • b.

    een houder van een voorschool;

  • c.

    de Stichting brede buurtschool Den Haag

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 13:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten die direct zijn verbonden aan de voorbereiding, uitvoering, begeleiding, coördinatie en evaluatie van de innovatie.

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen

Artikel 14:1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in de artikelen 2:2:1, tweede en derde lid, artikel 3:2:1, derde tot en met zevende lid, artikel 6:2:1, tweede tot en met vierde lid, artikel 7:2:1, tweede lid, artikel 8:2:1, tweede en derde lid en artikel 9:2:1, tweede lid, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van realisatie van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas” leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14:2 Intrekking oude regeling en overgangsbepalingen

  • 1. De Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015 (RIS 285424) wordt ingetrokken.

  • 2. Op aanvragen om subsidieverlening of –vaststelling, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze regeling, wordt beslist met inachtneming van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015.

  • 3. Op bezwaarschriften, gericht tegen een besluit op grond van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015, wordt beslist met inachtneming van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015.

Artikel 14:3 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016.

Den Haag, 28 juni 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester,

J.J. van Aartsen

BIJLAGE

Rekenformule voor LKP op grond van art. 3:3:2, eerste lid

Berekening subsidiebedrag LKP

Dit wordt berekend aan de hand van de volgende formule: L = E + F + G + H, waarbij

  • ·

    E = Vast bedrag van €55.000 voor o.a. coördinatie, (inhoudelijke) aansturing, coaching, begeleiding en afstemming

  • ·

    F = Uitvoering LKP : bedrag per leerling, dat als volgt is bepaald: 0,25 fte per groep van 16 leerlingen (alleen voor SBO wordt 13,5 leerling per groep gerekend), waarbij gerekend wordt met de gemiddelde personeelslast voor een leerkracht

  • ·

    G = Kosten activiteiten en materiaal: 20 euro per leerling

  • ·

    H = Kosten voor materiële instandhouding: volgens onderstaande formule

H = A x B x D,

  • C

waarbij:

A = de bruto vloeroppervlakte (bvo) als genoemd in tabel 1 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 2015, welke gerelateerd is aan het aantal groepen leerlingen, waarop aanspraak bestaat op basis van het aantal leerlingen op de laatste wettelijke teldatum voorafgaand aan het betreffende bekostigingsjaar;

B = 7,6%, zijnde het percentage van de opslag ter bepaling van de omvang in m², waarvoor bekostiging wordt verstrekt;

C = de deelfactor (115m²) ter bepaling van het aantal ruimten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Het verkregen getal na het uitvoeren van de berekening A x B/Cwordt rekenkundig afgerond.

D = het bedrag per ruimte (€ 6.100,00) ter bekostiging van de (extra) exploitatiekosten (M.I.) in verband met LKP.

Het aantal leerlingen waarmee voor de subsidieaanvraag LKP voor jaar x wordt gerekend is het aantal leerlingen op 1 oktober van de school in het kalenderjaar x-2 (volgens cijfers DUO).

  • ·

    Als de school voor leerjaren 1 tot en met 8 LKP verzorgt, wordt het aantal leerlingen op 1 oktober vermenigvuldigd met 8,5/8 (i.v.m. nieuwe instroom leerjaar 1 in de loop van het schooljaar).

  • ·

    Als de school voor een deel van de school LKP verzorgt, wordt naar rato van het aantal deelnemende leerjaren het aantal leerlingen op 1 oktober meegeteld (bijvoorbeeld 5 van de 8 leerjaren, dan aantal 1 oktober x 5/8e).

  • ·

    Als de school opvanggroepen voor nieuwkomers heeft, worden er 5 leerlingen per opvanggroep bij het aantal LKP deelnemers opgeteld (vanwege instroom nieuwkomers gedurende het schooljaar).

In verband met het rekenen met peildatum x-2 is het voor schoolbesturen mogelijk om bij de aanvraag met subsidie te schuiven tussen LKP-scholen (bijvoorbeeld wanneer bij de ene school een daling van het aantal leerlingen wordt verwacht en bij de andere school een stijging). Schuiven met LKP-subsidie tussen LKP-scholen binnen een schoolbestuur kan – na overleg met en akkoord van de gemeente – ook gedurende het uitvoeringsjaar.

TOELICHTING OP SUBSIDIEREGELING INTEGRALE PLANNEN PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORSCHOLEN DEN HAAG 2016

Algemeen

In de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas” (hierna: HEA) staat het voornemen van het college om zoveel mogelijk over te gaan op een werkwijze waarbij integrale plannen van scholen en voorscholen als basis dienen voor subsidieverstrekking. Met een integraal plan bedoelen we een vierjarig beleids- en activiteitenplan van een school of een voorschool, waarbij de ambities uit de HEA centraal staan. Het voordeel is dat aanvragers dan geen separate plannen voor afzonderlijke subsidies hoeven op te stellen. De administratieve last van de scholen en andere subsidie-aanvragers wordt daarmee verlaagd.

Met het oog hierop is in 2015 de “Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015” vastgesteld.

Met het werken met integrale plannen is nu enige ervaring opgedaan. Gebleken is dat de regeling uit 2015 op meerdere punten aanpassing behoeft. Het gaat veelal om aanscherpingen of redactionele wijzigingen. Daarnaast zijn er twee nieuwe hoofdstukken toegevoegd: één voor cultuuronderwijs in de brede buurtschool en één om activiteiten in het kader van innovatie te kunnen subsidiëren.

