Regeling vervallen per 01-10-2019

Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017

Geldend van 13-09-2018 t/m 30-09-2019

Intitulé

Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DEN HAAG,

overwegende dat:

  • -

    op 1 januari 2018 de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang in werking treden;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders in verband hiermee op 6 juni 2017 het Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2018 heeft vastgesteld;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders zoveel mogelijk kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand met een hoogwaardig voorschools aanbod wil bereiken;

  • -

    gestreefd wordt naar behoud van de kwaliteit van voorschoolse voorzieningen die is gerealiseerd onder de werking van de Bestuursafspraken G4/G33-Rijk Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen;

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

besluit vast te stellen de navolgende regeling:

Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

doelgroep- kind vve :

  • een kind dat minimaal aan één van de volgende criteria voldoet:

  • a.

    het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;

  • b.

    de thuistaal is niet Nederlands, uitgezonderd een kind dat geen Nederlandstalig onderwijs zal volgen;

  • c.

    er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

  • d.

    het kind wordt door het CJG aangemerkt als doelgroepkind, omdat het om (een) andere reden(en) baat heeft bij vve;

hbo-coach:

  • een hbo-gediplomeerde medewerker met kennis van en ervaring metde ontwikkeling van het jonge kind, die de pedagogisch medewerkers begeleidt bij en coacht op het realiseren van voorschoolse educatie met een hoge kwaliteit;

hbo-er:

  • een hbo-gediplomeerde medewerker met kennis en ervaring op het gebied vanhet jonge kind, die samen met een leidster van de voorschool de voorschoolse educatie uitvoert;

houder:

  • de houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang, die een kindercentrum exploiteert;

kindercentrum:

  • kindercentrum als bedoeld in de Wet kinderopvang, waaronder mede begrepen de voormalige peuterspeelzalen;

Kwaliteitskader:

  • Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2018;

landelijk register:

  • het landelijk register kinderopvang, zoals bedoeld in artikel 1.47 b Wetkinderopvang;

lokaal:

  • ruimte waarin voorschoolse educatie wordt gegeven binnen een mogelijk groter geheel en die als rekeneenheid dient op basis waarvan subsidie wordt verstrekt;

onderwijsloket

  • het onderwijsloket als bedoeld in artikel 1, sub e van de Verordening personele enmateriële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014;

openstelling per jaar:

  • het aantal uren per jaar dat het lokaal wordt gebruikt voor voorschoolse educatie;

peuter:

  • kind met een leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar;

voormalige peuterspeelzaal:

  • voorziening die tot 1 januari 2018 viel onder de definitie van peuterspeelzaal in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, luidende:speelzaal voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum;

voorschoolse educatie:

  • voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang;

vroegschoolse educatie:

  • vroegschoolse educatie als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

vve:

  • voor- en vroegschoolse educatie

VVE-UP:

  • een registratiesysteem voor Haagse doelgroepkinderen vve, waarop voorscholen,scholen, het CJG en de gemeente aangesloten zijn. Via dit systeem wordtinformatie uitgewisseld over plaatsing van doelgroepkinderen vve, de capaciteit en de wachtlijsten in de voor- en vroegschoolse educatie;

Wet kinderopvang:

  • de Wet kinderopvang zoals deze op 1 januari 2018 in werking treedt.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:1 van deze regeling bedoelde activiteiten.

Hoofdstuk 2 Activiteiten, doelgroep, voorwaarden en hoogte van de subsidie

Artikel 2:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de ontwikkeling, coördinatie, uitvoering en kwaliteitsverbetering van voorschoolse educatie.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt per lokaal in een kindercentrum.

Artikel 2:2 Doelgroep

Subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 2:1, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan houders van een kindercentrum in Den Haag.

