Regeling vervallen per 31-12-2020

Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018

Geldend van 31-01-2018 t/m 30-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018

§ 1 Algemene bepalingen

Toelichting

Op basis van het collegebesluit “Uitgangspunten Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018” RIS297300 van 27 juni 2017 is de Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018 opgesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2:1 lid 1 onder a

Een aansprekende artistiek inhoudelijke component moet aanwezig zijn om voor een cultuurgerelateerde subsidie in aanmerking te kunnen komen. Deze projecten zijn van toegevoegde waarde als zij een overtuigende artistieke benadering bevatten. Bij artistieke kwaliteit moet gedacht worden aan de kernbegrippen als vakmanschap (professionele kunsten), innovatie, zeggingskracht en oorspronkelijkheid of uniciteit. Het is de taak van de adviescommissie om dit te beoordelen. Zij doet dat op basis van de subsidieaanvraag waarin de aanvrager overtuigend de professionele artistieke uitgangspunten van het project (artistieke visie) weergeeft en een beschrijving van de artistiek betrokkenen. Binnen dit criterium is ruimte voor talentontwikkeling van professionele makers om te experimenteren zolang betrokkenheid van een publiek onderdeel is van het project.

Artikel 2:1 lid 1 onder b

Projecten moeten een bijdrage leveren aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in Den Haag. Projecten die zich op het snijvlak van cultuur en een ander beleidsterrein bevinden, vallen hier binnen, zoals cultuur/welzijn, cultuur/vrede en recht, of cultuur/evenementen, mits deze projecten aanvullend zijn op het bestaande cultuuraanbod in de stad.

Artikel 2:1 lid 1 onder c

Het college hecht er waarde aan dat de gehonoreerde projecten passen bij de diverse samenstelling van de bevolking in de stad. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager aan te geven hoe het beoogde publieksbereik zich verhoudt tot de inhoud van het project en aan te geven welke manier de vorm, het onderwerp, de inhoud en bezetting aansprekend zijn voor het beoogde publiek. Het pr- en marketingplan moet aantoonbaar uitgaan van het bereiken van een breder publiek dan de eigen achterban. Daarnaast is enige poging tot culturele inbedding noodzakelijk om te voorkomen dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf staande projecten worden.

Artikel 2:1

Goed ondernemerschap houdt onder andere in dat de aanvrager een beroep doet op meerdere financieringsbronnen die bij het project passen en dat er een passende bijdrage voor de activiteit gevraagd wordt aan publiek/deelnemers.

Artikel 2:2

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een initiatief van Haagse kunstenaars, organisatoren of instellingen of een initiatief dat specifiek voor Den Haag is gemaakt, en daarnaast ten goede komt aan de Haagse burger. Haagse kunstenaars en organisatoren die geen rechtspersoon zijn, kunnen alleen via een rechtspersoon subsidie aanvragen.

Artikel 5:1 eerste lid

Het aanvraagformulier Culturele projecten Den Haag 2018 is te vinden op de website van de gemeente Den Haag via www.denhaag.nl/cultuur.

Artikel 5:2

Indien een project een zeer lange voorbereidingstijd vergt, kan de aanvraag, mits dat deugdelijk wordt gemotiveerd, een termijn eerder worden ingediend. Het college maakt dan gebruik van de hardheidsclausule van artikel 7:1.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gezien het collegebesluit van 27 juni 2017 (Uitgangspunten Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018, RIS297300),

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    adviescommissie: Adviescommissie Culturele projecten als bedoeld in artikel 4:2, tweede lid, van deze regeling;

  • -

    ASV: Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014;

  • -

    culturele projecten: professionele artistieke projecten;

  • -

    gemeentelijk vastgoed: bebouwde en onbebouwde onroerende zaken in eigendom van of in gebruik door de gemeente Den Haag;

  • -

    projectsubsidie: subsidie voor culturele projecten met een looptijd van maximaal een half jaar in de periode van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december;

  • -

    jaarsubsidie: subsidie voor de realisatie van culturele projecten die een reeks of programma van artistieke activiteiten omvatten met een looptijd van maximaal één kalenderjaar.

