Regeling vervallen per 17-11-2022

Subsidieregeling welzijn voor innovatieve wijkgerichte initiatieven Den Haag 2020

Geldend van 09-12-2021 t/m 16-11-2022

Intitulé

Subsidieregeling welzijn voor innovatieve wijkgerichte initiatieven Den Haag 2020

Toelichting

Deze regeling is het vervolg op de Subsidieregeling voor innovatieve, kleinschalige en wijkgerichte welzijnsinitiatieven Den Haag 2019 en een belangrijk instrument bij de vernieuwing van het Haagse welzijnslandschap. In het coalitieakkoord 2019-2022: Samen voor de Stad is afgesproken dat opnieuw middelen voor innovatie binnen welzijn ter beschikking worden gesteld. Deze middelen zijn zowel beschikbaar voor kleinere organisaties als de grotere, bestaande welzijnsorganisaties, die het reguliere professionele welzijnswerk uitvoeren. Volgend jaar zal de regeling verdere aanscherping krijgen op basis van de nieuwe visie op welzijn waaraan we gelijktijdig werken. Maar ook tot die tijd willen we innovatie blijven stimuleren.

De subsidieregeling is bedoeld voor initiatieven die op een vernieuwende of onderscheidende manier met de opgaves op het gebied van welzijn in wijken en buurten aan de slag gaan. Het uiteindelijke doel is om te leren over nieuwe en andere manieren om de welzijnsopgaven in de wijken effectiever en doeltreffender aan te pakken. Omdat de regeling is beoogd als vliegwiel, worden de indieners uitgedaagd om gedurende de looptijd al na te denken over bestendiging na afloop van het gefinancierde project.

De Subsidieregeling voor kleinschalige, wijkgerichte en innovatieve welzijnsinitiatieven Den Haag 2019 is eind vorig jaar geëvalueerd. Belangrijke lessen uit de evaluatie zijn om de criteria duidelijk te omschrijven, begrippen eenduidig te formuleren, meer richting te geven bij het doen van een aanvraag en een reële afhandelingstermijn op te nemen. Deze nieuwe regeling voorziet hierin. Ook de aanbeveling om de looptijd van projecten te verruimen, tevens een wens in het coalitieakkoord, zodat activiteiten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en te beklijven is overgenomen.

Besluitvorming:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

besluit vast te stellen de Subsidieregeling welzijn voor innovatieve wijkgerichte initiatieven Den Haag 2020.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- innovatieve welzijnsactiviteiten:

activiteiten die bedoeld zijn een bijdrage te leveren aan de doelstellingen als genoemd in artikel 1:4 van deze subsidieregeling en die aantoonbaar vernieuwend of onderscheidend zijn wat betreft aanpak, methodiek of welzijnsopgave, en aanvullend zijn op en verwachte meerwaarde hebben ten opzichte van bestaande aanpakken, voorzieningen en activiteiten in buurt of wijk;

- kleinschalig:

voor een ieder toegankelijk, herkenbaar en door de bewoners van de wijk vindbaar op het niveau van wijk, buurt of straat;

- kleine organisaties:

natuurlijke personen en rechtspersonen, die niet zijn aan te merken als professionele welzijnsorganisatie, met niet meer dan 25 FTE in vaste dienst op basis van het jaarverslag van de organisatie in 2019;

- maatschappelijk effect:

de verbetering voor de doelgroep, de wijk of de buurt dat de aanvrager met de activiteit wil bereiken, dan wel, de (door)ontwikkeling van bestaande en nieuwe aanpakken en methodieken die bijdragen aan verbeteringen binnen het professioneel welzijnswerk;

- op kundige wijze:

aanvrager is aantoonbaar in staat om voldoende kennis en kunde in te zetten om de activiteit effectief, efficiënt en transparant uit te voeren;

- professionele welzijnsorganisaties:

organisaties die het professionele welzijnswerk uitvoeren als bedoeld in het coalitieakkoord 2020-2022: Samen voor Den Haag en de programma’s Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid en Stadsdelen, integratie en dienstverlening van de programmabegroting Den Haag 2020;

- professioneel welzijnswerk:

het geheel van activiteiten op het gebied van welzijn en participatie dat het college structureel inzet ten behoeve van de doelstellingen als genoemd in artikel 1:4 eerste lid;

- resultaten:

de resultaten van activiteiten die in cijfers zijn uit te drukken;

- verordening:

de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014;