Omwille van de leesbaarheid en bruikbaarheid van de regeling, is ervoor gekozen een geheel nieuwe regeling vast te stellen. Een overzicht van de wijzigingen is in de vorm van een ‘was-wordt-lijst’ achter deze toelichting gevoegd.

De volgende principes staan centraal bij de werkwijze met ‘integrale plannen’:

  • -

    de locatie van de school en de voorschool staat centraal: zo kunnen beleid en activiteiten optimaal aansluiten bij de populatie, visie en organisatie van de betreffende (voor)school;

  • -

    een samenwerkende school en voorschool dienen hetzelfde integrale plan in, waarbij minimaal de onderdelen ‘analyse populatie en omgeving van de (voor)school’, ‘voor- en vroegschoolse educatie’, ‘toeleiding naar voor- en vroegschoolse educatie’ en ‘ouderbetrokkenheid’ gezamenlijk zijn uitgewerkt. Dit doet recht aan het Haagse vve-beleid om een doorgaande lijn voor 2,5 tot 12 jarigen te creëren.

Subsidieverstrekking wordt minder direct aan specifieke activiteiten gekoppeld, maar eerder aan de bredere doelstellingen uit de integrale plannen (en de HEA). Dit leidt tot meer flexibiliteit in de keuze van activiteiten die passen bij de doelen en bij de (voor)schoolpopulatie, -visie en –organisatie. Besturen van scholen en andere instellingen hebben de behoefte geuit om subsidies meer ontkokerd te kunnen inzetten.

In deze regeling is het principe vastgelegd dat het college subsidie verstrekt voor uitvoering van een integraal plan op een bepaalde locatie, waarbij het voor schoolbesturen is toegestaan om met subsidiegelden tussen de activiteiten op die ene locatie te schuiven, mits het plan wordt gerealiseerd. Voor niet-schoolbesturen geldt, dat zij de subsidiegelden niet tussen de activiteiten of kostensoorten mogen schuiven, maar wel tussen de verschillende locaties.

Onder de werking van deze subsidieregeling vallen subsidies die worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van:

  • -

    ouderbetrokkenheid;

  • -

    extra en intensieve leertijd op scholen die vroegschoolse educatie aanbieden, de zogenaamde “vve-scholen”;

  • -

    brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vroegschool;

  • -

    de ontwikkeling van kindcentra (pilots integrale kindcentra);

  • -

    sport in de brede buurtschool;

  • -

    toeleiding van kinderen naar voor- en vroegschoolse educatie (vve) via Samenspel;

  • -

    voor- en vroegschoolse educatie;

  • -

    professionele ontwikkeling;

  • -

    internationalisering(sprojecten);

  • -

    schoolveiligheid;

  • -

    cultuuronderwijs in de brede buurtschool;

  • -

    innovaties.

Al deze thema’s maken in beginsel deel uit van het integrale plan.

Juridisch

Per 1 juli 2014 is de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014 (hierna: ASV) van kracht. Alle subsidieverstrekking , behalve die aan schoolbesturen, valt sindsdien onder de werking van de ASV. Op grond van de ASV heeft het college op 25 november 2014 de Subsidieregeling Onderwijsbeleid Den Haag 2014 vastgesteld, die in werking is getreden op 1 december 2014. Deze regeling geldt voor alle subsidieverstrekking ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan het bereiken van ambities uit de HEA, tenzij het college een specifieke regeling heeft vastgesteld.

Voor subsidieverstrekking aan schoolbesturen geldt de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 (hierna: PersMat). Het feit dat voor enerzijds schoolbesturen en anderzijds overige organisaties verschillende regelgeving geldt, heeft te maken met onderwijswetgeving die voorschrijft dat de gemeenteraad bij verordening regels moet vaststellen indien de gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt maar wel uitgaven wil doen voor het onderwijs aan scholen, welke uitgaven niet door het Rijk worden bekostigd. Zonder een daartoe vastgestelde specifieke verordening is het dus niet toegestaan subsidies aan scholen te verstrekken.

De “Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016” geldt zowel voor schoolbesturen als besturen van overige instellingen. Daarom is de juridische basis te vinden in de ASV en in PersMat.

Hoofdstuk 1 Algemeen

De bepalingen die in dit algemene hoofdstuk staan, gelden voor alle subsidies die in de daarna volgende hoofdstukken worden vermeld. In diverse artikelen worden bepalingen uit PersMat eveneens van toepassing verklaard op subsidieverstrekking aan niet-schoolbesturen.

Artikel 1:1:1 Begripsomschrijvingen

Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij wettelijke begrippen.

Basisschool:In artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO) wordt basisschool omschreven als: een school waar basisonderwijs word gegeven, niet zijnde een speciale school voor basisonderwijs.

Dagopvang:

In artikel 1 onder d van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen wordt dagopvang omschreven als: kinderopvang verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.

Houder:

In artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wko), wordt houder omschreven als:

  • a.

    degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of een gastouderbureau exploiteert;

  • b.

    de gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert.

Overigens kunnen gastouders en gastouderbureaus geen subsidie aanvragen op grond van deze regeling. Dat volgt uit de specifieke eisen van de afzonderlijke hoofdstukken.

Kinderopvang:

In artikel 1.1 van de Wko, wordt kinderopvang omschreven als: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

Locatie:

Hier hebben we gekozen voor de eenheid die een integraal plan indient. In het geval dat een school een structurele samenwerking heeft met één of meerdere voorscholen, werken zij het plan (in ieder geval op een aantal onderdelen) gezamenlijk uit en dienen zij hetzelfde integrale plan in als onderlegger bij de subsidieaanvraag. Voor een school zonder vroegschoolse educatie, is de opsteller van het integrale plan alleen de school. Er zijn ook enkele dagverblijven, die wel voorschoolse educatie aanbieden, maar geen structurele samenwerking hebben met een school. Deze voorscholen stellen zelfstandig een integraal plan op.

