Besluit tot vaststelling beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit tot vaststelling beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie 2020

Algemene toelichting

Ouders kunnen voor kinderopvang aanspraak maken op reguliere kinderopvangtoeslag. Er zijn echter ouders, die als gevolg van een sociaal-medische situatie geen of beperkt recht hebben op kinderopvangtoeslag, omdat zij niet behoren tot de gedefinieerde doelgroepen. De oorzaak van de sociaal-medische omstandigheden kan zowel in het kind als in de ouder(s) gelegen zijn. Voor ouders die vanwege sociaal-medische redenen tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en om te voorkomen dat het een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind in de weg staat kan door het college een tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang worden verleend.

Een belangrijke wijziging die opgenomen zal worden in de nieuwe beleidsregel is de herziene grondslag voor een sociaal-medische indicatie (SMI): van ‘ouderproblematiek’ naar ‘kind- en ouderproblematiek. Hierdoor komt de opvangbehoefte van het kind centraal te staan in plaats van de medische beperking van de ouder. Als er sprake is van een medische of sociale beperking van een ouder dan moet een medisch traject worden ingezet om de problematiek te verhelpen.

De GGD wordt niet meer standaard ingezet voor een sociaal medische indicatie. De sociaal medische indicatie kan nu op grond van de nieuwe beleidsregel gegeven worden door een deskundige. Deze professional moet over een adequate deskundigheid beschikken met het oog op het stellen van een sociaal-medische indicatie, alsmede van de duur ervan. Er vindt geen standaard medisch onderzoek meer plaats op initiatief van de gemeente.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder c) Bij begripsbepalingen is nu (in plaats van de GGD) onder c opgenomen de deskundige. De deskundige geeft een sociaal medische indicatie af. Deze professional beschikt over adequate deskundigheid met het oog op het stellen van een sociaal-medische indicatie, alsmede van de duur ervan. Er vindt geen standaard medisch onderzoek meer plaats op initiatief van de gemeente.

Artikel 3 Voorwaarden tijdelijke t egemoetkoming kosten kinderopvang

Lid 3. Voor ouders die vanwege sociaal-medische redenen tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en om te voorkomen dat het een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind in de weg staat, is het college bevoegd een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te verlenen. Met dit lid wordt de termijn waarover de tegemoetkoming SMI wordt toegekend gemaximeerd, waarmee het tijdelijke karakter van de regeling wordt benadrukt.

Lid 5. Met dit lid wordt, indien nodig, mogelijk gemaakt dat er eenmalig een verlenging van 3 maanden kan worden aangevraagd, voor die gevallen waar de maximale termijn van zes maanden onvoldoende blijkt.

Lid 7. Met dit lid wordt vastgesteld dat over maximaal zes dagdelen kinderopvang per week de tegemoetkoming SMI wordt verstrekt.

Lid 8. Met dit lid wordt vastgesteld vanaf wanneer de tegemoetkoming wordt verleend en maakt mogelijk om, indien nodig, de tegemoetkoming met terugwerkende kracht met maximaal één maand te verlenen.

Artikel 7 Aanvraag en betaalbaarstelling

Lid 2. In het kader van de aanvraag kan (voor)overleg plaatsvinden tussen (eventueel vertegenwoordiging van) aanvrager en het college (consulenten van Bureau Kinderopvang). Naast nadere informatie en voorlichting over de regeling kan tevens, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, worden afgestemd m.b.t de in te schakelen deskundige.

Besluitvorming

Het College van Burgemeester en Wethouders

Gelet op het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014;

Besluit:

  • I.

    vast te stellen de navolgende Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang in verband met een sociaal medische indicatie Den Haag 2020, onder intrekking van Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie Den Haag 2018.

BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG IN VERBAND MET EEN SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE DEN HAAG 2020.

Paragraaf 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels worden verstaan onder:

  • a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag.

    b. de wet: de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, zoals die geldt per 1 januari 2018.

    c. deskundige: een professional, uit de omgeving van het gezin, die een sociaal of medisch oordeel kan vormen over de ouder of het kind en in het kader van de aanvraag een schriftelijke verklaring kan afgeven ter onderbouwing voor de noodzaak van een sociaal-medische indicatie voor kinderopvang, alsmede de duur ervan.

    d. kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

    e. ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of er sprake is van pleegouderschap, een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft.

    f. sociaal medische indicatie: een indicatie afgegeven door de consulenten van Bureau kinderopvang die recht geeft op een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van sociale of medische situatie die kinderopvang noodzakelijk maakt.