- welzijnsopgave:

door de gemeente Den Haag geformuleerde opgaves en doelstellingen in wijken en buurten, als genoemd in de Herijking Wijkprogramma’s 2018-2019 (RIS298830) of anderszins benoemd door de gemeente;

- wet :

de Algemene wet bestuursrecht;

- wijk:

geografische indeling conform de Herijking Wijkprogramma’s 2018-2019 (RIS298830) van de gemeente Den Haag;

- wijkgerichte activiteiten:

activiteiten die aansluiten op de situatie en in positieve zin bijdragen aan welzijnsopgaves die in één of meerdere wijken of buurten spelen, zoals genoemd in de Herijking Wijkprogramma’s 2018-2019 (RIS298830) of anderszins benoemd door de gemeente.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het (door)ontwikkelen van en experimenteren met innovatieve welzijnsactiviteiten in de gemeente Den Haag.

  • 2.

    het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het opdoen van ervaring met en kennis van nieuwe en onderscheidende manieren om de welzijnsopgaven in de wijken effectief en doeltreffend aan te pakken.

Artikel 1:4 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor innovatieve welzijnsactiviteiten die bijdragen aan één of meer van de volgende doelstellingen:

    • a.

      de Haagse jeugd groeit veilig en gezond op;

    • b.

      de Haagse jeugd ontwikkelt haar talenten, groeit met plezier op en neemt daarin zijn of haar verantwoordelijkheid;

    • c.

      de Haagse inwoners wonen en werken in een prettige omgeving waarbij bewoners maximaal zeggenschap hebben over de fysieke en sociale leefbaarheid in hun Haagse wijk of buurt;

    • d.

      de Haagse inwoners zijn vitaal en streven een gezonde leefstijl na;

    • e.

      de gezamenlijke toekomst van Haagse bewoners telt. Iedereen krijgt ongeacht sociaal culturele achtergrond, ras, geslacht of geaardheid gelijke kansen in de samenleving;

    • f.

      de Haagse inwoner behoudt de regie over zijn eigen leven en blijft zo lang mogelijk zelfstandig wonen, ook als er sprake is van een beperking.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      kleinschalig;

    • b.

      wijkgericht;

    • c.

      op kundige wijze uitgevoerd;

    • d.

      aantoonbare samenwerking met andere betrokkenen in de wijk;

    • e.

      vinden plaats binnen de gemeente Den Haag;

    • f.

      zijn innovatief; en

    • g.

      starten vóór 1 januari 2022. Voor tijdig ingediende aanvragen waarop het college pas na 30 november 2021 een besluit tot subsidieverlening neemt geldt dat uiterlijk 31 januari 2022 gestart moet zijn.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan professionele welzijnsorganisaties en kleine organisaties als bedoeld onder artikel 1:1 die naar het oordeel van het college voldoende kennis hebben van de Haagse wijk en het welzijnsvraagstuk waarop de activiteit die zij willen ontplooien betrekking heeft.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct verbonden zijn met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4 van deze regeling.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend, of anderszins in mindering kan worden gebracht;

    • b.

      de materiële en personele kosten die direct verbonden en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten; en

    • c.

      de kosten voor overhead voor zover deze niet meer bedragen dan 15% van de kosten van de subsidiabele activiteiten.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      de kosten van vrijwilligersvergoedingen;

    • b.

      de kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt vóór indiening van de aanvraag.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Het totaal van de onder deze regeling verstrekte subsidie per aanvrager betreft maximaal € 100.000.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 april 2021 tot en met 31 december 2021 de volgende subsidieplafonds:

  • a. € 551.758,00 voor professionele welzijnsorganisaties;

  • b. € 738.242,00 voor kleine organisaties.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van de subsidieplafonds als genoemd in het eerste lid onder a. en b. binnen de daarin genoemde periode wijzigen.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de wet de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag op hetzelfde tijdstip ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid van de verordening legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken als bedoeld in artikel 1:5;

    • b.

      een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken.