Niet-schoolbestuur:

In het kader van deze regeling kunnen niet-schoolbesturen zijn: de houders van centra voor dagopvang, buitenschoolse opvang of peuterspeelzaalwerk en de Stichting brede buurtschool Den Haag.

Onderwijsloket:

In artikel 1, sub e van PersMat wordt het onderwijsloket omschreven als: de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen of aan te wijzen en verplicht te gebruiken elektronische weg of systeem voor gegevensverwerking, zoals bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, via welke elektronisch berichten tussen het bevoegde gezag en burgemeester en wethouders kunnen worden gezonden ter zake de gehele of gedeeltelijke toepassing van deze verordening, zoals het indienen van aanvragen en het verschaffen van gegevens en bescheiden als bedoeld in onder meer artikel 6 van deze verordening. Indien een bericht, anders dan door technische storingen, niet via het onderwijsloket kan worden verstuurd, hebben burgemeester en wethouders daarmee aangegeven dat de elektronische weg, voor wat betreft het aan dat bericht ten grondslag liggende gedeelte van deze verordening, niet is geopend zoals bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, er voor de verzending van dat bericht geen gebruik van het onderwijsloket kan, noch mag, worden gemaakt en dat het bericht schriftelijk dient te worden verzonden. Onverminderd het voorgaande, kunnen burgemeester en wethouders in het onderwijsloket aangeven, dat ter nadere toelichting of aanvulling op het elektronische bericht, naast of in plaats van uitsluitend elektronische verzending, een schriftelijk bericht is toegestaan of is verplicht.

Ouders:

In artikel 1 van de WPO en in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC) wordt ouders omschreven als: ouders, voogden of verzorgers.

Peuterspeelzaal:

In artikel 2.1 van de Wko wordt peuterspeelzaal omschreven als: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum.

Primair onderwijs:

Dit is de overkoepelende term voor onderwijs aan kinderen in de leeftijd van ongeveer vier jaar tot ongeveer twaalf jaar.

School:

In artikel 1 WPO wordt school omschreven als: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs.

In artikel 1 WEC wordt school omschreven als: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder f, h, j, k, m of n , dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede of derde volzin , tenzij het tegendeel blijkt.

Speciale school voor basisonderwijs:

In artikel 1 van de WPO wordt speciale school voor basisonderwijs omschreven als: een school waar basisonderwijs wordt gegeven aan kinderen voor wie vaststaat dat overwegend een zodanig orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen is, dat zij althans gedurende enige tijd op een speciale school voor basisonderwijs moeten worden opgevangen.

Voorschoolse educatie:

In de artikelen 1.1 en 2.1 van de Wko wordt voorschoolse educatie omschreven als: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

Vroegschoolse educatie:

In artikel 1 van de WPO wordt vroegschoolse educatie omschreven als: uitvoering van een programma, gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes doorstromen in het basisonderwijs, dat wordt verzorgd in groep 1 en 2 van een basisschool als vervolg op de voorschoolse educatie, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 1:2:1

In dit artikel wordt expliciet de link gelegd met het beleid als neergelegd in de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas” en verder uitgewerkt in diverse beleidsnota’s, protocollen, convenanten en bestuursafspraken.

Artikel 1:3:5

In dit artikel is het principe neergelegd dat burgemeester en wethouders subsidie verlenen voor realisatie van het integrale plan. Daarbij wordt aan de schoolbesturen de vrijheid gegeven om subsidie die verleend is voor een bepaalde activiteit uit het integrale plan, te besteden aan andere activiteiten uit het plan. Dit komt tegemoet enerzijds tegemoet aan de wens van schoolbesturen om de gemeentelijke subsidiegelden flexibeler in te kunnen zetten en anderzijds aan het belang dat het college hecht aan realisatie van het totale plan. Voorwaarde voor het schuiven met gelden is dus wel dat het totale plan wordt gerealiseerd. Voor subsidie die voor sportactiviteiten wordt verleend (hoofdstuk 6) wordt een uitzondering gemaakt. De reden hiervoor is dat deze gelden apart naar het rijk verantwoord moeten worden.

Artikel 1:3:6

In tegenstelling tot schoolbesturen, is het niet-schoolbesturen juist wel toegestaan om – per activiteit – met subsidiegelden tussen de locaties te schuiven. De reden hiervoor is dat niet-schoolbesturen deze activiteiten veelal als kernactiviteit van de organisatie uitvoeren. Het verantwoorden per locatie zou het schaalvoordeel van de organisatie als geheel schaden. Volledigheidshalve merken wij op dat het voor niet-schoolbesturen op grond van artikel 17 van de ASV niet is toegestaan om, als exploitatiesubsidie wordt verleend, de subsidie van de ene naar de andere kostensoort over te hevelen

Artikel 1:3:7

Op basis van deze regeling wordt onder meer subsidie verstrekt uit gelden die de gemeente van het rijk ontvangt in het kader van onderwijsachterstandenbeleid. Dit geldt met name voor subsidies zoals beschreven in de hoofdstukken 2, 3, 7 en 8. Daarom zullen burgemeester en wethouders bij de subsidieverlening altijd rekening houden met het bereik van de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid. Indicatoren die daarbij een rol spelen zijn:

  • ·

    het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie;

  • ·

    het percentage leerlingen van de school met een ‘leerlinggewicht’(zie artikel 27 besluit bekostiging WPO);

  • ·

    het aantal groepen op de voorschool;

  • ·

    het aantal doelgroepkinderen vve (zie hoofdstuk 7 en 8).

