Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

Geldend van 11-12-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

  • -

    handhavingsorganisatie: organisatie, zoals de Haagse Pandbrigade en de Handhavingsorganisatie DSB;

  • -

    WABO-kwaliteitscriteria: de vigerende landelijke kwaliteitscriteria voor een adequate uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving onder de Wabo en overige betrokken wetten, zoals deze in samenwerking tussen bevoegde gezagen zijn ontwikkeld en beschikbaar gesteld;

  • -

    kwaliteitscriteria VTH Den Haag: een set kwaliteitscriteria, die het fundament vormt voor een adequate uitvoering voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving van de overige

    VTH-taken;

  • -

    procescriteria: criteria opgenomen in paragraaf 7.2 van de wijziging van het Besluit omgevingsrecht (verbetering, vergunningverlening, toezicht en handhaving);

  • -

    uitvoeringsorganisatie: organisatie, zoals Vergunningen en Toezicht (DSO) en Vergunningen en Handhaving (DSB);

  • -

    vergunningverlening: het verlenen, intrekken of wijzigen van vergunningen, ontheffingen envergelijkbare andere publiekrechtelijke toestemmingen, het accepteren van meldingen daaronder begrepen;

  • -

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    Wabo-thuistaken: de op wetgeving gebaseerde activiteiten op grond van artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo met uitzondering van de activiteit milieu.

Artikel 1:2 Werkingsbereik.

Deze beleidsregel is niet alleen van toepassing op de Wabo-thuistaken, maar ook op de uitvoering en handhaving van andere - ook niet-omgevingsrechtelijke - wet- en regelgeving met uitzondering van de uitvoering en handhaving van fiscale regelgeving en de sociale zekerheidsregelgeving.

§ 2 Eisen aan de deskundigheden van de uitvoerings- of handhavingsorganisatie

Artikel 2:1

  • 1. De uitvoerings- en handhavingsorganisatie wordt zodanig ingericht, dat zij in staat is om de takenen activiteiten uit te voeren met inachtneming van de daarvoor minimaal vereiste deskundigheid.

  • 2. Bij de uitvoering van de uit de Wabo voortkomende taken, de Wabo-thuistaken, gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

  • 3. Bij de uitvoering van taken, die voortkomen uit andere formele wetgeving en de gemeentelijke autonome verordenende bevoegdheid, zoals de APV, gelden de kwaliteitscriteria VTH Den Haag.

Artikel 2:2 functiescheiding

  • 1.

    De uitvoerings- of handhavingsorganisatie zorgt, dat de taken en activiteiten van medewerkerszodanig worden verdeeld, dat er een functiescheiding is tussen vergunningverlening en handhaving (toezicht daaronder begrepen).

  • 2.

    De uitvoerings- of handhavingsorganisatie zorgt, dat de taken en activiteiten van medewerkerszodanig worden verdeeld dat er een functionele scheiding is tussen de gemeente als aanvrager, initiatiefnemer of ontwikkelaar enerzijds en vergunningverlening en handhaving (toezicht daaronder begrepen) anderzijds.

Artikel 2:3 Uitbesteding en samenwerking

  • 1. De uitbesteding van de uitvoering van de Wabo thuistaken, voor zover dat wettelijk is toegestaan, dient te voldoen aan de Wabo-kwaliteitscriteria.

  • 2. Voor de samenwerking met een ander bevoegd gezag gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

Artikel 2:4 Opleiding

  • 1.

    De medewerkers van de uitvoerings- of handhavingsorganisatie voldoen aan opleidings- enervaringseisen, die noodzakelijk zijn om de voor de vergunningverlening en handhaving (toezicht daaronder begrepen) vereiste kwaliteit te leveren.

  • 2.

    Bij de uitvoering van de uit de Wabo voortvloeiende taken, de Wabo-thuistaken, gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

  • 3.

    Bij de uitvoering van taken, die voortkomen uit andere formele wetgeving en de gemeentelijke autonome verordenende bevoegdheid, zoals de APV, gelden de kwaliteitscriteria VTH Den Haag.

Artikel 2:5 Permanente educatie

  • 1.

    De uitvoerings- of handhavingsorganisatie draagt ervoor zorg dat de medewerkers deelnemen aaneen systeem van voortdurende scholing, dat noodzakelijk is om de voor de vergunningverlening en handhaving (toezicht daaronder begrepen) vereiste kwaliteit te handhaven en waar mogelijk te verbeteren.

  • 2.

    De uitvoerings- of handhavingsorganisatie hanteert eenopleidingspuntensysteem. Er wordt daarbijaansluiting gezocht bij het puntenstelsel voor de blijvende vakbekwaamheid van wetgevings- en overheidsjuristen.

