Beleidsregel Verdringingstoets STiP-regeling Den Haag 2020

Geldend van 07-10-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2020

Intitulé

Beleidsregel Verdringingstoets STiP-regeling Den Haag 2020

Algemene toelichting

In deze beleidsregel maakt het college gebruik van de bevoegdheid om uniforme regels vast te stellen met betrekking tot een tweetal onderwerpen uit de STiP-regeling Den Haag 2020.

Het gaat daarbij om het zogeheten ‘’toetsingskader verdringing’’ (artikel 3.1 onder f en artikel 4.1 onder f van de regeling). Voorkomen moet worden dat het gesubsidieerd werk het bestaande werk gaat vervangen. Dit betekent dat de STiP-banen de bestaande dienstverbanden niet vervangt, zodat mensen niet onnodig werkloos worden. Het doel van de STiP-banen is dat het gaat om additioneel werk en niet moet leiden tot arbeidsverdringing en concurrentievervalsing. Daarnaast wenst het college uniforme regels vast te stellen inzake de beoordeling of voorzetting van de subsidie in het belang is van de re-integratie van de voorgedragen persoon.

Voor wat betreft het toetsingskader verdringing wordt alvast aansluiting gezocht bij het wetsontwerp ‘Wet verdringingstoets’ kamerstuknummer 34325. In dit wetsontwerp moet een gemeente toetsen of:

  • - Een traject leidt tot oneerlijke concurrentie;

  • - De inzet van mensen met bijstand leidt tot (mogelijk) ontslag of gewijzigde arbeidsomstandigheden van huidige werknemers;

  • - Sprake is van een verschuiving van betaald naar onbetaald werk (omdat bijvoorbeeld een werkgever vacatures niet meer vervult);

  • - De inzet van mensen met bijstand voor de werkgever winstgevend is;

  • - Het traject geen werkzaamheden bevat, die de afgelopen drie jaar door betaalde krachten zijn uitgevoerd.

Is er sprake van een of meerdere van bovenvermelde situaties dan zal er geen voordacht plaatsvinden c.q. zal de subsidie worden geweigerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2. Uitgangspunten verdringingstoets

Het doel van dit wetsvoorstel is om mensen met een bijstandsuitkering meer kansen te bieden op een echte, betaalde baan en werknemers in loondienst en zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) te beschermen tegen oneerlijke concurrentie door de inzet van onbetaalde krachten. Het rijk wil deze ongewenste verdringing tegengaan. Daarbij moet worden opgemerkt dat zeker niet al het onbetaald werk dat door mensen met een uitkering wordt gedaan, gezien wordt als verdringing.

Dit wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer op 21 februari 2017. De Eerste Kamer heeft op 6 maart 2018 met de initiatiefneemster en met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedebatteerd over het voorstel. Het wetsvoorstel is in verband met aanvullend onderzoek naar de omvang van verdringing via de Participatiewet voorlopig aangehouden. Deze beleidsregel en zijn artikelen is in lijn met het ingediende wetsvoorstel.

Artikel 3. Toetsingskader verdringingstoets

STiP-banen leveren een bijdrage aan het opdoen van werkervaring en hebben als belangrijk uitgangspunt dat ze niet mogen leiden tot concurrentievervalsing en (onaanvaardbare) verdringing van reguliere banen. Er is kort gezegd sprake van verdringing als er een situatie ontstaat dat anderen hun baan verliezen door de inzet of bemiddeling van werkzoekenden. De vraag is hoe we dit in de dagelijkse praktijk gaan toetsen. Het idee is om hiervoor een uniform kader af te spreken waarbinnen elk aanbod vooraf wordt getoetst, zonder bureaucratische procedures.

Dit toetsingskader biedt naar verwachting voldoende houvast om het aanbod goed te kunnen beoordelen. Het instellen van een toetsingscommissie (met externe vertegenwoordiging) wordt daarom niet nodig geacht. Indien blijkt dat een organisatie vooraf onjuiste gegevens heeft verstrekt, of gemaakte afspraken in het kader van de verdringingstoets niet nakomt, dan wordt de organisatie hierop aangesproken en kan indien nodig de samenwerking worden beëindigd.