Een (voor)school die bezocht wordt door meer leerlingen uit de doelgroep, kan daarom in beginsel aanspraak maken op meer subsidie dan eenzelfde (voor)school die minder leerlingen uit de doelgroep bedient.

Artikel 1:3:8

Het eerste lid is de bepaling uit de model-subsidieregeling.

In het tweede lid is expliciet aangegeven dat subsidieaanvragen van een samenwerkende school en voorschool alleen gehonoreerd kunnen worden als er sprake is van een (op onderdelen) gezamenlijk uitgewerkt integraal plan inclusief begroting.

Artikel 1:4:1

Op grond van artikel 2.27 van de Wko kunnen geen bestuurlijke boetes worden opgelegd aan gesubsidieerde peuterspeelzalen. Uit de toelichting op dit artikel blijkt dat de wetgever voor ogen stond dat bij gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt ingegrepen in de subsidiesfeer. Artikel 1:4:1, sub a van de regeling biedt hiervoor de juridische basis.

Artikel 1:4:2

Een schoolbestuur heeft niet alleen te maken met kosten die op de locatie zelf worden gemaakt voor de uitvoering van het integrale plan, maar ook met kosten die wel toegerekend kunnen worden aan de uitvoering van integrale plannen, maar die bovenschools worden gemaakt. Daarbij kan gedacht worden aan kosten van administratieve afhandeling en de kosten van het personeel dat tot de centrale staf van het schoolbestuur behoort. In het eerste lid is bepaald dat dergelijke kosten bij de aanvraag tot subsidievaststelling ook verantwoord kunnen worden als kosten voor de uitvoering van integrale plannen op de locatie(s).

Het tweede lid geeft schoolbesturen de mogelijkheid om overschotten op de ene locatie tot een maximum van 5% van het verleende bedrag voor die locatie bij de verantwoording van de subsidies te gebruiken voor het dekken van tekorten t.b.v. de uitvoering van het integrale plan op (een) andere locatie(s) van hetzelfde bestuur.

Hoofdstuk 2 Ouderbetrokkenheid

Dit hoofdstuk sluit aan op het beleidskader ‘Ouderbeleid op School 2014-2018’. Daarin is beschreven hoe de in de HEA verwoorde ambitie om ouders in positie te brengen als partners in de schoolloopbaan van hun kinderen, wordt gerealiseerd.

Samenwerkende scholen en voorscholen werken daarbij volgens eenzelfde visie en beleid. Activiteiten stemmen ze op elkaar af. De keuze voor activiteiten wordt vrijgelaten, mits ze aansluiten bij de populatie van de (voor)school en de doelen zoals beschreven in het beleidskader. Indien gekozen wordt voor de activiteit ‘oudereducatie’ en hiervoor subsidie wordt aangevraagd, stellen we hieraan specifieke criteria, zoals benoemd in artikel 2:2:1 derde lid.

Artikel 2:2:1

In het derde lid is aangegeven waaraan de activiteit ‘aanbieden van oudereducatie’ moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. Dit dient de (voor)school zelf met professionele krachten te verzorgen of ze dienen een professionele partner in te schakelen. Ook geldt als eis dat de ouders die deelnemen aan de oudereducatie worden gestimuleerd om door te stromen naar een relevant vervolg elders. Gedacht kan worden aan educatie gericht op het leren van de Nederlandse taal, een specifieke vervolgopleiding of (vrijwilligers)werk.

Hoofdstuk 3 Extra en intensieve leertijd op vve-scholen

Basisscholen die, in samenwerking met een dagopvang of peuterspeelzaal, zorgen voor voorschoolse educatie en vroegschoolse educatie in de groepen 1 en 2, kunnen op basis van dit hoofdstuk subsidie krijgen voor extra en intensieve leertijd.

De doelen die de gemeente hiermee nastreeft, staan in artikel 3:2:1, eerste lid onder b. Daarmee wordt duidelijk dat deze subsidie moet bijdragen aan in ieder geval twee HEA ambities, namelijk ‘alle Haagse scholen voor primair onderwijs zijn brede buurtschool’ (stroom “school en brede vorming”) en ‘voortzetten offensief voor taalvaardigheid en verbreding daarvan met rekenvaardigheid’.

Artikel 3:1:1

Extra leertijd:

De extra lessen of activiteiten kunnen na schooltijd, in het weekend of in een schoolvakantie

worden aangeboden. Scholen kunnen in tegenstelling tot voorgaande jaren een eigen vorm daarvoor kiezen, mits onderbouwd in het integrale plan. Specifieke vormen van extra leertijd/onderwijstijd waarvoor scholen kunnen kiezen zijn het leerkansenprofiel, de schakelklas (variant na schooltijd), de weekendschool en de zomerschool. Hiervoor gelden specifieke criteria of specifieke normbedragen. Voor het leerkansenprofiel komt slechts een beperkt aantal – vooraf geselecteerde – scholen in aanmerking.