Artikel 2:3 Voorwaarden

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1 wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    het lokaal voldoet aan de geldende wet- en regelgeving om kinderopvang en voorschoolse educatie te mogen uitvoeren;

  • b.

    gewerkt wordt volgens een in het Kwaliteitskader genoemde vve-methode of, indien gewerkt wordt volgens een niet in het Kwaliteitskader genoemde vve-methode, het college vooraf op verzoek van de aanvrager heeft verklaard dat de vve-methode voor subsidie in aanmerking komt;

  • c.

    de aanvrager een kwaliteitszorgsysteem voor- en vroegschoolse educatie hanteert en kanaantonen dat dit systeem gebruikt wordt;

  • d.

    minimaal 160 uur per jaar inzet van een hbo-coach op een lokaal wordt gerealiseerd ofgezorgd wordt voor een hbo-er gedurende ten minste 4 dagdelen per week op een lokaal;

  • e.

    per lokaal ten minste twee doelgroepkinderen deelnemen aan voorschoolse educatie;

  • f.

    de houder:

  • 1° sinds ten minste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag een kindercentrum heeft inDen Haag, of

  • 2° de subsidie een lokaal betreft waar sinds ten minste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag kinderopvang plaatsvond;

  • g.

    de houder van het kindercentrum het convenant “Resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie gemeente Den Haag” uit 2014 heeft ondertekend, dan wel schriftelijk heeftingestemd met de inhoud van het betreffende convenant.

Artikel 2:4 Subsidie uitvoering voorschoolse educatie

  • 1.

    De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid bedraagt per kalenderjaar een vast bedrag van € 37.678,00 voor een lokaal met een openstelling per jaar van tenminste 900 uren.

  • 2.

    De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid bedraagt per kalenderjaar een vast bedrag van € 18.839,00 voor een lokaal met een openstelling per jaar tussen 470 en 900 uren.

Hoofdstuk 3 Aanvullende subsidie als overgangsmaatregel

Artikel 3:1 Tijdelijke subsidie personeelskosten

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2:1 wordt subsidie verstrekt voor noodzakelijk te maken kosten betrekking hebbend op het verschil in beloning op grond van de cao Welzijn en de cao Kinderopvang voor personeel dat vóór 31 december 2017 in dienst was bij de houder van een voormalige peuterspeelzaal.

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de houder zet het personeel in op het lokaal waarvoor subsidie wordt verstrekt;

  • b.

    de houder betaalt het verschil in beloning als bedoeld in het eerste lid maandelijks uit aanieder personeelslid;

  • c.

    voor het lokaal werd in 2017 subsidie verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 8 van deSubsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie wordt berekend als volgt:

  • a.

    voor het personeel dat van de cao Welzijn wordt overgeplaatst naar de cao Kinderopvang wordt de schaal gezocht die het meest past bij de functie en van die schaal de hoogste trede;

  • b.

    kosten voor personeel dat wordt ingezet op het lokaal waar voorschoolse educatie wordt gegeven en die uitstijgen boven de salariskosten als bedoeld onder a komen voor subsidie in aanmerking naar rato van het aantal uren dat deze personeelsleden op het lokaal worden ingezet.

  • 4.

    De maximale compensatie per lokaal bedraagt € 15.667,00 per kalenderjaar.

  • 5.

    Subsidie op grond van dit artikel kan tot en met 31 december 2020 worden verleend.

Artikel 3:2 Tijdelijke subsidie kosten minder openstellingsuren

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2:1 wordt subsidie verstrekt indien een lokaal per jaar minder dan 1.080 uren open is.

  • 2.

    Om voor subsidie krachtens het eerste lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het lokaal heeft een openstelling van meer dan 900 uur, maar minder dan 1.080 uur per jaar;

  • b.

    voor het lokaal werd in 2017 subsidie verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016;

  • c.

    de aanvrager legt bij de aanvraag een overzicht over van de inspanningen die zijn verricht om op de norm van 1.080 uur openstelling per jaar te komen en een businesscase waaruit blijkt dat een openstelling van 1.080 voor het lokaal niet haalbaar is. De businesscase is van 2016 of later;

  • d.

    het lokaal is buiten een school gevestigd.

  • 3.

    De subsidie bedraagt per kalenderjaar, per lokaal een vast bedrag van € 2.575,00.

