Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone “De Straat” (Verordening BI-zone “De Straat” 2011)

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone “De Straat” (Verordening BI-zone “De Straat” 2011)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.BI-zone:

het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het gebied omvat de objecten gelegen in de volgende straten of delen van straten: Theresiastraat, even nummers 8 t/m 304, Theresiastraat, oneven nummers 13 t/m 195, Emmastraat 25A, grenzend aan de Theresiastraat, De Sillestraat, oneven nummers 1 t/m 23, Adelheidstraat, oneven nummers 53 t/m 87A, Laan van NOI., even nummers 36A t/m 110, Laan van NOI 113 en de in dit gebied gelegen kiosken/verkooppunten.

b.de wet:

de Experimentenwet BI-zones;

c.het college:

het College van burgemeester en wethouders van Den Haag;

d.Uitvoeringsovereenkomst:

de tussen de gemeente Den Haag en de Vereniging BIZ “ De Straat “ gesloten Uitvoeringsovereenkomst;

e.kantoor:

een onroerende zaak waar in hoofdzaak allerlei administratieve handelingen/werkzaamheden worden verricht.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Vereniging BIZ ” De Straat “ wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet. In de navolgende bepalingen wordt deze aangehaald als de vereniging.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt het niet in gebruik zijn gelijkgesteld aan het gebruik zoals deze door de laatste gebruiker heeft plaatsgevonden. De BIZ-bijdrage wordt in dit geval geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot-hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden twee of meerdere onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die kenbaar naar buiten als één geheel door dezelfde gebruiker worden gebruikt, als één onroerende zaak aangemerkt.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. De BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak € 420,00

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de BIZ bijdrage voor onroerende zaken, zijnde kantoor of geldautomaat € 0,00

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Aanslagen van € 0,00 worden niet opgelegd.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Haagse Kaderverordening Subsidies niet van toepassing.

Artikel 12 Subsidieverlening

  • 1. Het college verleent jaarlijks aan de vereniging subsidie voor de uitvoering van de activiteiten, die zijn opgenomen in de met deze vereniging gesloten uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van een jaarplan.

  • 2. De subsidie wordt berekend op basis van het geraamde bedrag van de BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.

  • 3. Het college is bevoegd de subsidieverlening in te trekken of ten nadele van de vereniging te wijzigen, voorzover het verleende subsidiebedrag met de opbrengst van de BIZ-bijdragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid niet kan worden gedekt.

Artikel 13 Voorschot

Het college verleent de vereniging jaarlijks een voorschot op de subsidie. Het voorschot bedraagt 95% van het voor dat jaar verleende subsidiebedrag en wordt uitgekeerd in één termijn na indiening van het jaarplan.

Artikel 14 Vaststelling

  • 1. De vereniging is verplicht jaarlijks uiterlijk 12 weken na afloop van het hieraan voorafgaande subsidiejaar, een jaarrekening te overleggen.

  • 2. Het college stelt de subsidie jaarlijks vast, uiterlijk 12 weken na ontvangst van de jaarrekening.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening BI-zone “De Straat” 2011”.