Intensieve leertijd:

Intensieve leertijd kan bestaan uit onderwijs in kleinere groepen of onderwijs waarbij extra (voor dat doel) gespecialiseerd personeel wordt ingezet. Scholen kunnen hun eigen vorm kiezen, mits in het plan onderbouwd wordt wat ‘extra/aanvullend’ aan leerlingen wordt geboden en met welk doel. In voorgaande jaren kenden we de activiteiten ‘GOA-welzijn’, opvangonderwijs aan nieuwkomers (voltijd/deeltijd/groepjes) en ‘de schakelklas (voltijd/deeltijd/groepjes)’ die gerekend konden worden tot ‘intensieve leertijd’. Voor opvangonderwijs aan nieuwkomers geldt dat dit een stedelijke project betreft en daarom komt slechts een beperkt aantal – vooraf geselecteerde – scholen in aanmerking voor subsidie.

Artikel 3:2:2

Er is een aantal speciale scholen voor basisonderwijs dat bezocht wordt door veel leerlingen die tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid behoren. Burgemeester en wethouders kunnen vooraf bepalen welke speciale scholen voor basisonderwijs voor subsidie in het kader van dit hoofdstuk in aanmerking komen.

De Stichting brede buurtschool Den Haag is een aantal jaar geleden opgericht om onder andere personele risico’s voor Haagse brede buurtscholen af te dekken. Zij kan op verzoek van schoolbesturen een subsidieaanvraag indienen voor personeel dat op brede buurtscholen wordt ingezet. Hoofdstuk 4 Brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vve

Basisscholen die geen vroegschoolse educatie aanbieden, kunnen op grond van dit hoofdstuk in aanmerking komen voor subsidie voor brede buurtschool activiteiten. Het doel is dat leerlingen hun eigen diverse talenten ontdekken en ontwikkelen, de studievaardigheden versterken, zich sociaal-emotioneel sterk(er) gaan ontwikkelen of nieuwe, bredere kennis of ervaring opdoen.

Hoofdstuk 5 Ontwikkeling (Haagse) kindcentra (IKC-pilots)

Dit hoofdstuk sluit aan op het beleidskader ‘brede buurtschool Den Haag’. Daarin is beschreven wat we verstaan onder een kindcentrum (IKC) en welke doelen we daarmee nastreven. Deze subsidie is bedoeld om de vorming van kindcentra te stimuleren door bij te dragen aan de incidentele kosten voor tijdelijke personele inzet op de locatie, inhuur van specifieke deskundigheid of deskundigheidsbevordering van personeel.

Kenmerkend voor een kindcentrum is dat er een totaalpakket wordt geboden op het gebied van onderwijs, ontwikkeling en opvang. Leerkrachten, pedagogen en andere professionals werken er gezamenlijk, vanuit één pedagogische en educatieve visie, in een doorgaande lijn en onder één centrale aansturing aan de sociale en educatieve ontwikkeling van kinderen. Een kindcentrum biedt een samenhangend, breed, uitdagend en dagvullend programma voor kinderen, met verplichte en vrijwillige onderdelen.

Hoofdstuk 6 Sport, bewegen en gezondheid in de brede buurtschool

Met dit hoofdstuk faciliteert de gemeente scholen om als onderdeel van de brede buurtschool een gevarieerd programma aan te bieden op het gebied van sport, bewegen en gezondheid, dat aansluit op het reguliere bewegingsonderwijs. Subsidies kunnen worden verstrekt aan schoolbesturen voor basisonderwijs en speciaal (basis)onderwijs.

De activiteiten die scholen met de subsidie organiseren (zie artikel 6:2:1, eerste lid), dienen bij te dragen aan de volgende doelen:

  • -

    kinderen en hun omgeving stimuleren tot meer sportdeelname, bewegen en een gezonde leefstijl;

  • -

    kinderen met verschillende vormen van sport en bewegen laten kennismaken, talenten laten ontdekken en ontplooien en plezier laten beleven aan sport en bewegen;

  • -

    kinderen stimuleren en begeleiden naar lidmaatschap van sportverenigingen.

Resultaten die hiermee worden beoogd, zijn:

  • -

    kinderen bewegen en sporten meer uren per week via de school;

  • -

    kinderen beleven meer plezier aan sport en bewegen en ontwikkelen hun sporttalenten;

  • -

    meer kinderen met motorische en/of bewegingsachterstanden nemen deel aan dit aanbod;

  • -

    meer kinderen gaan sporten bij een sportvereniging of nemen deel aan een andere vorm van georganiseerde sport;

  • -

    kinderen en hun ouders vergroten hun kennis over een gezonde leefstijl en handelen daar ook naar.

Het beleid en activiteiten die een school met betrekking tot sport, bewegen en gezondheid wil organiseren, maken deel uit van het integrale plan dat op grond van artikel 1:3:1, eerste lid, onder a, bij de subsidieaanvraag wordt ingediend. Daarnaast dient de school voor de aanvraag voor een schoolsportcoördinator een sportschema op te stellen, waarin te zien is hoeveel naschoolse uren sport en beweging per week worden gerealiseerd. Voor de schoolsportclub s(b)o en de schoolsportvereniging dient de school een sportplan en begroting op te stellen, waarin beschreven staat hoe de schoolsportvereniging/schoolsportclub wordt georganiseerd, welke activiteiten er plaatsvinden, welke scholen en sportverenigingen er worden bereikt en hoeveel leerlingen er extra bereikt worden.

Uit bovengenoemde documenten blijkt:

  • -

    hoe het programma voor sport, bewegen en gezondheidsopvoeding bijdraagt aan de doelen van de brede buurtschool;

  • -

    hoe de verschillende stakeholders (schoolteam, ouders en netwerken rondom de school) bij het programma worden betrokken;

  • -

    wat de school aan aanbod/activiteiten organiseert;

  • -

    wie en hoeveel deelnemers de school van plan is te bereiken met het programma voor sport, bewegen en gezondheid.