  • 2.

    de aanvrager maakt voor het doen van een aanvraag gebruik van het voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier waarin een format voor een projectplan is opgenomen met daarin:

    a. een onderbouwde beschrijving van de welzijnsopgave in buurt of wijk waar de activiteit betrekking op heeft;

    b. een beschrijving van het waarom van de activiteit, voor wie het bedoeld is en in hoeverre de activiteit vernieuwend of onderscheidend is wat betreft aanpak, methodiek of welzijnsopgave, en aanvullend is op en verwachte meerwaarde heeft ten opzichte van bestaande aanpakken, voorzieningen en activiteiten in de buurt of wijk;

    c. een omschrijving van het doel van de activiteit;

    d. aangegeven hoe er wordt samengewerkt met andere betrokkenen;

    e. aangegeven hoe de beoogde resultaten inzichtelijk gemaakt worden;

    f. een beschrijving van het maatschappelijk effect dat verwacht wordt;

    g. een beschrijving van de wijze waarop de activiteiten bestendigd kunnen worden na afloop van het project; en

    h. zo mogelijk bewijs van eerder opgedane ervaring met vergelijkbare activiteiten.

Artikel 2:2. Aanvraagtermijn

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, vierde lid, van de verordening, uiterlijk 31 juli 2021 ingediend.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, vierde lid, van de verordening, binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de verordening kan het college subsidieverlening weigeren als:

  • a.

    de aanvraag buiten de in artikel 2:2 genoemde aanvraagtermijn is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld;

  • b.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een langere looptijd hebben dan vierentwintig maanden;

  • c.

    de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen;

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op activiteiten die starten na 31 december 2021.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de wet en artikel 15 tot en met 18 van de verordening kan het college de subsidieontvanger bij subsidieverlening verplichten:

  • a.

    indien een voorschot wordt verleend, om een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uitmaken van de te verstrekken subsidie, de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, dan wel daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;

  • c.

    indien het college toepassing geeft aan onderdeel b, om tevens het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te (laten) gebruiken;

  • d.

    indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvindt in of op gemeentelijk vastgoed, om de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

Artikel 4:2 Kostensoorten

Subsidie die bij de beschikking tot verlening verdeeld is over verschillende kostensoorten, mag na toestemming van het college van de ene kostensoort naar de andere kostensoort worden overgeheveld.

Artikel 4:3

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze: voor subsidies van meer dan € 10.000,00: 90% van de verleende subsidie.

  • 2.

    Uitbetaling van het voorschot als genoemd in het eerste lid kan in één of meerdere delen plaatsvinden.”

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de verordening dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 12 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

Artikel 5:2 Eisen aan eindverantwoording

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 20, derde lid, onder a, van de verordening;

    • b.

      een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 20, derde lid, onder b, van de verordening.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat (in ieder geval):

    • a.

      een overzicht van de gesubsidieerde en de gerealiseerde activiteiten;

    • b.

      een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften als opgenomen in de verleningsbeschikking is voldaan;

    • c.

      een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten en het positieve effect zoals opgenomen in de aanvraag of verleningsbeschikking zijn gehaald;

    • d.

      een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de aanvraag of verleningsbeschikking geformuleerde doelstellingen zijn gehaald.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat (in ieder geval):

    • a.

      een overzicht van de inkomsten en uitgaven die vergelijkbaar aansluiten bij de posten in de begroting. Bij afwijkingen op de hoofdposten van de begroting die groter zijn dan 10% moet een toelichting worden gegeven;

    • b.

      indien van toepassing moet de BTW zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen.

  • 4.

    In het geval de aanvrager een rechtspersoon betreft wordt bij de aanvraag tot vaststelling tevens een bestuursverklaring overgelegd volgens het door het college vastgestelde model.

  • 5.

    Bij subsidieverlening kan worden afgeweken van het eerste tot en met vierde lid.

Artikel 5:3 Vorming reserve of voorziening

Het toevoegen van een eventueel overschot aan een reserve of voorziening is niet toegestaan.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2020 en vervalt op een door het college te bepalen tijdstip.

Artikel 6:4 Intrekking

De Subsidieregeling welzijn voor innovatieve, kleinschalige en wijkgerichte initiatieven Den Haag 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 6:5 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling welzijn voor innovatieve, kleinschalige en wijkgerichte initiatieven Den Haag 2019 blijven van toepassing op subsidies die vóór 1 juni 2020 zijn verstrekt op basis van de Subsidieregeling welzijn voor innovatieve, kleinschalige en wijkgerichte initiatieven Den Haag 2019.

Artikel 6:6 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling welzijn voor innovatieve wijkgerichte initiatieven Den Haag 2020.

