Regeling deelvoertuigen Den Haag 2020

Geldend van 01-04-2020 t/m heden

Intitulé

Regeling deelvoertuigen Den Haag 2020

Toelichting

In artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag is een vergunningstelsel opgenomen voor het aanbieden van deelvoertuigen. In dat artikel zijn enkele bevoegdheden bij het college neergelegd. In deze regeling wordt uitvoering gegeven aan die bevoegdheden.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 2:8, vijfde, zesde, zevende en achtste lid van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag;

besluit:

  • -

    vast te stellen de Regeling deelvoertuigen Den Haag 2020.

Hoofdstuk 1 Aanwijzingen en indieningsvereisten

Artikel 1Aanwijzing gebieden

Als gebieden zoals bedoeld in artikel 2:8, vijfde lid van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag, worden aangewezen de gebieden zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 2Aanwijzing voertuigtypen

Het verbod als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag geldt niet voor:

  • a.

    motorrijtuigen, niet zijnde bromfietsen op twee wielen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet;

  • b.

    motorrijtuigen op vier wielen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 3 Indieningsvereisten

Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid APV bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de gegevens van de aanbieder (bedrijfsnaam, adres, contactpersoon, KvK-gegevens);

  • b.

    de gegevens van een Nederlands sprekende contactpersoon die bereikbaar is bij calamiteiten;

  • c.

    een omschrijving en foto van het deelvoertuig;

  • d.

    het aantal deelvoertuigen dat wordt aangeboden;

  • e.

    de omschrijving van de methode van aanbieden, waaronder in ieder geval het huursysteem, de stallingsvoorwaarden, het bedieningsgebied, de tarieven, de klachtenregeling en de algemene voorwaarden;

  • f.

    een plan van aanpak ten aanzien van defecte en verkeerd gestalde deelvoertuigen, waaronder in ieder geval een onderhoudsplan en een systeem voor het afhandelen van meldingen over defecte en verkeerd gestalde voertuigen;

  • g.

    een plan van aanpak ten aanzien van herverdeling van deelvoertuigen, waaronder in ieder geval een werkwijze bij piekmomenten;

  • h.

    een benuttingsplan waarin staat vermeld welke maatregelen worden genomen om het gebruik van de deelvoertuigen te maximaliseren;

  • i.

    de verwachte stallingsplekken of locaties waar deelvoertuigen met name zullen staan;

  • j.

    een plan ten aanzien van communicatie en contact met de relevante afdelingen van de gemeente;

  • k.

    een dataplan waarin wordt beschreven welke data wordt opgeslagen ten behoeve van welk doel en waaruit blijkt dat bij de verwerking van persoonsgegevens wordt gehandeld in overeenstemming met de relevante wetgeving ten aanzien van gegevensbescherming;

  • l.

    een plan van aanpak voor een digitaal dashboard, waarmee het college de uitvoering van de vergunning kan controleren. Dit dashboard toont op elk moment van de dag waar de voertuigen staan, welke status deze voertuigen hebben (verhuurd of beschikbaar) en hoe lang het voertuig al deze status heeft;

  • m.

    een plan waaruit blijkt op welke wijze de interoperabiliteit wordt vormgegeven door de aanvrager.

Artikel 4 Maximaal aantal deelvoertuigen

  • 1.

    Het college stelt het maximaal aantal te vergunnen deelvoertuigen in de vergunning van een aanvrager vast op 500.

  • 2.

    Zes maanden na vergunningverlening en vervolgens na iedere zes maanden kan het college, na evaluatie van de uitvoering van de vergunning, het aantal deelvoertuigen verbonden aan de vergunning op verzoek van de aanbieder uitbreiden tot een maximum van 500 per zes maanden.

  • 3.

    Het aantal deelvoertuigen verbonden aan de vergunning wordt alleen uitgebreid, indien:

    a. de aanbieder gedurende het verstreken half jaar continu gehandeld heeft volgens de vergunningvoorschriften;

    b. de aanbieder de vergunningvoorschriften ten aanzien van het gebruik van de openbare ruimte met hooguit het aantal keren, gelijk aan 5% van het maximum aantal deelvoertuigen conform de vergunning, overschreden heeft; en

    c. de aanbieder aan de hand van gebruikscijfers kan onderbouwen dat uitbreiding van het aantal voertuigen vanuit de behoefte van de gebruikers wenselijk is en realiseerbaar is binnen de gestelde vergunningvoorschriften.