In tegenstelling tot andere subsidies die op grond van het integrale plan aan schoolbesturen worden verstrekt, mag subsidie die specifiek voor sport, bewegen en gezondheid wordt verstrekt, niet aan andere activiteiten worden besteed. Dit is expliciet neergelegd in artikel 1:3:5, derde lid.

Vanuit beleidsmatig oogpunt worden de subsidieaanvragen als volgt geprioriteerd:

  • 1.

    scholen in gebieden met een lage sportdeelname en gezondheids- en bewegingsachterstanden zoals Schilderswijk, Transvaal, Stationsbuurt, Laak, Duindorp, Mariahoeve en Escamp;

  • 2.

    scholen met al bestaande, bewezen effectieve programma’s;

  • 3.

    scholen die werken met de methode ‘gezonde school’.

Artikel 6:1:1

Leerkansenprofiel:

In artikel 3:1:1 van de regeling wordt het leerkansenprofiel omschreven als: 6 uur onderwijstijdverlenging per week, verplicht voor alle leerlingen van de school (van de leerjaren die meedoen aan het leerkansenprofiel).

Artikel 6:2:1:

Leerkansenprofielscholen kunnen alleen in aanmerking komen voor subsidie voor de schoolsportcoördinator als zij de uren schoolsportcoördinator inzetten:

  • -

    voor een derde uur bewegingsonderwijs door een vakleerkracht ónder schooltijd (inclusief de LKP-uren, die ook tot de onderwijstijd gerekend worden).

  • -

    voor een naschools sportaanbod, waarbij naschools betekent ná de reguliere- en LKP-uren.

Hoofdstuk 7 Toeleiding naar vroeg- en voorschoolse educatie

Het Subsidiekader Samenspel Gemeente Den Haag 2012, waarin is beschreven welke voorwaarden en verplichtingen voor subsidieverlening gelden, is juridisch vertaald in hoofdstuk 7 van de regeling.

Samenspel is een toeleidingsprogramma waarmee kinderen en hun ouders worden voorbereid op voorschoolse educatie op peuterspeelzalen. Het is bestemd voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar en een ouder. De bedoeling is dat tegelijk met de aanmelding voor Samenspel het kind ook wordt aangemeld voor voorschoolse educatie. Als ouders dat (nog) niet willen, geeft de aanbieder van Samenspel extra aandacht om ervoor te zorgen dat de ouders alsnog overtuigd raken van het belang van vve en hun kind alsnog aanmelden bij voorschoolse educatie.

Artikel 7:2:1

In het tweede lid is vastgelegd dat houders die subsidie ontvangen voor de uitvoering van voorschoolse educatie op peuterspeelzalen in aanmerking kunnen komen voor subsidie om Samenspel uit te voeren op de peuterspeelzaal. In incidentele gevallen wordt dit niet op de peuterspeelzaal uitgevoerd, maar elders. Daarover is altijd vooraf contact nodig met de gemeente.

Leidsters kunnen pas na de eerste trainingsbijeenkomst Basistraining Samenspel starten met het uitvoeren van Samenspelbijeenkomsten. De basistraining Samenspel wordt door de gemeente aangeboden en is verplicht voor leidsters die Samenspel willen uitvoeren.

Hoofdstuk 8 Voor- en vroegschoolse educatie

Het Haags Model Voorschoolse Educatie is op 6 maart 2012 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Het geeft de beleidskaders weer voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die voorschoolse educatie aanbieden. Aanvragen worden op grond van artikel 8:2:1, tweede lid aan dit Model getoetst.

Er zijn twee soorten activiteiten die gesubsidieerd kunnen worden: de uitvoering van voorschoolse educatie (inclusief ontwikkeling, coördinatie en huisvestingslasten) en activiteiten met als doel om de kwaliteit van uitvoering van vve op de voorschool of een vve-school te verbeteren. Onder de laatst genoemde activiteiten vallen onder andere activiteiten zijn die zijn gericht op het realiseren van een goede zorgstructuur, het verbeteren van de kwaliteitszorg, op gezamenlijke professionalisering of visie-ontwikkeling. Er geldt een verplichting op het inzetten van een hbo-er per voorschoolgroep vanuit de beschikbare subsidie. Dit kan een hbo-coach zijn voor minimaal 4 uur per week per groep. Maar er kan ook gekozen worden voor de inzet van een hbo-er op de groep. De subsidie mag niet ingezet worden voor taalscholing van medewerkers. Dit heeft als reden dat in de periode 2012-2015 alle voorscholen in de gelegenheid zijn gesteld om hier extra op te investeren en de gewenste taalniveaus te bereiken.

Hoofdstuk 9 Professionele ontwikkeling

De eerste ambitie uit de HEA luidt: “We maken méér ruimte voor de professionele ontwikkeling in het Haagse onderwijs.” De uitwerking van deze ambitie heeft plaatsgevonden in de Actieagenda Professionele Ontwikkeling 2015-2018.

Met deze subsidie willen we stimuleren dat leerkrachten en schoolleiders zich individueel (bij)scholen en dat onderwijsprofessionals gezamenlijk leren via professionele leergemeenschappen. Ook is er subsidie beschikbaar om scholen te ondersteunen wanneer zij gericht toewerken naar het predicaat excellente school.