Artikel 1:2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:1 van deze regeling bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 2:1. Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor professionele, incidentele en kunstzinnige activiteiten die voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      artistieke kwaliteit;

    • b.

      pluriformiteit;

    • c.

      publieksbereik.

  • 2. De activiteit dient voorts te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      er bestaat een redelijke verhouding tussen het gevraagde bedrag en de activiteit;

    • b.

      het dekkingsplan getuigt van goed ondernemerschap;

    • c.

      het moet aannemelijk zijn dat zonder de subsidie de activiteit niet gerealiseerd kan worden;

    • d.

      er is aantoonbaar sprake van een inhoudelijke aanvulling op eerder gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 2:2. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

§ 3 De kosten en de subsidie

Artikel 3:1. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen vanderden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2:1.

  • 2.

    Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit(en) als bedoeld in 2:1.

Artikel 3:2. Hoogte van de subsidie

    • 1.

      Een projectsubsidie bedraagt maximaal € 30.000,00.

    • 2.

      Een jaarsubsidie bedraagt maximaal € 60.000,00.

§ 4 Subsidieplafond en verdeling

Artikel 4:1 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de projectsubsidie eensubsidieplafond van € 300.000,00 per verleningsperiode van zes maanden.

  • 2. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de jaarsubsidie een subsidieplafond van € 160.000,00 per kalenderjaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste respectievelijk tweede lid genoemde periode wijzigen.

Artikel 4:2. Wijze van verdeling

  • 1.

    .Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd,geschiedt in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen een adviescommissie in waaraan een aanvraag als bedoeld

    in het eerste lid kan worden voorgelegd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen een reglement vast waarin de taken, bevoegdheden,

    wijze van benoeming van leden en werkwijze van de commissie worden vastgelegd.

  • 4.

    In de adviescommissie worden geen leden benoemd met een persoonlijk belang

    bij de verdeelprocedure.

  • 5.

    De adviescommissie geeft een integraal advies af op basis waarvan het college een besluit neemt.

§ 5 Besluitvorming subsidie

Artikel 5:1. Aanvraag

    • 1.

      In aanvulling op artikel 8 lid 1 van de ASV wordt een subsidie ingediend door middel van eenaanvraagformulier Culturele projecten Den Haag 2018.

    • 2.

      De aanvraag en de daarbij behorende bijlagen zijn gesteld in het Nederlands.

    • 3.

      In aanvulling van de op grond van artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV over te leggen gegevens, legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      de naam van het project met een inhoudelijke omschrijving en, voor zover bekend, de namen van de (artistiek) betrokkenen;

    • b.

      een goed pr- en marketingplan, waaruit blijkt hoe de beoogde doelgroep wordt bereikt;

    • c.

      een omschrijving van de eventuele educatieve onderdelen;

    • d.

      een toelichting op eventuele samenwerkingsverbanden;

    • e.

      een toelichting op de relatie met bestaande activiteiten;

    • f.

      het evaluatieverslag van de laatste editie van eenzelfde eerdere activiteit.

Artikel 5:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9 van de ASV, ingediend:

  • a. bij een projectsubsidie uiterlijk op 15 september voor 17.00 uur als het activiteiten betreftdie plaatsvinden of waarvan het zwaartepunt ligt in de periode van 1 januari tot en met 30 juni van het jaar volgend op het jaar van aanvraag;

  • b.bij een projectsubsidie uiterlijk op 15 februari voor 17.00 uur als het activiteiten betreft die plaatsvinden of waarvan het zwaartepunt ligt in de periode van 1 juli tot en met 31 december van het jaar van aanvraag;

  • c. bij een jaarsubsidie uiterlijk op 15 september voor 17.00 uur, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Indien de uiterste datum van indiening valt op een zaterdag of zondag wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, een aanvraag ingediend uiterlijk op maandag voor 17.00 uur volgend op de datum van uiterste indiening.

