Regeling vervallen per 01-01-2019

Organisatieregeling gemeente Den haag

Geldend van 24-10-2018 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Organisatieregeling gemeente Den haag

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

Overwegende dat:

  • -

    in de onderhandelingen rond het coalitieakkoord is overeengekomen om niet meer te spreken over middelportefeuillehouders maar van sectorwethouders met een beleidsondersteunend werkveld;

  • -

    een verzwaring van de verantwoordelijkheden van de gemeentesecretaris voor de concernsturing ondersteuning een vaste plaatsvervangend gemeentesecretaris vereist;

  • -

    bij de vorming van het Intern Diensten Centrum de beleidsverantwoordelijkheid voor het risicomanagement en de verzekeringen niet formeel is overgedragen van de FAD aan een concerndirectie van de Bestuursdienst;

  • -

    besloten is dat wethouder Financiën altijd een uitnodiging krijgt voor de vergaderingen van een beheerraad;

  • -

    de reorganisatie bij de voormalige directie Voorlichting en Externe Betrekkingen op 1 september 2010 is afgerond en de naamgeving in de Organisatieregeling, het uitvoeringsbesluit Organisatie en het eerdere uitvoeringsbesluit “Voorlichting en Externe Betrekkingen” daarop moeten worden aangepast in “directie Communicatie”;

  • -

    het Overleg van Diensthoofden als centraal overlegorgaan al geruime tijd niet meer als zodanig functioneert;

  • -

    de Dienst Publiekszaken met ingang van 1 januari 2011 tot stand komt als kerndienst binnen de gemeentelijke organisatie, waarin delen van de Dienst Publieksservice en de Gemeentelijke Belastingdienst worden ondergebracht;

  • -

    met ingang van 1 januari 2011 de Dienst Publieksservice en de Dienst Gemeentebelastingen worden opgeheven.

Besluit:

De gewijzigde Organisatieregeling Gemeente Den Haag met ingang van 1 januari 2011 als volgt vast te stellen:

ORGANISATIEREGELING GEMEENTE DEN HAAG

Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALING

Artikel 1:1 Binnen de gemeentelijke organisatie wordt verstaan onder:

administratieve organisatie: de instrumenten en procedures die binnen het concern het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van juiste, tijdige en betrouwbare informatie mogelijk maken ten behoeve van het besturen en doen functioneren van deze organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

ambtelijke organisatie: de gemeentesecretaris, de diensten en de bedrijven gezamenlijk, met inbegrip van hulpstructuren, overleg en besluitvormingsstructuren en procedures;

beheren: de zorg voor het dagelijks functioneren en de instandhouding van de ambtelijke organisatie, of een onderdeel daarvan;

bestuur: de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover zijn bevoegdheid strekt;

bestuurlijke organisatie van het college: het college van burgemeester en wethouders en de door hem ingestelde of aangewezen commissies, raden, groepen of personen welke niet behoren tot de ambtelijke organisatie, met inbegrip van de daarbij behorende hulpstructuren, overleg en besluitvormingsstructuren en -procedures;

bestuurlijke organisatie van de raad: de raad en de door hem ingestelde of aangewezen commissies, raden, groepen of personen welke niet behoren tot de griffie, met inbegrip van de daarbij behorende hulpstructuren, overleg en besluitvormingsstructuren en -procedures;

bestuursorgaan: de raad, het colege, of de burgemeester;

college: college het college van burgemeester en wethouders;

concern: de organisatie van het college en de ambtelijke organisatie in zijn geheel;

concerndirectie: een sector binnen de Bestuursdienst met taken op terrein van concernkaderstelling en planning en control;

concernkader: een door of namens het college vastgestelde, voor het gehele concern geldende, richtlijn;

controller: de functionaris die op dienst-, bedrijfs- of concernniveau verantwoordelijk is voor de planning en control op een toegewezen beheersaspect;

dienst: een organisatorische eenheid in de eerste lijn waaraan, op een aangewezen beleidsterrein, de verantwoordelijkheid voor de beleidsvoorbereiding, de uitvoering van het vastgestelde beleid en de zorg voor de eigen middelenfuncties is opgedragen;

bedrijf: een organisatorische eenheid in de eerste lijn waaraan, op een aangewezen werkterrein, uitvoerende taken zijn opgedragen en de zorg voor de eigen middelenfuncties;

diensthoofd: de medewerker die door benoeming door het college is aangewezen om leiding te geven aan een dienst;