Voor individuele scholing/opleiding is maximaal €1.750 per leerkracht / schoolleider beschikbaar, met een maximum van €7.000 per school voor dit doel. De scholing / opleiding Ook kan voor het starten van een professionele leergemeenschap een subsidie van maximaal €7.000 worden aangevraagd.

Hoofdstuk 10 Internationalisering

Dit hoofdstuk sluit aan bij de HEA ambitie ‘via onderwijs geven we impulsen aan de internationale stad van Vrede en Recht’.

Enerzijds kan subsidie worden aangevraagd voor start of uitbreiding van vroeg vreemdetalenonderwijs op Haagse basisscholen. Er is in Den Haag momenteel één deelnemer aan de pilot TPO (tweetalig primair onderwijs) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In de HEA staat het streven opgenomen dat we ook op andere scholen willen stimuleren dat kinderen al vroeg een vreemde taal leren.

Daarnaast kunnen internationaliseringsprojecten voor subsidie in aanmerking komen. Daarbij kan gedacht worden aan samenwerking tussen een reguliere Haagse school en een internationale school, of activiteiten waarbij leerlingen kennismaken met internationale organisaties in Den Haag.

Hoofdstuk 11 Veiligheid op school

Dit hoofdstuk sluit aan bij de HEA ambitie ‘Voor iedere leerling is een passende plek met onderwijs- en zorgaanbod op maat beschikbaar, in een veilige en gezonde omgeving en met en duurzaam toekomstperspectief’. Veilige en gezonde school is een specifiek aandachtpunt binnen deze ambitie. Bij ‘veilige school’ gaat het om het zorgen voor een prettige sfeer op school en het voorkomen van incidenten zoals risicogedrag, intimidatie, diefstal, agressie en geweld. Dat kan door op tijd te signaleren en hier gericht tegen op te treden.

Het Haagse beleid voor schoolveiligheid is uitgewerkt in het Actieplan Veilige School. Er is een Haagse Veiligheidskaart ontwikkeld, die scholen kan helpen om hun schoolveiligheidsbeleid verder handen en voeten te geven. De kaart kan voor scholen dienen als een checklist, waarop de verschillende aspecten van schoolveiligheid staan benoemd.

Artikel 11:2:1

De gemeente biedt incidenteel financiële ondersteuning in de vorm van subsidie voor initiatieven die bijdragen aan de doelstellingen uit het Actieplan Veilige School. De activiteit of professionalisering moet gerelateerd zijn aan onderwerpen die staan genoemd op de Haagse Veiligheidskaart. Het kan bijvoorbeeld gaan om professionalisering van medewerkers op het terrein van schoolveiligheid, zoals een cursus of training gericht op het vroeg signaleren van risicogedrag (o.a. pestgedrag, intimiderend gedrag, radicalisering). Als in verband hiermee externe deskundigheid moet worden ingehuurd of er extra kosten voor materiaal zijn, kunnen burgemeester en wethouders hiervoor subsidie verlenen. De subsidie kan niet worden ingezet voor de bekostiging van de inzet van personeel van de eigen school.

Hoofdstuk 12 Cultuuronderwijs in de brede buurtschool

Deze subsidie is voor scholen nieuw vanaf schooljaar 2016-2017. Vanaf het subsidiejaar 2017 valt de subsidie voor culturele activiteiten onder deze regeling.

De afgelopen jaren hebben grote veranderingen plaatsgevonden op het terrein van cultuuronderwijs. Waar in het verleden subsidiëring van het aanbod via culturele instellingen domineerde, is vanaf 2013 een beleid ingezet waarbij de vraag van scholen leidend is voor het cultuuronderwijs. Ter versterking van het nieuw ingezette beleid – en meer in het bijzonder om de vraagsturing van scholen meer handen en voeten te geven – heeft de gemeente besloten om scholen een subsidie ter beschikking te stellen voor de inkoop van activiteiten op het gebied van cultuuronderwijs. Deze subsidie van maximaal €11,50 per leerling per jaar is bedoeld voor twee of meer activiteiten als museumlessen, bezoeken aan tentoonstellingen en schoolvoorstellingen, zodat de Haagse leerlingen gedurende hun schoolloopbaan voldoende kennis kunnen maken met de rijke Haagse culturele infrastructuur van podia en musea. De nieuwe subsidieregeling komt in plaats van de huidige kortingsregeling op schoolvoorstellingen.

Artikel 12:2:1

In het tweede lid is vastgelegd dat subsidie uitsluitend kan worden verstrekt voor culturele activiteiten die zijn opgenomen in de brochure ‘Schoolvoorstellingen & Bezoek aan musea en tentoonstellingslocaties voor Primair Onderwijs van CultuurSchakel’ en die via de boekingssite van Cultuurschakel worden geboekt (zie www.cultuurschakel.nl/inschrijven).

Hoofdstuk 13 Innovatie op PO-scholen en voorscholen

Het Haags onderwijs beweegt continu mee met nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe wetenschappelijke inzichten. Dat vraagt om ruimte en mogelijkheden om nieuwe werkwijzen of aanpakken te proberen, terwijl niet zeker is dat de nieuwe aanpak wel gaat werken. Zonder innoveren en experimenteren geen vooruitgang. Deze subsidie is bedoeld om scholen en voorscholen te stimuleren te innoveren / vernieuwen. De subsidie is niet bedoeld voor pilots die al onderdeel zijn van het HEA-beleid (bijvoorbeeld pilots kindcentra).