  • 4.

    Subsidie op grond van dit artikel kan tot en met 31 december 2020 worden verleend.

Artikel 3:3 Tijdelijke subsidie extra kosten minder kindplaatsen

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2:1 wordt subsidie verstrekt voor extra kosten als gevolg van de omstandigheid dat het aantal kindplaatsen in het lokaal van de aanvrager 14 of lager is omdat het lokaal gelet op de wettelijke eisen, te klein is om 16 kindplaatsen te hebben.

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    in het landelijk register staat dat de voorschoolse voorziening in het lokaal 14 of minder kindplaatsen heeft;

  • b.

    de aanvrager toont aan dat uitbreiding van het lokaal tot een oppervlak van ten minste 56 m2 niet mogelijk is;

  • c.

    voor de activiteiten in het lokaal werd in 2017 voor- en vroegschoolse educatie-subsidie verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016;

  • d.

    het lokaal heeft een opstelling van meer dan 900 uur, maar minder dan 1.080 uur per jaar.

  • 3.

    De subsidie bedraagt per kalenderjaar, per lokaal:

  • a.

    voor een lokaal met maximaal 14 kindplaatsen een vast bedrag van € 11.586,00;

  • b.

    voor een lokaal met maximaal 13 kindplaatsen of minder een vast bedrag van € 17.379,00.

  • 4.

    Subsidie op grond van dit artikel kan tot en met 31 december 2020 worden verleend.

Artikel 3:4 Tijdelijke subsidie ondersteuning ouders bij aanvragen

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2:1 wordt subsidie verstrekt voor extra ondersteuning van ouders bij het doen van een aanvraag tegemoetkoming kosten peuteropvang;

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor lokalen waarin voorschoolse educatie wordt gegeven, in de volgende wijken: Groente- en Fruitmarkt, Schilderswijk, Bouwlust/Vrederust, Transvaalkwartier, Moerwijk; Stationsbuurt, Centrum, Rustenburg-Oostbroek, Morgenstond, Laakkwartier en Spoorwijk;

  • 3.

    De subsidie bedraagt per maand per lokaal een vast bedrag van € 240,00;

  • 4.

    Subsidie op grond van dit artikel kan worden verleend voor activiteiten in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 31 maart 2019.

Hoofdstuk 4 Subsidieplafond en verdeling

Artikel 4:1 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze subsidieregeling geldt voor 2018 een subsidieplafond van € 8.425.ooo en voor subsidieverlening op grond van deze subsidieregeling geldt voor 2019 een subsidieplafond van € 8.610.000,00.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de daarop volgende kalenderjaren het subsidieplafond vast.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen tussentijds de hoogte van het subsidieplafond wijzigen.

Artikel 4:2 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen geven burgemeester en wethouders voorrang op volgorde van onderstaande criteria voor subsidie ten behoeve van een lokaal:

  • a.

    in het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag werd reeds subsidie verstrekt voor voorschoolse educatie en er geldt geen stopzetting, beëindiging of intrekking van subsidie, en voorts;

  • b.

    indien het subsidieplafond bij a. nog niet is bereikt: op de volgorde als vastgesteld door burgemeester en wethouders en aangegeven op bijlage 1.

  • 3.

    Indien het plafond wordt overschreden binnen het criterium als bedoeld in het tweede lid onder b.en er zijn twee of meer aanvragen voor een nieuw lokaal in één wijk wordt door burgemeester en wethouders geloot welk lokaal welk rangnummer krijgt van de bij de betreffende wijk aangeduide rangnummers.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een geactualiseerde bijlage 1 vast.

Hoofdstuk 5 Besluitvorming subsidie

Artikel 5:1 Aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt uitsluitend elektronisch via het onderwijsloket ingediend.

  • 2.

    De aanvraag is ondertekend met een elektronische handtekening namens de aanvrager als bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel op een andere door burgemeester en wethouders toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag.