Den Haag, 26 mei 2020

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris a.i.,

Ilma Merx,

de wnd. burgemeester,

Johan Remkes

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:4

De in het eerste lid genoemde doelstellingen, zoals vastgesteld in PBS/2018.179, betreffen:

De Haagse jeugd groeit veilig en gezond op

Opgave/vraagstuk

Doel

Jeugdigen en jongeren denken en participeren onvoldoende mee in de samenleving

Jeugdigen en jongeren participeren actief in hun wijk, denken en praten mee over ontwikkelen en nemen verantwoordelijkheid over de eigen omgeving. Veelal wordt sport, spel, cultuur, muziek en kunst ingezet als middelen om te komen tot participatie en/of talentontwikkeling.

Ouders zijn onvoldoende in staat om opvoedondersteuning te kunnen vinden

Ouders en kinderen worden toegeleid naar het opvoedsteunpunt, de hulpvraag wordt geïnventariseerd en ze krijgen daar voorlichting en cursussen aangeboden in samenwerking met het CJG met als doel ouders te activeren en ondersteunen in hulpvragen rondom de opvoeding.

Sommige jeugdigen en jongeren zijn zich onvoldoende bewust van de risico’s van middelengebruik en een ongezonde levensstijl

De bewustwording van jeugdigen en jongeren over een gezonde levensstijl (middelengebruik, goede voeding, voldoende beweging etc.) wordt vergroot.

De Haagse jeugd ontwikkelt haar talenten, groeit met plezier op en neemt daarin zijn of haar verantwoordelijkheid

Opgave/vraagstuk

Doel

Jongeren moeten hun talenten kunnen ontwikkelen

Het vergroten van de talenten van jongeren en daarmee zelfredzaamheid/weerbaarheid

Sommige jongeren zijn werkloos en/of missen een startkwalificatie

Jongeren worden begeleid naar leer- en of werktrajecten.

Sommige jongeren zijn onvoldoende weerbaar en kunnen de verleidingen niet aan

Het vergroten van de weerbaarheid van jongeren in het maatschappelijk verkeer (zowel fysiek als digitaal).

Sommige jongeren kunnen niet met geld omgaan en raken daardoor in de schulden

Het begeleiden van jongeren richting bestaande programma’s en interventies . Preventieve voorlichting om jongeren met geld om te leren gaan. Doorverwijzen jongeren naar hulpverlenende instanties.

Bewoners ervaren overlast van (groepen) jongeren en er is risico op radicalisering

Het verkleinen en/of beheersen van overlast door jongeren (middels integrale samenwerking), toeleiding naar hulpverlenende instanties en preventieve acties ter voorkoming van uitval en radicalisering.

Sommige jongeren hebben een taalachterstand en daardoor wordt kans op uitval vergroot.

Signaleren van jongeren met een taalachterstand en doorverwijzing naar het juiste aanbod.

Iedereen woont en werkt in een prettige omgeving waarbij bewoners maximaal zeggenschap hebben over hun fysieke en sociale leefomgeving.

Opgave/vraagstuk

Doel

Bewoners nemen onvoldoende verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de fysieke en sociale leefbaarheid.

Het in staat stellen van bewoners om actief bij te dragen aan de sociale en fysieke leefbaarheid in de wijken. Zij nemen verantwoordelijkheid voor de woon- en leefomgeving

In Haagse wijken is er sprake van polarisatie en segregatie. Dit levert spanningen op.

Het wegnemen van tegenstellingen en spanningen die voortkomen uit sociaal economische, etnische en culturele lijnen. In onze samenleving doet iedereen mee, staat met elkaar in contact en hierdoor groeit het sociaal kapitaal van de wijken en de stad.

Maatschappelijke organisaties hebben een tekort aan vrijwilligers

Het activeren van bewoners om zich vrijwillig in te zetten voor onze samenleving en zo zijn of haar steentje bij te dragen. Waar nodig worden bewoners gefaciliteerd en doorgeleidt naar andere organisaties bij hulpvragen.

De signalen uit de wijk moeten worden opgehaald

Naast de gemeentelijke frontlijnwerkers het zijn van de ogen en oren in de wijk. Exact weten wat er speelt in de Haagse Wijken, wat er goed gaat en wat anders moet. Mensen worden verbonden en geactiveerd om behoeftes en hulpvragen om deze te uiten.

Er is soms sprake van spanningen tussen nieuwkomers en wijkbewoners.

Verbinden van bewoners en nieuwkomers in onze Haagse wijken.

Niet alle bewoners hebben een zinnige dagbesteding en doen daardoor onvoldoende mee in de samenleving.

Mensen zonder baan of dagbesteding doen vaak onvoldoende mee in de samenleving. Mensen worden geactiveerd en toegeleid naar vrijwilligerswerk en/of andere instanties afhankelijk van de hulpvraag.