bedrijfsdirecteur: de medewerker die door benoeming door het college is aangewezen om leiding te geven aan een bedrijf;

directeur: het diensthoofd, de medewerker die onder de verantwoordelijkheid van een dienst- of bedrijfsdirecteur belast is met de leiding van een sector en door het college in deze functie benoemde functionarissen;

algemeen directeur: een diensthoofd of een bedrijfsdirecteur die leiding geeft aan één of meerdere sectordirecteuren,

ambtelijke top: de diensthoofden, de bedrijfsdirecteuren en de sectordirecteuren gezamenlijk;

griffie: de ambtelijke ondersteuning van de raad en van de bestuurlijke organisatie van de raad;

kerndienst: een dienst met een bijzonder belang en een bijzondere positie binnen de ambtelijke organisatie;

planning en control: proces waarbij aansturing van de organisatie plaatsvindt door het formuleren van doelen, het aangeven van termijnen, het beschikbaar stellen van middelen, het aanwijzen van verantwoordelijken, het volgen van de uitvoering, het normeren van de gewenste effecten, het meten van resultaten en het informeren van alle betrokkenen;

portefeuillehouder: lid van het college waaraan op een aangegeven terrein bestuurlijke verantwoordelijkheden zijn toegewezen;

sector: onderdeel van een dienst of een bedrijf met een bijzonder belang en een bijzondere positie;

stadsdeel: een door de raad, het college en de burgemeester aangewezen geografisch deel van de stad;

uitvoeringsbesluit: een, op grond van de organisatieregeling, door het college genomen besluit waarbij uitwerking wordt gegeven aan een opgedragen taak of verantwoordelijkheid.

Hoofdstuk 2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN HET COLLEGE

Portefeuillehouders en burgemeester

Artikel 2:1

  • 1.

    Het college verdeelt de beleidsvelden in portefeuilles. Deze verdeling wordt vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling.

  • 2.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling de onderlinge vervanging vast van de portefeuillehouders bij afwezigheid.

  • 3.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling vast wie de burgemeester vervangt bij diens verhindering of ontstentenis. De grootte van de collegepartij en de anciënniteit van de wethouders bepaalt daarbij zodanig de volgorde dat de langstzittende wethouder van de grootste fractie eerste loco-burgemeester wordt, de langstzittende wethouder uit de tweede fractie tweede locoburgemeester, enzovoort.

  • 4.

    Het college stelt vast welke nevenfuncties de collegeleden uitoefenen uit hoofde van hun functie en neemt kennis van overige nevenfuncties. Deze nevenfuncties worden opgenomen in het door de gemeentesecretaris bij te houden register, zoals bedoeld in artikel 3:5, tweede lid.

Artikel 2:2

  • 1.

    Bij de portefeuilleverdeling wordt onderscheid gemaakt tussen sectorale portefeuilles, sectorale portefeuilles met een beleidsondersteunend werkveld, beheerportefeuilles, coördinerende portefeuilles en stadsdeelwethouders.

  • 2.

    De sectorale portefeuillehouder is ten aanzien van de in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen sectorale beleidsterreinen bestuurlijk verantwoordelijk voor:

    a. de beleidsvoorbereiding, besluitvorming en beleidsuitvoering en het daarmee verbonden beheer van middelen binnen de daarvoor gestelde kaders;

    b. de bestuurlijke informatievoorziening.

  • 3.

    De sectorale portefeuillehouder met een beleidsondersteunend werkveld is ten aanzien van het in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen ondersteunende werkveld op het terrein van financiën, organisatie, personeel, informatievoorzieningen, juridische zaken, de archieffunctie, huisvesting, interne dienstverlening en dergelijke, bestuurlijk verantwoordelijk voor:

    a. het zorg dragen voor de ontwikkeling en eenheid van het concern;

    b. de voorbereiding, besluitvorming en bewaking van concernkaders;

    c. de planning en control op concernniveau;

    d. de zorg voor het gemeentelijk informatie systeem en de informatievoorziening.

  • 4.