    g. tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten van de kinderopvang. Bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage worden de tabellen van de Belastingdienst gehanteerd die gelden voor de wettelijke doelgroep in de Wet kinderopvang en geldt het wettelijk uurtarief.

    h. tijdelijke tegemoetkoming: een tijdelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang. Bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage worden de tabellen van de Belastingdienst gehanteerd die gelden voor de wettelijke doelgroep in de Wet kinderopvang en geldt het wettelijke uurtarief. De tijdelijke tegemoetkoming is voor maximaal 6 maanden.

    i. voorliggende voorziening: elke adequate (opvang)voorziening buiten deze beleidsregel waarop belanghebbende aanspraak kan maken of een beroep kan doen voor de bekostiging van de noodzakelijke kinderopvang.

    j. eigen bijdrage: het gedeelte van de kinderopvangkosten dat de ouder zelf moet bijdragen na toekenning van de tegemoetkoming kosten kinderopvangtoeslag;

Paragraaf 2 RECHT OP EEN TIJDELIJKE TEGEMOETKOMING KINDEROPVANG

Artikel 2 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op personen van wie is vastgesteld dat:

  • a. één of meer lichamelijke, psychische of sociale beperkingen van het betreffende kind of de betrokken ouder opvang van het kind of kinderen noodzakelijk maken, of

    b. kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is en,

    c. voor zover andere (voorliggende) voorzieningen geen passende oplossing kunnen bieden.

Artikel 3Voorwaarden tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang

  • Lid 1

    Het college verstrekt een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang aan de ouder die op grond van een sociaal medische indicatie kinderopvang nodig heeft en een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente heeft ingediend. Aanvullend op de tegemoetkoming kan de gemeente aan burgers met een bijstandsuitkering van de gemeente een extra vergoeding geven voor de eigen bijdrage.

  • Lid 2

    Het college baseert het besluit om een tegemoetkoming toe te kennen op basis van een sociaal medische indicatie afgegeven door Bureau kinderopvang. Het college kan bij twijfel over de noodzaak de GGD om advies vragen.

  • Lid 3

    De geldigheidsduur van de indicatie wordt bepaald door de consulenten van Bureau kinderopvang, maar is nooit langer dan zes maanden.

  • Lid 4

    In geval van lichamelijke, psychische of sociale beperkingen van de ouder(s) dient er sprake te zijn van een medisch traject en/of professionele begeleiding om de problematiek weg te nemen.

  • Lid 5

    Bureau kinderopvang kan eenmalig een indicatie voor een verlenging met drie maanden afgeven. Deze aanvraag voor verlenging dient 2 maanden voor afloop van de verlening te zijn ingediend om recht te kunnen hebben op een eenmalige verlenging.

  • Lid 6

    Voor het verkrijgen van een tegemoetkoming moet de ouder en indien van toepassing de partner voldoen aan de volgende aanvullende voorwaarden:

    a. de ouder moet gebruik maken van een geregistreerde kinderopvanginstelling (dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang);

    b. ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) van Den Haag;

    c. rechtmatig in Nederland verblijven.

  • Lid 7

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat op grond van de sociaal medische indicatie dan wel dat naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is, maar nooit meer dan zes dagdelen per week.

  • Lid 8

    De tegemoetkoming wordt verleend vanaf dag één van de maand waarin de ouder de tegemoetkoming aanvraagt, of een maand daarvoor. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming vastgesteld met ingang van de dag waarop de kinderopvang een aanvang neemt.

  • Lid 9

    Iedere aanvraag kan eenmalig worden gedaan voor elk kind met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging.

  • Lid 10

    De tegemoetkoming wordt slechts op individuele aanvraag verleend.

Artikel 4 Weigeringsgronden

Het college weigert de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie in ieder geval indien:

  • a. de ouder niet behoort tot de doelgroep in artikel 2 van deze beleidsregels.

    b. de ouder niet voldoet aan de voorwaarden voor tegemoetkoming zoals opgenomen in artikel 3 van deze beleidsregels.

    c. de ouder niet de inlichtingen verstrekt of medewerking verleent als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregels.

    d. de ouder reeds een tegemoetkoming kinderopvang ontvangt of kan aanvragen op grond van de Wet kinderopvang.

    e. de ouder op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk de hulpvraag kan wegnemen;

Artikel 5 Hoogte van de tegemoetkoming

  • Lid 1

    Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming worden de tabellen gehanteerd die gelden voor de wettelijke doelgroep in de wet. Hiertoe wordt een inkomenstoets gedaan.