De kosten die via deze subsidie gedekt worden, moeten incidenteel zijn. Wanneer een nieuwe aanpak of werkwijze succesvol is, moet deze na de pilotperiode / experimenteerperiode zonder deze subsidie geborgd kunnen worden in het reguliere programma / beleid van de school.

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen

Artikel 14:1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid van bepaalde artikelen af te wijken waarin criteria staan waaraan moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te komen. Met deze subsidieregeling is in een juridisch document vastgelegd aan welke harde eisen de aanvrager moet voldoen. Enige flexibiliteit is gewenst omdat hiermee nog geen ervaring is opgedaan. Het is mogelijk dat in de toekomst de hardheidsclausule verder wordt beperkt of juist uitgebreid. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen die ten tijde van het opstellen van de regeling niet konden worden voorzien.

Wijzigingen Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen

Den Haag 2016 (was-wordt-lijst)

Artikel

Was

Wordt

1:3:1

Vierjaarlijks integraal plan moest bij elke subsidieaanvraag worden overgelegd.

Vierjaarlijks integraal plan moet één maal per vier jaar worden overgelegd. Tussentijdse bijstelling wordt aangegeven op het aanvraagformulier in het onderwijsloket.

2:1:1

Redactionele aanpassingen begripsomschrijvingen.

2:2:1, 2e lid, sub b

2:2:1, 2e lid, sub f

School moet meerjarig ouderbeleidsplan hebben dat opgenomen is in het integrale plan.

Eis dat voor- en vroegscholen voldoende scoren op de indicatoren van de Inspectie van het onderwijs voor ouderbetrokkenheid en een verbeterplan hebben.

School en voorschool moeten gezamenlijk een meerjarig ouderbeleidsplan hebben en een jaarlijks activiteitenplan.

Vervalt.

2:2:2, sub b

Scholen voor speciaal onderwijs.

Speciale scholen voor basisonderwijs.

2:3:2

“en € 22.000,00 voor een traject van 2 dagdelen per week,” vervalt.

3:1:1

Definitie van ‘intensieve leertijd’ is aangescherpt.

3:2:1, 7e lid, sub a

Redactionele wijziging.

3:2:2, sub b

Scholen voor speciaal onderwijs

Speciale scholen voor basisonderwijs.

3:3:2

Aan het 5e lid is toegevoegd de zin:

“Indien 120 …(…)…programma.”

4:2:2

Sub b: Subsidie wordt verstrekt aan een bestuur van vooraf door burgemeester en wethouders aangewezen scholen voor speciaal onderwijs

Subsidie wordt verstrekt aan een bestuur van een speciale school voor basisonderwijs, met uitzondering van de vooraf door burgemeester en wethouders aangewezen speciale scholen voor basisonderwijs.

4:3:2

Nieuw.

5:1:1

Redactionele wijziging begripsomschrijving ‘kindcentrum’.

5:2:1

Redactionele wijzigingen.

5:3:1

c.toegevoegd

5:3:2

Subsidie maximaal € 40.000,00 per locatie.

Subsidie maximaal € 30.000,00 per locatie.

Nieuw: 2e lid. Subsidie wordt maximaal 4 jaar achtereen verleend.

6:3:1, 2e lid, sub b

Kosten voor inhuur externe trainer tot maximum van € 36,05 komen voor subsidie in aanmerking.

Bedrag gewijzigd in € 38,00.

7:1:1

Begripsomschrijving Samenspel

“In een groep zitten ten hoogste 20 deelnemers, onder wie maximaal 10 ouders” is vervallen.

7:2:1, 2e lid, sub c

7:2:1, 2e lid, sub f

Nieuw. Onder c staan de minimale eisen qua samenstelling van de Samenspelgroep .

Is sub g geworden. Toegevoegd dat de in- en uitschrijvingen maandelijks worden geregistreerd.

8:1:1

Begripsomschrijving “HBO-coach”: eis dat deze minimaal 4 uur per week de pedagogisch medewerkers begeleidt.

Eis is vervallen in begripsomschrijving en verplaatst naar 8:2:1, 3e lid, sub f.

8:2:1, 2e lid

8:2:1, 3e lid, sub c

8:2:1, 3e lid, sub h

Indien gewerkt wordt met een methode die niet in het Haags Model Voorschoolse Educatie staat, moet de aanvrager zelf zorgen voor certificering en aanschaf van de methode

Subsidiecriteria onder a. en c. zijn toegevoegd.

Er kan ook subsidie worden verstrekt als gewerkt wordt met een niet in het Haags Model voorschoolse Educatie genoemde vve-methode, mits het college vooraf – op verzoek van de aanvrager - heeft verklaard dat de vve-methode voor subsidie in aanmerking kan komen.

Toevoeging “gedurende ten minste 4 dagdelen”.

8:3:2

Toegevoegd: 4e lid.

9:2:1, 1e lid

9:2:1, 3e lid

9:2:1, 4e lid

Activiteiten zijn uitgesplitst in a, b en c, zodat in de volgende leden specifiek voor de uitgesplitste activiteiten de subsidiecriteria kunnen worden gegeven.

Nieuw

Nieuw

9:3:2

Subsidiebedragen die horen bij de in het eerste lid in a, b en c uitgesplitste activiteiten.

10:3:1, 3e lid

Nieuw. Expliciet is aangegeven dat reiskosten niet worden gesubsidieerd.

11:3:2

Subsidie maximaal € 5.000,00 per locatie.

Totaal verleende subsidie per locatie in periode 2016-2019 is maximaal € 5.000.

Hoofdstuk 12

Geheel nieuw.

Hoofdstuk 13

Geheel nieuw.

14:2

Nieuw.