Niet alle bewoners zijn voldoende zelfredzaam.

Iedereen kan en mag meedoen in Den Haag. Soms hebben (kwetsbare)bewoners een steuntje in de rug nodig om hiertoe in staat te zijn en is het van belang dat de zelfredzaamheid wordt vergroot.

Er is sprake van armoede en schuldenproblematiek waardoor mensen onvoldoende mee kunnen doen in de samenleving.

Mensen met schulden of die leven in armoede weten niet altijd goed de weg te vinden naar voor hen georganiseerde voorzieningen. Het signaleren, activeren en het bieden van ondersteuning aan deze groep mensen bij het doen van thuisadministratie.

Een groot deel van de Haagse bevolking ervaren in meer of mindere mate eenzaamheidsgevoelens

Eenzaamheid onder bewoners wordt gesignaleerd, zij worden geïnformeerd over de mogelijkheden en geactiveerd om hier gebruik van te maken. Waar nodig worden ze ondersteund

Mensen zijn vitaal en streven een gezonde leefstijl na

Opgave/vraagstuk

Doel

Verhogen van sportdeelname en verbeteren gezonde levensstijl. O.a. overgewicht, drugs- en alcoholgebruik en weinig lichaamsbeweging zijn daarvan de kernmerken.

Bewoners worden toegeleid naar bestaand sportaanbod en initiatieven die sport, beweging en/of een gezonde levensstijl stimuleren worden gefaciliteerd.

De gezamenlijke toekomst van bewoners telt. Iedereen krijgt ongeacht achtergrond, ras, geslacht of geaardheid gelijke kansen in de samenleving.

Opgave/vraagstuk

Doel

Bepaalde groepen bewoners doen onvoldoende mee in de samenleving

Het activeren van bewoners (waaronder kwetsbare vrouwen), vergroot de weerbaarheid en draagt bij aan de participatiegraad.

Het vergroten en verbinden van zelforganisatie

Er zijn veel belangen/zelforganisaties actief in Den Haag en zij spelen een rol in de sociale infrastructuur voor (kwetsbare) bewoners. Helaas weten deze organisaties elkaar niet altijd goed te vinden.

Mensen behouden regie over hun eigen leven en blijven zo lang mogelijk zelfstandig wonen, ook als er sprake is van een beperking.

Opgave/vraagstuk

Doel

Bewoners met een ondersteuningsvraagstuk vinden de weg naar de juiste informatie en advies voldoende

Wijkbewoners zijn goed geïnformeerd en weten waar zij moeten zijn voor advies en het antwoord op hun ondersteuningsvragen.

Veel ouderen zijn niet optimaal gezond, vitaal en/of actief betrokken, voelen zich eenzaam en/of onveilig in hun huis en/of omgeving

Ouderen zijn vitaal, voelen zich veilig in hun woonomgeving en doen actief mee.

Veel bewoners zijn kwetsbaar en nemen niet actief deel aan de samenleving

Ook bewoners in kwetsbare positie (gezondheid, financieel, sociaal) nemen naar vermogen deel aan de samenleving zodat zij niet vereenzamen en hun welkbevinden en zelfredzaamheid verbeterd.

Sommige bewoners hebben een grote afstand tot de arbeidsmarkt

Bewoners met een grote achterstand tot de arbeidsmarkt stijgen op de participatieladder

Het vrijwilligerspotentieel wordt niet optimaal benut

Vraag en aanbod van vrijwilligerswerk worden optimaal gekoppeld, waardoor de vrijwillige inzet wordt vergroot

Het gebruik van algemene voorzieningen in de wijk is niet optimaal

Iedereen (alle inwoners en instellingen in de wijk) is op de hoogte van het algemene voorzieningen aanbod en maakt er doelgericht gebruik van.

Sommige bewoners hebben meerdere problemen waar zij zonder ondersteuning (van de gemeente) niet uitkomen

Bewoners met meerdere problemen zijn ondersteund en hun kwaliteit van leven is verbeterd

Artikel 1:7

Een aanvrager kan voor meerdere projecten subsidie aanvragen, maar het totaal aan subsidie dat verstrekt kan worden aan een aanvrager vanuit deze regeling bedraagt niet meer dan in totaal € 100.000 per kalenderjaar.

Artikel 2:1

Deze bepalingen in het eerste lid in de onderdelen a. tot en met c. zijn alleen van toepassing indien de aanvrager is aan te merken als een onderneming.

Ondertekening