  • Lid 2

    Het college gaat bij het bepalen van de tegemoetkoming uit van het wettelijk uurtarief.

Paragraaf 3 VERPLICHTING

Artikel 6 Inlichtingenplicht

  • Lid1

    De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem / haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • Lid 2

    Een ouder is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van deze beleidsregels.

Paragraaf 4 UITVOERINGSBEPALING

Artikel 7 Aanvraag en betaalbaarstelling

  • Lid 1

    De tegemoetkoming en indien van toepassing de vergoeding voor de eigen bijdrage dient schriftelijk te worden aangevraagd door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier. Alle op dit formulier gevraagde gegevens moeten worden ingevuld en door de ouder, en indien van toepassing door de partner, te worden ondertekend.

  • Lid 2

    Bij de aanvraag moet worden meegestuurd:

    a. een schriftelijke motivering opgesteld door een deskundige, waaruit de noodzaak en de geschatte omvang van de kinderopvang blijkt als gevolg van een sociale en/of medische situatie.

    b. offerte / plaatsingsbewijs van de kinderopvang of het gastouderbureau waar de opvang plaats vindt. Hierin moet in ieder geval worden vermeld: het aantal uren opvang, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang.

    c. geldig identiteitsbewijs van de ouder en indien van toepassing van de partner.

    d. inkomensgegevens van de ouder en indien van toepassing van de partner.

  • Lid 3

    Bij een verlenging van de periode zoals vermeld in artikel 3 lid 5 moet opnieuw een aanvraag worden ingediend, waarbij tevens een schriftelijke motivering zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt overlegd.

  • Lid 4

    Het college neemt binnen acht weken na indiening van de aanvraag een besluit.

  • Lid 5

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • Lid 6

    De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de kinderopvang uitbetaald.

  • Lid 7

    Het college kan nadere voorschriften stellen aan de wijze van uitbetaling.

Artikel 8 Inhoud van de beschikking

  • Lid 1

    Het besluit tot verlening van de tijdelijke tegemoetkoming kosten kinderopvang door de gemeente op grond van een sociaal medische indicatie bevat in ieder geval:

    a. de verwijzing naar de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie Den Haag 2020

    b. naam, adres en BSN van de ouder en indien van toepassing naam, adres BSN van de partner.

    c. naam, adres, BSN en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de verlening van de bijdrage betrekking heeft.

    d. het aantal uren kinderopvang per maand dat op grond van de sociaal medische indicatie noodzakelijk is.

    e. de hoogte van de tijdelijke tegemoetkoming van de gemeente.

    f. indien van toepassing de vergoeding van de eigen bijdrage

    g. de wijze waarop de bijdrage wordt uitbetaald.

    h. de periode waarover de tegemoetkoming zal worden verleend.

    i. de verplichtingen van de ouder waaronder in elk geval de verplichtingen genoemd in artikel 6 van deze beleidsregels.

    j. de tegemoetkoming wordt verleend vanaf dag één van de maand waarin de ouder de tegemoetkoming aanvraagt . Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming vastgesteld met ingang van de dag waarop de kinderopvang een aanvang neemt.

Artikel 9 Definitieve vaststelling

  • Lid 1

    Na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend stelt het college de tegemoetkoming vast; de ouder verstrekt daartoe desgevraagd binnen 12 weken:

    a. een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

    b. een jaaropgave van de inkomsten van de ouder(s).

Artikel 10 Herziening en intrekking

  • Lid 1

    Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken:

    a. als het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 6 geleid heeft tot een onterechte of een te hoog verstrekte tegemoetkoming.

    b. als anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.

Artikel 11 Terugvordering

  • Lid 1

    Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 10 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen

Paragraaf 5 SLOTBEPALING

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    Op aanvragen welke na vaststelling van deze beleidsregel door de gemeente zijn ontvangen is de beleidsregel 2020 onverkort van toepassing.

  • 2.

    Op aanvragen welke na vaststelling van deze beleidsregel door de gemeente zijn ontvangen worden eerder verstrekte tegemoetkomingen die reeds voor vaststelling van deze beleidsregel zijn gedaan meegenomen in de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van de betrokken ouder, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden per 1 januari 2020 in werking.

Artikel 15 Intrekking beleidsregels

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de beleidsregels BSW /2018.21 ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie Den Haag 2020.

28 november 2019

Het college van burgemeesters en wethouders,

Namens deze,

Mw. E.M. ten Hoorn Boer

Algemeen directeur

Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten.

Op grond van hoofdstuk 1.6 van de mandaatregeling gemeente Den Haag (mandaatbesluit BSW/2018/132)

Ondertekening