Regeling inzake de mandatering van personele beslissingsbevoegdheden ten aanzien van de ambtenaren van de griffie

Geldend van 03-02-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Regeling inzake de mandatering van personele beslissingsbevoegdheden ten aanzien van de ambtenaren van de griffie

HOOFDSTUK I Begripsbepaling

Artikel 1:1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

de ambtenaar of werknemer in de zin van de Ambtenarenwet 2017

b. griffier:

de ambtenaar bedoeld in artikel 107 van de gemeentewet

c. mandaat:

de bevoegdheid, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, om namens de raad ten aanzien van ambtenaren van de griffie besluiten te nemen en te ondertekenen

d. ondermandaat:

de door de gemandateerde verleende bevoegdheid, zoals bedoeld in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrechtom namens de raad ten aanzien van ambtenaren van de griffie besluiten te nemen en te  ondertekenen.

HOOFDSTUK II Mandaat

Artikel 2:1

  • 1. De griffier heeft mandaat om ten aanzien van de tot de griffie behorende ambtenaren te besluiten op grond van het Haags Personeelsreglement dan wel op grond van een regeling, die krachtens het Haags Personeelsreglement is vastgesteld.

  • 2. Tot de in het eerste lid genoemde bevoegdheid behoort niet:

    • a.

      het vaststellen van beleidsregels;

    • b.

      het indelen van functies in salarisgroep 14 of hoger.

Artikel 2:2.

  • 1. De griffier heeft mandaat om ten aanzien van het tot de griffie behorende personeel uitvoering te geven aan het gestelde krachtens of bij wetten in formele zin, voor zover dit betrekking heeft op de rechtspositie van de ambtenaren, tenzij bij of krachtens deze regeling anders is bepaald.

  • 2. Het tweede lid van artikel 2:1 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2:3.

Bij afwezigheid van de griffier oefent degene, die bij afzonderlijk schriftelijk genomen besluit is aangewezen als diens plaatsvervanger of waarnemer, het in de artikelen 2:1 en 2:2 genoemde mandaat uit.

HOOFDSTUK III Ondermandaat

Artikel 3:1.

De griffier is bevoegd ondermandaat te verlenen onder de voorwaarden dat:

  • a.

    het ondermandaat schriftelijk geschiedt;

  • b.

    het ondermandaat tenminste aangeeft de functiebenaming van het personeelslid en de plaats in de organisatie;

  • c.

    het ondermandaat tenminste dezelfde voorschriften bevat als genoemd in artikel 4:1.

Artikel 3:2.

De met toepassing van artikel 3:1 aangewezen personeelsleden zijn niet bevoegd een ander aan te wijzen om de in ondermandaat verleende bevoegdheden uit te oefenen.

HOOFDSTUK IV Algemene voorschriften

Artikel 4:1.

Aan de mandaten genoemd in de artikelen 2:1 t/m 2:3 zijn de volgende voorschriften verbonden:

  • a.

    de in mandaat of ondermandaat te nemen besluiten dienen in overeenstemming te zijn met alle ter zake geldende verordeningen, regelingen, uitvoeringsvoorschriften en het ter zake gevoerde beleid en mogen niet leiden tot overschrijding van de begroting;

  • b.

    indien redelijkerwijs te verwachten is, dat een in mandaat of ondermandaat te nemen besluit bestuurlijke of politieke implicaties kan hebben legt de gemandateerde de zaak met zijn advies voor aan de raad. In het geval van twijfel hieromtrent pleegt de gemandateerde overleg met het presidium. Het achterwege laten van dit voorschrift tast niet de geldigheid van het in mandaat genomen besluit aan;

  • c.

    tot het mandaat behoort mede het afdoen en voeren van correspondentie ter zake van de toegekende bevoegdheden, alsmede het (doen) treffen van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen;

  • d.

    alle stukken verband houdende met de uitoefening van de in mandaat of ondermandaat verleende bevoegdheden moeten als volgt zijn ondertekend: De raad van de gemeente Den Haag, namens deze: (functie) (handtekening) (naam).

  • e.

    de uitoefening van de in mandaat of ondermandaat verleende bevoegdheden strekt zich niet uit tot besluiten ten aanzien van diegene aan wie dat mandaat of ondermandaat is verleend;

  • f.

    het gebruik van handtekeningstempels is niet toegestaan;

  • g.

    de griffier is desgevraagd verplicht aan de raad te rapporteren omtrent de wijze waarop gebruik is gemaakt van de in mandaat en ondermandaat verleende bevoegdheden.

HOOFDSTUK V Slotbepalingen

Artikel 5:1

Bij afzonderlijk besluit kan de raad aan andere dan in deze regeling genoemde functionarissen mandaat verlenen tot het nemen en doen uitgaan van personeelsbesluiten. Betrokken gemandateerden en personeelsleden worden hiervan tijdig vooraf in kennis gesteld.

Artikel 5:2

De regeling inzake de mandatering van personele beslissingsbevoegdheden ten aanzien van de ambtenaren van de griffie van 12 december 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 5:3

Deze regeling kan worden aangehaald als "Mandaatsregeling personeelsbesluiten griffie 2020", of afgekort als "Mrp-g 2020".

Artikel 5:4

Deze regeling treedt in werking direct na bekendmaking.

Artikel 5:5

Deze regeling heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 16 januari 2020.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Johan Remkes.