Artikel 5:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt een aanvraag om subsidie:

  • a.

    voor een heel kalenderjaar ingediend in de periode vna 15 juni tot en met 30 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zullen plaatsvinden;

  • b.

    voor zover het plafond als bedoeld in artikel 4:1, eerste lid, niet is bereikt na afhandeling van de aanvragen als bedoeld onder a kunnen aanvragen worden ingediend in de periode van 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zullen plaatsvinden, tot en met 30 oktober in het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

Artikel 5:3 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen in afwijking van artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 op een aanvraag om subsidie:

  • a.

    voor het subsidiejaar 2018 uiterlijk binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen;

  • b.

    voor aanvragen als bedoeld in artikel 5:2 onder b: uiterlijk op 15 februari in het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

Artikel 5:4 Aanvullende weigeringsgrond

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 11, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan subsidieverlening worden geweigerd als de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen, verantwoording en vaststelling

Artikel 6:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    per lokaal wordt voor minimaal 960 uur door doelgroepkinderen deelgenomen aan hetaanbod voorschoolse educatie op het kindercentrum;

  • b.

    het kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt uitgevoerd, is aangesloten op VVE-UP, dan wel een daarvoor in de plaats komend programma, en actualiseert maandelijk vóór de tweede van de maand de gegevens in het betreffende programma;

  • c.

    alle leidsters en leerkrachten op een voorschoolse educatie-groep hebben een certificaatvoor het werken met de gebruikte vve-methode of zijn hiervoor in opleiding;

  • d.

    op een lokaal wordt minimaal 160 uur per jaar een hbo-coach ingezet, of op de groep wordt tenminste 4 dagdelen per week een hbo-er ingezet.

Artikel 6:2 Eindverantwoording subsidies

  • 1.

    In aanvulling op de op grond van artikel 20, derde en vierde lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager van een vaststellingsbeschikking de volgende gegevens per locatie over:

  • a.

    het aantal openstellingsuren;

  • b.

    het aantal uren inzet van de hbo-er of hbo-coach;

  • c.

    een controleverklaring van een onafhankelijke accountant waarin specifiek wordt ingegaan op de in het eerste lid onder a. en b. genoemde verantwoordingsverplichtingen.

  • 2.

    Indien subsidie als bedoeld in artikel 3.2 wordt verstrekt legt de aanvrager van eenvaststellingsbeschikking de gegevens over waaruit blijkt het daadwerkelijke verschil in personeelskosten als gevolg van de overgang van cao.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7:1 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de in deze subsidieregeling genoemde bedragen worden geïndexeerd. Burgemeesters en wethouders stellen daarbij tevens het tijdstip en de maatstaf voor indexering vast.

Artikel 7:2 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in de artikelen 2.2 en 6.1, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van de kwaliteit van voorschoolse educatie in Den Haag als omschreven in het Kwaliteitskader, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7:3 Evaluatie

Burgemeester en wethouders evalueren deze subsidieregeling in ieder geval medio 2020, waarbij bijzondere aandacht zal zijn naar de effecten van artikel 3.1 van deze regeling.

Artikel 7:2 Overige slotbepalingen

  • 1.

    Hoofdstuk 8 ‘ Voor- en vroegschoolse educatie’ van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016 vervalt op 31 oktober 2017 met dien verstande dat dit hoofdstuk van deze regeling van kracht blijft voor de tijdvakken waarvoor deze heeft gegolden.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 november 2017.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017.

Den Haag, 24 oktober 2017

Het college van burgemeesters en wethouders,

de locosecretaris,

Koen de Snoo

de burgemeester,

Pauline Krikke

Toelichting op de subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017

Algemeen

Op 1 januari 2018 treedt de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in werking, hierna: Wet harmonisatie. Met deze wet wordt het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang waarmee de wettelijke kwaliteitseisen worden gelijkgeschakeld. Ook wordt het peuterspeelzaalwerk daarmee financieel gelijkgesteld en onder de kinderopvangtoeslag gebracht.