Artikel 4. Hardheidsclausule

Indien noodzakelijk kan het college in bijzondere gevallen afwijken van de artikelen van deze regeling als maatwerk geleverd moet worden.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

  • - gelet op de STIP Subsidieregeling Den Haag 2020;

besluit vast te stellen de Beleidsregel Verdringingstoets STiP-regeling Den Haag 2020:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

  • b.

    STiP-baan: Sociaal Traject in Perspectief-baan, zijnde een (additionele) baan voor een bijstandsgerechtigde, die op voordracht van het college een dienstverband krijgt met behulp van subsidie op grond van deze regeling. 

  • c.

    verdringing:

    - vervanging van betaalde arbeid tegen tenminste het wettelijk minimumloon door arbeid die wordt verricht door personen met een uitkering op grond van deze wet of de Werkloosheidswet, zonder loon of tegen een loon of een vergoeding dat lager is dan het wettelijk minumumloon.

    - oneerlijke concurrentie die aantoonbaar leidt tot slechtere werkomstandigheden van andere personen die voor dezelfde organisatie werkzaam zijn.

Artikel 2. Uitgangspunten verdringingstoets

Uitgangspunten waaraan moet worden getoetst of werkzaamheden leiden tot verdringing van betaalde arbeid luiden als volgt: van verdringing op de arbeidsmarkt is sprake indien:

  • 1.

    De inzet van personen met een uitkering ertoe leidt dat de werkzaamheden goedkoper worden verricht dan wanneer de werkzaamheden worden verricht door personen die ten minste het wettelijk minimumloon verdienen;

  • 2.

    Personen die ten minste tegen het wettelijk minimumloon werkzaamheden verrichten worden vervangen door personen die dezelfde werkzaamheden verrichten zonder of tegen een lager loon;

  • 3.

    De inzet van personen met een uitkering leidt tot aanpassing van het loon en de overige arbeidsomstandigheden van andere personen die voor dezelfde organisatie werkzaamheden verrichten;

  • 4.

    De inzet van personen met een uitkering ertoe leidt dat werkzaamheden die tegen ten minste voor het wettelijk minimumloon werden uitgevoerd, worden uitgevoerd zonder betaling of tegen een bedrag lager dan het wettelijk minimumloon;

  • 5.

    Werkzaamheden worden verricht door personen met een uitkering op grond van deze wet of de WW, en de werkgever hiervoor een loonkostensubsidie ontvangt die hoger is dan het verschil tussen de loonwaarde van deze persoon en het wettelijk minimumloon.

Artikel 3. Toetsingskader verdringingstoets

Er is geen sprake van verdringing als:

  • 1.

    er sprake is van een speciaal gecreëerde functie, die niet regulier voorkomt;

  • 2.

    de functie regulier voorkomt, maar de aangeboden werkzaamheden boven formatief zijn;

  • 3.

    het werkzaamheden betreft waar geen betaling tegenover staat;

  • 4.

    niet is gebleken dat voorafgaand (< 6 maanden) werknemers zijn ontslagen, die vergelijkbare werkzaamheden uitvoerden;

  • 5.

    niet is gebleken dat voorafgaand (< 6 maanden) dezelfde werkzaamheden bij een andere partij waren aanbesteed;

  • 6.

    niet is gebleken dat voorafgaand (< 6 maanden) reeds uitgezette vacatures voor dezelfde of bijna dezelfde werkzaamheden zijn ingetrokken.

  • 7.

    de organisatie werkt mee aan controle (op de werkplek) om te kunnen beoordelen of er sprake is van verdringing.

Artikel 4. Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing, gelet op het belang om personen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt via gesubsidieerde arbeid werkervaring op te laten doen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2020.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Verdringingstoets STiP-regeling Den Haag 2020.

Artikel 7. Bekendmaking

Deze beleidsregel wordt bekend gemaakt door plaatsing in het digitaal gemeenteblad.

28 september 2020,

Het college van burgemeester en wethouders,

Namens dezen

Waarnemend algemeen directeur

Dhr. F. Dukel

Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten.

Op grond van hoofdstuk 1.6 van de mandaatregeling gemeente Den Haag (mandaatbesluit BSW/2018/132)