    De beheerportefeuillehouder is ten aanzien van de in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen dienst of bedrijf bestuurlijk verantwoordelijk voor:

    a. het zorg dragen voor de organisatorische ontwikkeling en eenheid van de dienst of het bedrijf;

    b. de bewaking van het handelen conform de concernkaders met betrekking tot het middelenbeheer;

    c. de invulling van de planning en control binnen de dienst of het bedrijf;

    d. de zorg voor het management informatie systeem;

    e. de bestuurlijke informatievoorziening;

    f. het bestuurlijk overleg met alle bij de dienst of het bedrijf betrokken sectorale portefeuillehouders;

    g. het maken van een voortdurende integrale afweging ten aanzien van mee- en tegenvallers op begrotingsposten binnen de dienst of het bedrijf.

  • 5.

    De coördinerend portefeuillehouder is ten aanzien van het in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen facet-beleidsterrein, of territoriaal gebied, bestuurlijk verantwoordelijk voor:

    a. de coördinatie van de beleidsvoorbereiding, besluitvorming en beleidsuitvoering en het daarmee verbonden beheer van middelen binnen de daarvoor gestelde kaders;

    b. de bestuurlijke informatievoorziening.

  • 6.

    De stadsdeelwethouder is ten aanzien van het in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen stadsdeel verantwoordelijk voor:

    a. de totstandkoming, voortgangs- en kwaliteitsbewaking van het stadsdeelplan en -programma;

    b. de besteding van het flexibel budget in het stadsdeelplan en -programma;

    c. de afstemming van de uitvoering van gemeentelijke activiteiten binnen zijn stadsdeel;

    d. het signaleren van knelpunten in de uitvoering van centraal aangestuurde gemeentelijke activiteiten in zijn stadsdeel waarbij twee of meer vakportefeuilles betrokken zijn en het zorgdragen voor het vinden van oplossingen;

    e. het bevorderen van de totstandkoming van nieuwe (en vernieuwende) vormen van burgerbetrokkenheid in zijn stadsdeel;

    f. het optreden als aanspreekpunt voor de commissie voor de stadsdelen met betrekking tot bovensectorale stadsdeelaangelegenheden;

    g. de bestuurlijke aansturing van de stadsdeeldirecteur.

Artikel 2:3 Beleidsvoorstellen worden door de portefeuillehouder die daarvoor op grond van artikel 2:2 de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt, aangeboden aan het college.

Artikel 2:4 Beleidsvoorstellen waarvoor meerdere portefeuillehouders naar hun oordeel in vergelijkbare mate bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen worden onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid aangeboden aan het college.

De Beheerraad

Artikel 2:5 Wanneer meerdere portefeuillehouders bestuurlijk verantwoordelijk zijn voor een van de werkvelden van eenzelfde dienst, wordt een beheerraad ingesteld, bestaande uit alle betrokken portefeuillehouders, onder voorzitterschap van de beheerportefeuillehouder.

Artikel 2:6

  • 1.

    De taken van de beheerraad zijn:

    a. het ondersteunen van de beheerportefeuillehouder in zijn bestuurlijke verantwoordelijkheden voor het beheer van de dienst;

    b. het bestuurlijk bewaken van de integrale beleidsvoorbereiding en uitvoering.

  • 2.

    De leden van de beheerraad informeren de beheerportefeuillehouder zo spoedig mogelijk over mogelijke mee- en tegenvallers op begrotingsposten van de dienst.

  • 3.

    De voorzitter van de beheerraad nodigt de wethouder Financiën uit om de bijeenkomsten van de beheerraad bij te wonen.

Hoofdstuk 3 AMBTELIJKE ORGANISATIE

Structuur van de ambtelijke organisatie

Artikel 3:1 De ambtelijke organisatie is opgebouwd uit diensten en bedrijven.

Artikel 3:2.

  • 1.

    Een dienst wordt aangestuurd door de portefeuillehouder waaraan in het uitvoeringsbesluit verantwoordelijkheidsverdeling de verantwoordelijkheid voor het betrokken beleidsterrein is toegewezen, of door de portefeuillehouders waaraan onderdelen van het betrokken beleidsterrein zijn toegewezen.

  • 2.

    Binnen de ambtelijke organisatie bestaan de volgende diensten:

    Bestuursdienst

    Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn

    Dienst Openbare Bibliotheek

    Dienst Publiekszaken

    Dienst Sociale zaken en Werkgelegenheidsprojecten

    Dienst Stadsbeheer

    Dienst Stedelijke Ontwikkeling

    Gemeentelijke Accountantsdienst

Artikel 3:3

  • 1.

