Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Den Haag 2019

Geldend van 30-03-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Den Haag 2019

De raad van de gemeente Den Haag,

Gelet op artikel 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

Gezien het voorstel van het presidium van 21 februari 2019

Besluit:

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Den Haag 2019

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet ingesteld door de raad, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder.

Artikel 2

  • 1. Indien een raadslid in een kalenderjaar 25% of meer van de gehouden raadsvergaderingen niet heeft bijgewoond, wordt van de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, 20% uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde raadsvergaderingen afgezet tegen het aantal gehouden vergaderingen. Indien na afloop van een kalenderjaar blijkt dat een raadslid in het daarvoor liggende jaar 25% of meer vergaderingen niet heeft bijgewoond dan vindt op basis van nacalculatie een verrekening of terugvordering plaats.

  • 2. Het recht op 20% van de vergoeding uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde raadsvergaderingen afgezet tegen het aantal gehouden vergaderingen, wordt berekend volgens de formule (a/b)20% x 12 x c, waarbij:

    • a.

      ‘a’ staat voor het totaal in het kalenderjaar bijgewoonde vergaderingen;

    • b.

      ‘b’ staat voor het totaal in het kalenderjaar gehouden vergaderingen;

    • c.

      ‘c’ staat voor het bedrag bedoeld in artikel 3.1.1., eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een maandelijkse toelage toegekend van 25% van de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 5. ICT- voorziening raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie een ICT-voorziening ter beschikking wordt gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking ICT-voorziening in bij de gemeente.

Artikel 6. Vergoeding kosten scholing

  • 1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de fractie.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in lid 1, gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. Als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap komen de kosten voor rekening van de fractie. Aan het budget fractieondersteuning is een budget voor scholing toegevoegd.

  • 3. De kosten van deelname van een raads- of commissielid aan scholing, die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 8. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers plaats, door de fractie met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 9. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen één maand na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen één maand na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 10. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie raadsleden 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Den Haag 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 14 maart 2019.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Pauline Krikke