Op grond van artikel 166 Wet Primair Onderwijs is het college van B &W verplicht om zorg te dragen voor voldoende aanbod voor voorschoolse educatie. Schoolbesturen bieden in groepen 1 en 2 vroegschoolse educatie. Kinderen met laagopgeleide ouders, kinderen van ouders met weinig middelen om de ontwikkeling van hun kind te ondersteunen of kinderen van ouders met een niet-Nederlandse achtergrond krijgen bij de voor- en vroegschoolse educatie de kans om taal- of sociaalemotionele achterstanden in te lopen. Het vve-programma, waaraan strengere eisen worden gesteld dan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen staan omschreven, wordt door peuterspeelzalen en kinderopvang uitgevoerd. De financiering van de voorschoolse educatie is nu vastgelegd in hoofdstuk 8 ‘voor en vroegschoolse educatie’ van de ‘Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016’, RIS 294599. Naar aanleiding van de invoering van de Wet harmonisatie die leidt tot een stelselwijziging voor de financiering van de (omgevormde) kinderopvang en de gelijkschakeling van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk komt hoofdstuk 8 uit de Subsidieregeling Integrale plannen te vervallen en treedt per 1 januari 2018 de nieuwe subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2018 in werking.

De verplichting om zorg te dragen voor voldoende aanbod voorschoolse educatie is een wettelijke taak. De uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie is een niet-economische activiteit, waardoor deze activiteiten buiten het staatssteunrecht vallen. Kinderopvang is een commerciële activiteit. De gemeente subsidieert met deze regeling uitsluitend de kosten van voorschoolse educatie, als 'kop' op de basisactiviteit kinderopvang. De basis kinderopvang wordt betaald door ouders, die daarvoor weer aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag of gemeentelijke bijdragen.

Artikelsgewijze toelichting

artikel 2:3 voorwaarden jo artikel 6:1 verplichtingen

In deze artikelen staan de eisen waaraan moet zijn voldaan om in aanmerking te komen voor subsidie en de verplichtingen die gelden gedurende het subsidiejaar. Hierin zit deels een overlap omdat het permanente verplichtingen betreft. Aan de voorwaarden in artikel 2:1 derde lid wordt ieder jaar bij de aanvraag opnieuw getoetst en bij niet voldoening wordt de subsidie geheel geweigerd. Bij het niet naleven van verplichtingen gedurende het jaar kan dit leiden tot een korting op de subsidie bij vaststelling. Bij geconstateerde niet naleving van verplichtingen wordt gemonitord of en wanneer de naleving van de verplichtingen weer op orde is en wat de organisatie voor actie onderneemt om blijvend de verplichtingen na te leven. Herhaalde of langdurige niet naleving van de verplichtingen kan leiden tot stopzetting of niet opnieuw verstrekken van de subsidie. Dit laat onverlet mogelijke acties uit hoofde van toezicht en handhaving uit hoofde van de Wet kinderopvang.

artikel 2.3 onder d

Op voorschoolse en vroegschoolse locaties wordt de ontwikkeling van alle kinderen gevolgd door middel van een genormeerd kindvolgsysteem. Op basis van de observaties worden groepsplannen opgesteld, die een uitwerking krijgen in de planningen. Zo wordt een beredeneerd aanbod gedaan aan de kinderen. Indien een voorschoolse voorziening intensief samenwerkt met een vroegschool wordt afgestemd over een goede aansluiting van het kindvolgsysteem/-systemen.

artikel 2:3 onder g.

Een voorschoolse voorziening, waarvoor voor het eerst subsidie voor vve-kwaliteit wordt aangevraagd is een ‘nieuwe’ voorschoolse locatie. Dit kan een locatie zijn die valt onder een organisatie die al wel voor andere locaties subsidie voor vve-kwaliteit ontvangt of een locatie van een houder die nog niet eerder subsidie heeft aangevraagd. In dat laatste geval is er sprake van een ‘nieuwe’ houder. Voor nieuwe locaties en nieuwe houders geldt het volgende.