§ 3 Eisen aan de werkprocessen voor een sluitende cyclus en kwaliteitsborging

Artikel 3:1 Eisen aan de beleidscyclus

  • 1. De uitvoerings- en handhavingsorganisatie hanteren een beleidscyclus die voldoet aan de BIG-8 (ISO Norm 9001:2008).

  • 2. Bij de uitvoering van de Wabo-thuistaken in het strategische deel van de beleidscyclus gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

  • 3. Bij de uitvoering van de Wabo-thuistaken in het operationele deel van de beleidscyclus gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

Artikel 3:2 Verantwoording

  • 1.

    De uitvoerings- of handhavingsorganisaties leggen aan de burgemeester en het college - jaarlijks -verantwoording af over de processen van vergunningverlening en handhaving (toezicht daaronder begrepen).

  • 2.

    Bij de uitvoering van de uit de Wabo voortvloeiende taken, de Wabo-thuistaken, gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

  • 3.

    Bij de uitvoering van taken, die voortkomen uit andere formele wetgeving en de gemeentelijke autonome verordenende bevoegdheid, zoals de APV, gelden de kwaliteitscriteria VTH Den Haag.

  • 4.

    Over de naleving van de kwaliteitscriteria als bedoeld in het eerste en tweede lid doen de burgemeester en het college jaarlijks mededeling aan de gemeenteraad.

Artikel 3:3 Probleemanalyse

De uitvoerings- of handhavingsorganisatie handelt op grond van een analyse van de problemen op het betrokken beleidsterrein, de effecten van niet-naleving en de kansen op niet-naleving om sturing te kunnen geven aan haar handhavingsinspanningen.

Artikel 3:4 Vergelijking en auditing

  • 1. De uitvoerings- of handhavingsorganisatie vergelijkt, toetst en beoordeelt de inzet, organisatie en het resultaat van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving.

  • 2. Bij de uitvoering van de Wabo-thuistaken gelden de Wabo-kwaliteitscriteria als referentiekader.

  • 3. Bij de uitvoering van taken, die voortkomen uit andere formele wetgeving en de gemeentelijke autonome verordenende bevoegdheid, zoals de APV, gelden de kwaliteitscriteria VTH Den Haag.

Artikel 3:5 Prioriteitenstelling en meetbare doelstellingen

De uitvoerings- of handhavingsorganisatie prioriteert en stelt meetbare doelen met betrekking tot de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving.

Artikel 3:6 Strategie vergunningverlening

De burgemeester en het college ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft stelt - voor zover nodig na afstemming met de betrokken ketenpartners - strategieën vast met betrekking tot de vergunningverlening.

Artikel 3:7 Nalevings- en interventiestrategie

De burgemeester en het college ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft stelt - voor zover nodig na afstemming met de betrokken ketenpartners - de volgende strategieën vast met betrekking tot naleving, sanctie en interventie.

  • a.

    Een sanctiestrategie.

  • b.

    Een preventiestrategie.

  • c.

    Een toezichtstrategie.

  • d.

    Een gedoogstrategie.

Artikel 3:8 Borging personele en financiële middelen

  • 1.

    De burgemeester en het college ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft zorgt voor deafstemming tussen de bestuurlijk vastgestelde doelen/prioriteiten en inzet van de personele en financiële middelen en zorgt voor borging hiervan in de begroting.

  • 2.

    Op basis van vastgestelde prioriteiten en doelstellingen worden de benodigde capaciteit enfinanciële middelen gepland en vastgelegd in de gemeentelijke begroting.

Artikel 3:9 Jaarplan vergunningverlening, toezicht en handhaving

  • 1.

    Voor de uitvoerings- en handhavingsorganisatie wordt een jaarplan vergunningverlening, toezicht en handhaving opgesteld.

  • 2.

    De burgemeester en het college ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft handelt op grondvan een systematiek van monitoring van het proces van vergunningverlening en handhaving, de resultaten en voor zover mogelijk de effecten hiervan.

Artikel 3:10 Organisatorische condities

De burgemeester en het college ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft handelt op grond van een organisatorische opbouw en regelingen, die nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen bereiken en te kunnen beoordelen. De organisatorische condities omvatten tenminste:

  • a.

    de dienstverlening;

  • b.

    de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten;

  • c.

    de financiën.

Artikel 3:11 Kwaliteitsborging

De burgemeester en het college ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft handelt op grond van een systematiek van interne borging (beschrijving, toetsing en verbetering) van de wijze waarop de werkzaamheden op een beheersbare wijze kunnen worden uitgevoerd.

§ 4 Overige bepalingen

Artikel 4:1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad, met uitzondering van artikel 1:2 voor zover dat betrekking heeft op andere wet- en regelgeving dan de Wabo thuistaken.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017.

Den Haag, 7 maart 2017

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

de locoburgemeester,

Th.J.A.M. de Bruijn