Regeling vervallen per 01-01-2020

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie 2018

Geldend van 23-08-2018 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie 2018

Algemene toelichting

Deze regeling is bedoeld voor ouders die vanwege ernstige lichamelijke, psychische of sociale problemen tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en begeleiding/hulp nodig hebben. Voorkomen moet worden dat de ontwikkeling van het kind belemmerd wordt. Kinderopvang geeft kinderen een veilig tweede milieu en draagt bij aan een positieve ontwikkeling van het kind. Echter, de lichamelijke, psychische of sociale problemen van de ouders maken werken/re-integreren vaak niet mogelijk. Hierdoor bestaat er geen recht op de tegemoetkoming kinderopvang van de Belastingdienst. Door de beleidsregel SMI kunnen ouders alsnog aanspraak maken op een vergoeding van de kinderopvangkosten bij deelname aan een medisch traject.

De beleidsregel 2015 was een open eind regeling. Door de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdhulp en de werkwijze met de wijkteams kwamen meer doelgroep-gezinnen voor deze regeling in beeld. Om de kosten beheersbaar te houden wordt de beleidsregel in dit besluit herzien tot een tijdelijke regeling. Hiermee wordt de regeling in alle gevallen in duur beperkt, zodat er meer mensen tijdelijk geholpen kunnen worden, in plaats van minder mensen voor een langere duur. Hierbij is aangesloten bij het beleid dat geldt voor SMI in de andere drie grote steden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

b. Per 2018 treedt een nieuwe wet kinderopvang in werking, genaamd Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

c. Per 2018 is de wet collectieve preventie volksgezondheid vervangen door de Wet publieke gezondheid.

Artikel 4 Tegemoetkoming kosten kinderopvang

Lid 3. De regeling is bedoeld voor ouders die vanwege ernstige lichamelijke, psychische of sociale problemen tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en begeleiding/hulp nodig hebben. Met dit lid wordt de termijn waarover de tegemoetkoming SMI wordt toegekend gemaximeerd, waarmee het tijdelijke karakter van de regeling wordt benadrukt.

Lid 4. Met dit lid wordt, indien nodig, mogelijk gemaakt dat er eenmalig een verlenging van 3 maanden kan worden aangevraagd, voor die gevallen waar de maximale termijn van zes maanden onvoldoende blijkt.

Lid 6. Met dit lid wordt vastgesteld dat over maximaal drie dagen kinderopvang per week de tegemoetkoming SMI wordt verstrekt.

Artikel 11 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

Lid 3. De regeling is bedoeld voor ouders die vanwege ernstige lichamelijke, psychische of sociale problemen tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en begeleiding/hulp nodig hebben. Met dit lid wordt de termijn waarover de tegemoetkoming SMI wordt toegekend gemaximeerd, waarmee het tijdelijke karakter van de regeling wordt benadrukt.

Lid 4. Met dit lid wordt vastgesteld dat de aanvraag voor een eventuele verlenging van termijn waarover de SMI indicatie wordt verstrekt, op tijd gebeurd, zodat er voldoende tijd is een her-indicatie te laten plaatsvinden.

Besluitvorming

Het College van Burgemeester en Wethouders

Besluit:

  • I.

    vast te stellen de navolgende Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang VOOR OUDERS MET EEN SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE 2018 , onder intrekking van Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie Den Haag 2015.

BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG VOOR OUDERS MET EEN SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE DEN HAAG 2018.

Paragraaf 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels worden verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag.

  • b.

    de wet: de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterzaalwerk, zoals die geldt per 1 januari 2018.

  • c.

    GGD: de gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid.

  • d.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

  • e.

    ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of er sprake is van pleegouderschap, een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft.

  • f.

    sociaal medische indicatie: een schriftelijke verklaring van de arts van de GGD waaruit blijkt dat kinderopvang vanwege de sociaal medische situatie van de ouder noodzakelijk is.

  • g.

    tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten van de kinderopvang. Bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage worden de tabellen van de Belastingdienst gehanteerd die gelden voor de wettelijke doelgroep in de Wet kinderopvang en geldt het wettelijk uurtarief.