Hoofdstuk 2 Slotbepaling

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2020.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In de gebieden, zoals weergeven in de bijlage is gebleken dat het vanwege de gebruiksmogelijkheden van de weg niet gewenst is dat deelvoertuigen worden aangeboden. Het college kan in de toekomst de gebieden wijzigen.

Artikel 2

Het verbod om deelvoertuigen aan te bieden met het bijbehorende vergunningstelsel dient niet van toepassing te zijn op deelauto’s, waaronder ook de kleine elektrische auto’s (light electric vehicles).

Artikel 3

Voor de kwaliteit van de vergunningaanvraag is het wenselijk om indieningsvereisten op te stellen.

De indieningsvereisten zijn ingedeeld in de onderstaande categorieën.

Informatie over de aanbieder

Deze categorie is opgenomen omdat de gemeente Den Haag zaken wil doen met een betrouwbare partner, die kan worden aangesproken als dat nodig blijkt.

Informatie over de kwaliteit van de dienstverlening

De kwaliteit van de dienstverlening is primair een verantwoordelijkheid voor de ondernemer zelf. Toch is een aantal minimumeisen opgenomen waarmee de kans op overlast wordt geminimaliseerd.

Informatie over het gebruik van de openbare ruimte

De deelvoertuigen worden aangeboden in de openbare ruimte. Om een onevenredige belasting van de beschikbare ruimte door deelvoertuigen te voorkomen dient de aanbieder bij zijn aanvraag informatie te geven over hoe hij overlast in de openbare ruimte door deelvoertuigen gaat voorkomen.

Informatie over data en monitoring

De aanbieder wordt gevraagd gebruiksdata te delen met de gemeente zodat handhaving, adequate monitoring en evaluatie mogelijk wordt gemaakt. De aanbieder kan hieraan voldoen door aan te sluiten op het CROW-dashboard, dat gebruik maakt van de GBFS+, Openbike of TOMP-api. Een gelijkwaardig equivalent voldoet ook.

Informatie over interoperabiliteit

Interoperabiliteit houdt in dat een aanbieder toestaat en het mogelijk maakt dat andere partijen, zo nodig onder voorwaarden, de deelvoertuigen van de aanbieder verhuren. Interoperabiliteit dient om het gebruiksgemak van de klanten van deelconcepten te vergemakkelijken en om zo optimaal mogelijk in de mobiliteitsbehoeftes van de stand te voorzien. Aan de aanbieder wordt gevraagd een plan voor zijn bijdrage aan interoperabiliteit aan te leveren.

Artikel 4

Om grip te houden op het aantal deelvoertuigen in de stad wordt een maximum aantal van 500 voertuigen aan de vergunning van een aanvrager verbonden, met een mogelijkheid tot uitbreiding.

Er kan op verzoek van de aanbieder ieder half jaar een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd. Naar aanleiding van deze evaluatie kan het maximum aantal voertuigen in de vergunningvoorschriften worden aangepast. Bij positieve resultaten mag er worden uitgebreid met een maximum van 500 per half jaar.

Ten behoeve van de evaluatie levert de aanbieder een rapportage, waaruit blijkt in welke mate gedurende het verstreken half jaar aan de gestelde vergunningvoorschriften is voldaan en hoe de aangeboden voertuigen worden gebruikt. Indien de aanbieder het aantal voertuigen wil uitbreiden, dan wordt eveneens een onderbouwing voor deze uitbreiding aangeleverd en eventueel bijgestelde plannen van aanpak.

Het college levert ten behoeve van de evaluatie een rapportage over de meldingen, klachten en processen verbaal, voor zover opgemaakt door het college, over de voertuigen van de aanbieder.

Den Haag, 17 maart 2020

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris a.i.,

Ilma Merx

de locoburgemeester,

Boudewijn Revis