    Een bedrijf wordt aangestuurd door de portefeuillehouder waaraan in het uitvoeringsbesluit verantwoordelijkheidsverdeling de verantwoordelijkheid voor de betrokken werkzaamheden is toegewezen, of door de portefeuillehouders waaraan onderdelen van de betrokken werkzaamheden zijn toegewezen. De ambtelijke aansturing van een bedrijf wordt vastgesteld in het uitvoeringsbesluit Organisatie op basis van de specifieke omstandigheden van het werkterrein.

  • 2.

    Binnen de ambtelijke organisatie bestaan de volgende bedrijven:

    Intern Diensten Centrum.

Artikel 3:4

  • 1.

    De hoofdstructuur van een dienst of een bedrijf wordt tot en met het eerste niveau onder het diensthoofd of de bedrijfsdirecteur vastgesteld door het college.

  • 2.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Organisatie vast welke onderdelen van een dienst of een bedrijf binnen de hoofdstructuur worden aangewezen als sector.

  • 3.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Organisatie vast welke sectoren van de bestuurdienst worden aangewezen als concerndirectie.

  • 4.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Organisatie vast welke diensten worden aangewezen als kerndienst.

Artikel 3:5 Het college verdeelt in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling de beleidsvelden over de verschillende diensten.

De gemeentesecretaris

Artikel 3:6

  • 1.

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor het vastleggen van de verdeling van taken en bevoegdheden binnen het college in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling.

  • 2.

    De gemeentesecretaris onderhoudt een openbaar register waarin vermeld staan

    - de nevenfuncties van wethouders, al dan niet uit hoofde van hun functie,

    - de nevenfuncties van de burgemeester, al dan niet uit hoofde van zijn functie.

Artikel 3:7 De gemeentesecretaris is bevoegd voorstellen op het terrein van zijn taken en bevoegdheden aan te bieden aan het college.

Artikel 3:8 De gemeentesecretaris kan binnen zijn taken en bevoegdheden richtlijnen en aanwijzingen geven aan de diensthoofden en bedrijfsdirecteuren.

Artikel 3:9 De gemeentesecretaris kan bij alle ambtenaren van de ambtelijke organisatie de inlichtingen inwinnen die voor een goede vervulling van zijn taken nodig zijn.

Artikel 3.10 De gemeentesecretaris treedt in het overleg met de centrale ondernemingsraad op als bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

Artikel 3:11 De gemeentesecretaris is voorzitter van het Gemeentelijk Managementteam

Artikel 3:12 De gemeentesecretaris is diensthoofd van de Bestuursdienst.

Artikel 3:13

  • 1.

    De gemeentesecretaris draagt de eindverantwoordelijkheid voor het beheer van de ambtelijke organisatie, waaronder de planning en control en de concernkaderstelling zulks onder voorbehoud van de zelfstandige taken en bevoegdheden van:

    - de concerncontroller, zoals aangegeven in artikel 4:1.2 ,

    - de directeur van de sector Belastingzaken van de Dienst Publiekszaken, zoals opgenomen in de Controleverordening gemeente Den Haag, en - de gemeentearchivaris.

  • 2.

    De gemeentesecretaris draagt er zorg voor dat voor alle werkvelden die betrekking hebben op het concernbeleid ambtelijk verantwoordelijken worden aangewezen.

Artikel 3:14

  • 1.

    De gemeentesecretaris wordt bij afwezigheid vervangen door de plaatsvervangend gemeentesecretaris.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris en de plaatsvervangend gemeentesecretaris wordt de gemeentesecretaris vervangen door, in volgorde:

    - de directeur Bestuurszaken,

    - de directeur Financiën.

Artikel 3:15 De gemeentesecretaris handelt in overeenstemming met de door het college vastgestelde instructie voor de gemeentesecretaris.

De plaatsvervangend gemeentesecretaris

Artikel 3.16

  • 1.

    De plaatsvervangend gemeentesecretaris is tevens directeur van de concerndirectie Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening ,

  • 2.

    De gemeentesecretaris bepaalt de specifieke taken en bevoegdheden van de plaatsvervangend gemeentesecretaris.

Het diensthoofd en de bedrijfsdirecteur

Artikel 3:17

  • 1.

    Het diensthoofd is onder de verantwoordelijkheid van het college belast met de beleidsvoorbereiding, de uitvoering van het vastgestelde beleid en de zorg voor de eigen middelenfuncties.

  • 2.

    Het diensthoofd voert zijn taken uit binnen de door het college vastgestelde kaders en volgens de aanwijzingen van medewerkers aan wie daartoe door het college bevoegdheid is verleend.