Paragraaf 2 RECHT OP TEGEMOETKOMING EN VERGOEDING

Artikel 2 Tegemoetkoming kosten kinderopvang

  • Lid1.

    Het college kan een ouder met een sociaal medische indicatie voor kinderopvang een inkomensafhankelijke tegemoetkoming geven in de kosten kinderopvang.

  • Lid2.

    Aanvullend op de tegemoetkoming kan de gemeente aan burgers met een bijstandsuitkering van de gemeente een extra vergoeding geven voor de eigen bijdrage.

Artikel 3 Doelgroep

Doelgroep voor de tegemoetkoming is een ouder die op grond van zijn of haar sociaal medische situatie kinderopvang nodig heeft, hiervoor een sociaal medische indicatie heeft en geen recht heeft op een tegemoetkoming op grond van de wet en waarvoor een andere voorziening geen passende oplossing biedt.

Artikel 4 Tegemoetkoming kosten kinderopvang

  • Lid1.

    Het college verstrekt een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang aan de ouder die op grond van een sociaal medische indicatie kinderopvang nodig heeft en een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente heeft ingediend.

  • Lid2.

    Het college baseert het besluit om een tegemoetkoming toe te kennen op basis van een sociaal medische indicatie van de GGD.

  • Lid3.

    De geldigheidsduur van de indicatie wordt bepaald door de GG&GD, maar is nooit langer dan zes maanden.

  • Lid4.

    De GGD kan eenmalig een indicatie voor een verlenging met drie maanden afgeven.

  • Lid5.

    Voor het verkrijgen van een tegemoetkoming moet de ouder en indien van toepassing de partner voldoen aan de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a. de ouder moet gebruik maken van een geregistreerde kinderopvanginstelling (dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang).

  • b. ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) van Den Haag

  • c. rechtmatig in Nederland verblijven in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2005

  • Lid6.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat op grond van de sociaal medische indicatie dan wel dat naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is, maar nooit meer dan drie dagen per week.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het college weigert de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie in ieder geval indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de doelgroep in artikel 3 van deze beleidsregels.

  • b.

    de ouder niet voldoet aan de aanvullende voorwaarden in artikel 4 lid 5 a, b, c.

  • c.

    de ouder niet de inlichtingen verstrekt of medewerking verleent als bedoeld in artikel 8 van deze beleidsregels.

  • d.

    de ouder reeds een tegemoetkoming kinderopvang ontvangt of kan aanvragen op grond van de Wet kinderopvang.

Artikel 6 Hoogte van de tegemoetkoming

  • Lid1.

    Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming worden de tabellen gehanteerd die gelden voor de wettelijke doelgroep in de wet. Hiertoe wordt een inkomenstoets gedaan.

  • Lid2.

    Het college gaat bij het bepalen van de tegemoetkoming uit van het wettelijk uurtarief.

Artikel 7 Vergoeding van de eigen bijdrage

  • Lid1.

    Het college vergoedt de eigen bijdrage van ouders met een sociaal medische indicatie en een bijstandsuitkering van de gemeente. Hierbij geldt dat de hoogte van deze vergoeding is gebaseerd op het wettelijk uurtarief van de Belastingdienst.

Paragraaf 3 VERPLICHTING

Artikel 8 Inlichtingenplicht

  • Lid1.

    De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem / haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • Lid2.

    Een ouder is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van deze beleidsregels.

Paragraaf 4 UITVOERINGSBEPALING

Artikel 9 Aanvraag en betaalbaarstelling

  • Lid1.

    De tegemoetkoming en indien van toepassing de vergoeding voor de eigen bijdrage dient schriftelijk te worden aangevraagd door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier. Alle op dit formulier gevraagde gegevens moeten worden ingevuld en door de ouder, en indien van toepassing door de partner, te worden ondertekend.

  • Lid2.

