Regeling vervallen per 01-01-2021

Uitvoeringsregeling onroerende-zaakbelastingen 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2020

Intitulé

Uitvoeringsregeling onroerende-zaakbelastingen 2008

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op:

de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2008, alsmede de artikelen 3:18 en 3:19 van de Organisatieregeling Gemeente Den Haag in verbinding met het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen.

Besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2008 (Uitvoeringsregeling onroerende-zaakbelastingen 2008).

Artikel 1 Voorlopige aanslag

Een voorlopige aanslag kan worden opgelegd, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld dat rechtvaardigt.

Artikel 2 Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden een schriftelijk verzoek in te dienen bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3. Ingeval op grond van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,00 niet te boven gaat.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De Uitvoeringsregeling onroerende-zaakbelastingen 1998, vastgesteld bij besluit van het College van burgemeester en wethouders van 11 december 2001, bekendgemaakt op 27 december 2001 en in werking getreden op 1 januari 2002, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2008, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor belastbare feiten die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2008.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "Uitvoeringsregeling onroerende-zaakbelastingen 2008".

Ondertekening

Dat dit besluit wordt gepubliceerd in de Posthoorn van week 51 van 2007 en met ingang van 20 december 2007 tevens terug te vinden zal zijn op de site http://zbs.denhaag.nl/internet onder risnummer 151047.

Den Haag, 11 december 2007

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester

W.J. Deetman