  • 3.

    Het diensthoofd verschaft aan de directeuren van concerndirecties en de directeur Gemeentelijke Accountantsdienst op verzoek alle informatie die deze in het kader van hun verantwoordelijkheden nodig hebben.

  • 4.

    Het diensthoofd draagt zorg voor een integrale benadering van de werkzaamheden van de dienst en voor de samenwerking met andere daarbij betrokken diensten en bedrijven.

  • 5.

    Het diensthoofd levert zijn bijdrage aan de voorbereiding en uitvoering van het concernbeleid.

  • 6.

    Het diensthoofd treedt in het overleg met zijn ondernemingsraad op als bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

Artikel 3:18

  • 1.

    De bedrijfsdirecteur is belast met de realisering van de opgedragen uitvoerende taken van het bedrijf en de zorg voor de eigen middelenfuncties.

  • 2.

    De bedrijfsdirecteur voert zijn taken uit binnen de door het college vastgestelde kaders en volgens de aanwijzingen van medewerkers aan wie daartoe door het college bevoegdheid is verleend.

  • 3.

    De bedrijfsdirecteur verschaft aan de directeuren van concerndirecties en de directeur Gemeentelijke Accountantsdienst op verzoek alle informatie die deze in het kader van hun verantwoordelijkheden nodig hebben.

  • 4.

    De bedrijfsdirecteur draagt zorg voor een integrale benadering van de werkzaamheden van het bedrijf en voor de samenwerking met andere daarbij betrokken diensten en bedrijven.

  • 5.

    De bedrijfsdirecteur levert zijn bijdrage aan de voorbereiding en uitvoering van het concernbeleid.

  • 6.

    De bedrijfsdirecteur treedt in het overleg met zijn ondernemingsraad op als bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

Artikel 3:19 Het diensthoofd en de bedrijfsdirecteur informeren de gemeentesecretaris schriftelijk wie de plaatsvervanger is die bij zijn afwezigheid integraal verantwoordelijk is voor de dienst of het bedrijf.

Artikel 3:20 Het diensthoofd legt verantwoording af aan de portefeuillehouders die op grond van artikel 2:1 en 2:2 verantwoordelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding, de uitvoering van het vastgestelde beleid en het beheren van de dienst, of onderdelen daarvan.

Artikel 3:21 Het diensthoofd en de bedrijfsdirecteur zijn verantwoordelijk voor de tijdigheid, juistheid en volledigheid van de vanwege de dienst of het bedrijf verstrekte informatie.

Belastingen

Artikel 3:22 De directeur van de sector Belastingzaken van de Dienst Publiekszaken is, in zijn hoedanigheid van directeur der Gemeentebelastingen, de ambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b en c van de Gemeentewet en is als zodanig belast met alle aangelegenheden betreffende de heffing en invordering van de gemeentelijke heffingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3:23 De verantwoordelijkheid en werkwijze op het terrein van de gemeentelijke belastingen wordt door het college nader geregeld in het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen.

Interne onderzoeken

Artikel 3:24

  • 1.

    De samenstelling en de werkwijze van het Audit Committee worden geregeld in het uitvoeringsbesluit Audit Committee.

  • 2.

    Indien het college een opdracht verleent aan de directeur van de Gemeentelijke Accountantsdienst rapporteert deze zelfstandig aan het college.

Hoofdstuk 4 CONCERNKADERSTELLING EN PLANNING en CONTROL

Financiën

Artikel 4:1

  • 1.

    De directeur Financiën heeft, onder de verantwoordelijkheid van het college, als concerncontroller de verantwoordelijkheid voor de integratie en coördinatie van alle activiteiten binnen de gemeente in het kader van de planning en control en voor de voorbereiding en inhoud van de door het college uit te brengen begroting en jaarrekening.

  • 2.

    De directeur Financiën is in bijzondere omstandigheden bevoegd voorstellen die betrekking hebben op zijn functie als concerncontroller aan te bieden aan het college.

  • 3.

    De directeur Financiën is, onder de verantwoordelijkheid van het college, op concernniveau verantwoordelijk voor de kaderstelling en de planning en control op het gebied van financiën, administratief beheer, doelmatig- en doeltreffendheidonderzoek, risicomanagement en verzekeringen en rijksbelastingen.

  • 4.