Om te voorkomen dat een nieuwe voorschoolse locatie met vve-kwaliteit of een nieuwe houder snel na de start weer moet stoppen, wordt de eis van reeds twee jaar bestaan gesteld. Het idee daarachter is dat na twee jaar een lokaal of houder stabiel genoeg is gebleken.

artikel 2:4

Het vaste bedrag van € 35.000 is gebaseerd op de extra taken en uren die nodig zijn om het vve-programma op het huidige kwaliteitsniveau uit te voeren. Dit is geïnventariseerd in overleg met de uitvoerende organisaties. Hierbij is uitgegaan van 530 uren voor de pedagogisch medewerkers op een lokaal voor extra taken en maximaal 320 uur inzet voor de inzet van een gekwalificeerde medewerker op hbo-niveau per lokaal.

Paragraaf 3 Aanvullende subsidies als overgangsmaatregel

De subsidies die onder deze paragraaf worden verstrekt hebben allemaal betrekking op kosten voorschoolse educatie, maar deze kosten worden niet door alle organisaties gemaakt dan wel zijn niet voor alle organisaties gelijk. Dat vloeit deels voort uit feitelijke verschillen tussen peuterspeelzalen en kinderopvangcentra en deels uit verschillen in toepasselijke (arbeids)regelgeving. Omwille van effectiviteit en efficiëntie wordt gestreefd naar harmonisatie van subsidie op alle fronten en wordt met normbedragen gewerkt. Voor veel organisaties is echter tijd nodig om de huidige extra kosten weg te kunnen werken. Deze kosten worden daarom in een tijdelijke regeling gesubsidieerd en afgerekend op daadwerkelijk gemaakte kosten.

artikel 3:1

Er zit een verschil in salaris tussen de cao Welzijn en de cao kinderopvang (momenteel 8,2%). Bij de berekening van de subsidie voor voorschoolse educatie, genoemd in artikel 2:4 wordt uitgegaan van de cao kinderopvang. Met artikel 3:1 verstrekt de gemeente voor de hogere cao-kosten tijdelijk een subsidie aan organisaties die nog gebonden zijn aan de overgang van de cao Welzijn naar de cao kinderopvang.

artikel 3:2

Een aantal organisaties kunnen (nog) niet voldoen aan de openstellingsnorm van 1.080 uur per jaar. De bekostiging is gebaseerd op dit aantal uren openstelling. Organisaties die minder open zijn hebben hogere kosten per uur. Naast extra kosten heeft een aantal organisaties ook minder kosten. Dat betreft organisaties die een lokaal met voorschoolse educatie exploiteren waarvoor geen huur hoeft worden betaald maar kosten van medegebruik. Dit is het geval bij lokalen die binnen een school zijn gehuisvest. Deze kosten van medegebruik liggen gemiddeld net zoveel lager als de extra kosten die een beperktere openstelling dan 1.080 uur per jaar met zich brengen.

artikel 4.2

Deze subsidieregeling is nieuw maar de zorg voor voldoende aanbod van voorschoolse educatie is al een aantal jaren een wettelijke taak van de gemeenten. In Den Haag is sinds aanvang gewerkt aan het realiseren van voorschoolse educatie met voorrang op die plaatsen waar dat het meest nodig is. Er is echter behoefte aan uitbreiding van locaties voor voorschoolse educatie, en ook budget beschikbaar voor nieuwe lokalen.

De prioritering bij overschrijding van het beschikbare budget is te vinden in bijlage 1. Deze lijst is samengesteld op basis van de criteria: in welke wijken bevinden zich de meeste doelgroepkinderen en is het beschikbaar aanbod aan voorschoolse educatie niet of onvoldoende aanwezig.

Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017

Bijlage 1

Bijlage 1

Rangorde

   

Wijk

 
 

11

 Belgisch Park

 

9,19

 Duindorp

 

15

 Benoordenhout

 

17

 Bomen- en Bloemenbuurt

 

14

 Vruchtenbuurt

 

7

 Bohemen, Meer en Bos

 

6,16

 Kraayenstein

 

13

 Zeeheldenkwartier

 

3,8,18

 Wateringse Veld

 

2,5,12

 Ypenburg

 

1,4,10,20

 Leidschenveen