Artikel 5:3 Beslistermijn

In afwijking van artikel 10, tweede lid van de ASV, beslissen burgemeester en wethouders op een aanvraag om subsidie binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

Artikel 5:4 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid, van de ASV wordt een subsidieaanvraag geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager een amateurkunstenaar is;

  • b.

    de aanvraag niet primair bedoeld is voor culturele activiteiten;

  • c.

    de aanvraag primair gericht is op binnenschoolse cultuureducatie;

  • d.

    de aanvraag gericht is op publiciteit, overheadkosten, sponsoring van andere activiteiten e.d.;

  • e.

    de aanvraag bedoeld is voor publicatie van historische,wetenschappelijke of (jubileum)boeken of leermethoden;

  • f.

    de aanvraag primair gericht is op de kosten voor opname of uitgave van geluid- of beelddragers;

  • g.

    de aanvraag betrekking heeft op cultureel erfgoed, voor zover deze primair is gericht op het conserveren en tonen van het verleden.

§ 6 Verplichtingen, verantwoording en vaststelling

Artikel 6:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de ASV gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    indien een voorschot wordt verleend, kan de subsidieontvanger worden verplicht om een zakelijkzekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en dehuisvestingslasten onderdeel uit maken van de te verstrekken subsidie, kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, dan wel daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;

  • c.

    indien aan een beschikking tot subsidieverlening de verplichting is verbonden dat de activiteitenvan de subsidieontvanger plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, kunnen daarbij verplichtingen worden opgelegd inzake meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende gemeentelijke vastgoed;

  • d.

    indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvindt in of opgemeentelijk vastgoed kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat de subsidieontvanger de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren;

  • e.

    . Indien personele lasten onderdeel zijn van de kosten waarvoor subsidie wordt verleend kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat de subsidieontvanger tenminste 5% van dit deel van de subsidie aanwendt voor het in dienst nemen van personeel uit een van de volgende doelgroepen:

  • -

    ingeschreven “werkloze” werkzoekenden, al dan niet met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of de Participatiewet;

  • -

    PRO/VSO leerlingen;

  • -

    (MBO)leerlingen die een stageplek (BOL) of werkplek (BBL) zoeken;

  • -

    HBO-leerlingen die een stageplek zoeken;

  • -

    mensen die vallen onder de Wet sociale werkvoorziening;

  • -

    mensen met een WIA- of Wajong-uitkering;

  • -

    personen die beschut werk verrichten als bedoeld in departicipatiewet;

  • -

    55-plussers.

Artikel 6:2 Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000,00 en € 100.000,00

  • 1.

    In aanvulling van de op grond van artikel 20, derde lid van de ASV over te leggen gegevens, legt de aanvrager van een vaststellingsbeschikking een verslag over, dat:

    • a.

      in ieder geval duidelijk vermeldt hoeveel bezoekers de activiteiten hebben bezocht en

    • b.

      inhoudelijk voor openbaarmaking geschikt is, waarbij op een voor het algemene publiek toegankelijke wijze wordt toegelicht op welke wijze de verleende subsidie is gebruikt.

  • 2.

    In aanvulling van de op grond van artikel 20, derde lid van de ASV over te leggen gegevens, legt de aanvrager van een vaststellingsbeschikking die tevens een subsidie ontvangt op grond van het Meerjarenbeleidsplan Kunst een Cultuur een verslag over, dat:

  • a.

    separaat inhoudelijk van de activiteiten van de twee toegekende subsidies verslag doet; en

  • b.

    in ieder geval duidelijk vermeldt hoeveel bezoekers de verschillende activiteiten hebben bezocht; en

  • c.

    inhoudelijk voor openbaarmaking geschikt is, waarbij op een voor het algemene publiek toegankelijke wijze wordt toegelicht op welke wijze de verleende subsidie is gebruikt.

§ 7 Slotbepalingen

Artikel 7:1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen, met uitzondering van artikel 2.1, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of hiervan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van deze regeling, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7:1 Slotbepalingen

  • 1.

    De subsidieregeling Culturele Projecten Den Haag 2014 wordt ingetrokken op 31 december 2017.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2020.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018.

Den Haag, 1 augustus 2017

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Annet Bertram

de burgemeester,

Pauline Krikke