    Bij de aanvraag moet worden meegestuurd:

    a. offerte / plaatsingsbewijs van de kinderopvang of het gastouderbureau waar de opvang plaats vindt. Hierin moet in ieder geval worden vermeld: het aantal uren opvang, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang.

    b. geldig identiteitsbewijs van de ouder en indien van toepassing van de partner.

    c. inkomensgegevens van de ouder en indien van toepassing van de partner.

  • Lid3.

    Het college neemt binnen acht weken na indiening van de aanvraag een besluit.

  • Lid4.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • Lid5.

    De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de kinderopvang uitbetaald.

  • Lid6.

    Het college kan nadere voorschriften stellen aan de wijze van uitbetaling.

Artikel 10 Inhoud van de beschikking

  • Lid1.

    Het besluit tot verlening van de tegemoetkoming kosten kinderopvang door de gemeente op grond van een sociaal medische indicatie bevat in ieder geval:

    a. de verwijzing naar de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie Den Haag 2018

    b. naam, adres en BSN van de ouder en indien van toepassing naam, adres BSN van de partner.

    c. naam, adres, BSN en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de verlening van de bijdrage betrekking heeft.

    d. het aantal uren kinderopvang per maand dat op grond van de sociaal medische indicatie noodzakelijk is.

    e. de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente.

    f. indien van toepassing de vergoeding van de eigen bijdrage

    g. de wijze waarop de bijdrage wordt uitbetaald.

    h. de periode waarover de tegemoetkoming zal worden verleend.

    i. de verplichtingen van de ouder waaronder in elk geval de verplichtingen genoemd in artikel 8 van deze beleidsregels.

Artikel 11 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

  • Lid1.

    De tegemoetkoming wordt verleend vanaf dag één van de maand waarin de ouder de tegemoetkoming aanvraagt en de maand ervoor.

  • Lid2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming vastgesteld met ingang van de dag waarop de kinderopvang een aanvang neemt.

  • Lid3.

    De tegemoetkoming wordt vastgesteld voor de periode van maximaal zes maanden.

  • Lid4.

    Een aanvraag voor verlenging van de tegemoetkoming dient 2 maanden voor afloop van de zes maanden ingediend te zijn om recht te kunnen hebben op de eenmalige verlenging met drie maanden.

Artikel 12 Definitieve vaststelling

  • Lid1.

    Na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend stelt het college de tegemoetkoming vast; de ouder verstrekt daartoe desgevraagd:

    a. een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

    b. een jaaropgave van de inkomsten van de ouder(s).

Artikel 13 Herziening en intrekking

  • Lid1.

    Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken:

    a. als het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 8 geleid heeft tot een onterechte of een te hoog verstrekte tegemoetkoming.

    b. als anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.

Artikel 14 Terugvordering

  • Lid1.

    Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 12 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen

Paragraaf 5 SLOTBEPALING

Artikel 15 Overgangsrecht

  • Lid1.

    Op aanvragen welke na 31 december 2017 door de gemeente zijn ontvangen is de beleidsregel 2018 onverkort van toepassing.

  • Lid2.

    Indien een voor 1 januari 2018 (op basis van beleidsregel BSW /2015.62) verleend recht op tegemoetkoming voor 1 oktober 2018 afloopt, kan dit recht ongewijzigd aansluitend op de einddatum door het college met drie maanden worden verlengd.

  • Lid3.

    Indien een voor 1 januari 2018 verleend recht op tegemoetkoming of vergoeding na 30 september 2018 afloopt, kan door het college individueel beoordeeld worden of en voor hoe lang dit recht verlengt moet worden, tot en met uiterlijk 31 december 2018.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van de betrokken ouder, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018 in werking.

Artikel 18 Intrekking beleidsregels

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de beleidsregels BSW /2015.62 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018 ingetrokken.

Artikel 19 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie Den Haag 2018.  

24 januari 2018,

Het college van burgemeesters en wethouders,

Namens deze,

Mw. E.M. ten Hoorn Boer

Algemeen directeur

Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten.

Op grond van hoofdstuk 1.6 van de mandaatregeling gemeente Den Haag (mandaatbesluit BOW 2017.62 RIS 296709)