    Het college regelt in afzonderlijke uitvoeringsbesluiten, waaronder het Uitvoeringsbesluit Financiële Zaken en Control, het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer, het Uitvoeringsbesluit Audit Committee en het Uitvoeringsbesluitdoelmatig- en doeltreffendheidonderzoek, de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de directeur Financiën en overige betrokkenen.

Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening

Artikel 4:2

  • 1.

    De directeur Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening is, onder de verantwoordelijkheid van het college, op concernniveau verantwoordelijk voor de kaderstelling en de planning en control op het gebied van het algemeen personeelsbeleid, organisatiebeleid, informatiebeleid en het beleid m.b.t. huisvesting en facilitaire dienstverlening.

  • 2.

    De directeur Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening is, onder de verantwoordelijkheid van het college, verantwoordelijk voor de afstemming tussen het algemene personeelsbeleid en het specifieke beleid met betrekking tot bijzondere categorieën van personeel dat binnen de gemeente sectoraal ontwikkelt dient te worden.

  • 3.

    Het college regelt in afzonderlijke uitvoeringsbesluiten, waaronder het Uitvoeringsbesluit Personeelszaken, het Uitvoeringsbesluit Organisatie, het Uitvoeringsbesluit Informatievoorziening, het uitvoeringsbesluit Huisvesting & Facilitaire Dienstverlening de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de directeur Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening en overige betrokkenen op het gebied van het algemeen personeelsbeleid, organisatiebeleid, informatiebeleid en het beleid m.b.t. huisvesting en facilitaire dienstverlening.

Bestuurszaken

Artikel 4:3

  • 1.

    De directeur Bestuurszaken is, onder de verantwoordelijkheid van het college, op concernniveau verantwoordelijk voor kaderstelling en de planning en control op het gebied van juridische zaken, het buitenlands beleid en de afhandeling van bezwaarschriften.

  • 2.

    Het college regelt in afzonderlijk uitvoeringsbesluiten, waaronder het Uitvoeringsbesluit Juridische Zaken, het Uitvoeringsbesluit Buitenlands beleid, en het Uitvoeringsbesluit Burgercontacten, de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de directeur Bestuurszaken en overige betrokkenen op het gebied van juridische zaken, het buitenlands beleid, burgerparticipatie en de kwaliteit van de dienstverlening.

Communicatie

Artikel 4:4

  • 1.

    De directeur Communicatie is, onder de verantwoordelijkheid van het college, op concernniveau verantwoordelijk voor de kaderstelling op het gebied van communicatie, voorlichting- en de externe betrekkingen van de gemeente.

  • 2.

    Het college regelt in het Uitvoeringsbesluit Communicatie de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de directeur Communicatie en overige betrokkenen op het gebied van communicatie, voorlichting en externe betrekkingen.

Archiefbeleid

Artikel 4:5

  • 1.

    De directeur Haags Gemeente Archief is, onder de verantwoordelijkheid van het college, op concernniveau verantwoordelijk voor de kaderstelling en de planning en control ten aanzien van het archiefbeleid van de gemeente.

  • 2.

    De verantwoordelijkheid en werkwijze van de directeur Haags Gemeentearchief en overige betrokkenen op het terrein van het gemeentelijk archiefbeleid wordt nader geregeld bij afzonderlijke verordening dan wel in een uitvoeringsbesluit.

Algemeen

Artikel 4:7 Indien omtrent de uitvoering van verplichtingen, voorvloeiend uit kaderstellingen of uit regelingen en aanwijzingen op het terrein van planning & control, verschil van mening ontstaat wordt dit voorgelegd aan de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 5 CENTRAAL OVERLEG IN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 5:1 Het Gemeentelijk Managementteam draagt onder leiding van de gemeentesecretaris zorg voor een centrale en integrale aanpak van het concernbeleid, de uitvoering van het beleid in de stadsdelen, de concernsturing op het middelenbeleid en de ondersteuning van en advisering aan het college.

Artikel 5:3 Het college regelt in het uitvoeringsbesluit organisatie de samenstelling, de taken en werkwijze van het gemeentelijk managementteam.

Artikel 5.4 De centrale ondernemingsraad draagt op concernniveau zorg voor de invulling van de medezeggenschap.

Hoofdstuk 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6:1 Deze regeling kan worden aangehaald als "Organisatieregeling Gemeente Den Haag".

Den Haag, 7 december 2010

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester,

J.J. van Aartsen

Ondertekening