Regeling vervallen per 01-08-2021

Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021

Geldend van 01-06-2021 t/m 31-07-2021

Intitulé

Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021

Algemene toelichting

Deze regeling biedt maatschappelijke organisaties de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor het ontwikkelen en uitvoeren van uitstapprogramma’s voor sekswerkers. Voorheen werden de middelen voor uitstaprogramma’s voor sekswerkers beschikbaar gesteld via de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS). Organisaties konden via deze regeling subsidie aanvragen bij het Rijk. Per 1 januari 2021 treedt er een andere financieringssystematiek in werking, waarbij de rijksoverheid door middel van een decentralisatie-uitkering middelen overgemaakt aan achttien aangewezen centrumgemeenten, waaronder Den Haag. Deze middelen van de Decentrale Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees (DUUP) zullen in Den Haag verdeeld worden op basis van deze subsidieregeling.

Stoppen met werken in de prostitutie blijkt vaak een langdurig en moeizaam proces te zijn, omdat er belemmeringen op verschillende leefgebieden zijn. Duurzaam uitstappen zonder ondersteuning blijkt dan ook vaak moeilijk te zijn. Uitstapprogramma’s zijn erop gericht op deze leefgebieden ondersteuning te bieden aan sekswerkers die uit de sector willen stappen.

Uitstapprogramma’s begeleiden sekswerkers naar werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie. Deze regeling is bedoeld voor zowel vrouwelijke, mannelijke als transgender sekswerkers. Positieverbetering is een doel van ons prostitutiebeleid, deze uitstapregeling draagt bij aan dit doel. Het Haagse prostitutiebeleid zet in op destigmatisering van sekswerk en richt zich op de positieverbetering van sekswerkers. Dat laatste kan zowel binnen als buiten de prostitutiebranche plaatsvinden. Uitstapprogramma’s vormen een instrument dat ingezet wordt voor diegenen die hun positie willen verbeteren buiten de prostitutiebranche.

De doelstelling van deze subsidieregeling sluit aan bij de ambitie “Sekswerkers die dat willen perspectief bieden buiten de prostitutiebranche via uitstapprogramma’s en opvang”, zoals opgenomen in de Nota prostitutiebeleid 2020-2022 (RIS304625).

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020,

besluit vast te stellen de Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

Prostitutienota Den Haag 2020-2022:

nota waarin de hoofdlijnen van het prostitutiebeleid voor de periode 2020-2022 zijn vastgelegd (RIS304625);

projectplan:

een plan voor een samenhangend geheel van activiteiten gericht op begeleiding van sekswerkers naar werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie;

Regio:

regio centrum gemeente DUUP Den Haag; hieronder behoren de gemeenten Alphen aan de Rijn, Bodegraven- Reeuwijk Den Haag, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, etc. Leidschendam-Voorburg, Lisse, Midden-Delfland, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Teylingen, Voorschoten Waddinxveen, Wassenaar, Westland, Zoetermeer, Zoeterwoude;

sekswerker:

degene die zich beschikbaar stelt voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

uitstapprogramma:

programma waarbinnen begeleiding van sekswerkers plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten de prostitutie.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is sekswerkers te ondersteunen indien zij uit de prostitutie willen stappen door middel van het aanbieden van een uitstapprogramma.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het verbeteren van de positie van sekswerkers.

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die:

  • a.

    tot doel hebben om de stap van sekswerkers naar ander werk dan sekswerk te vergemakkelijken;

  • b.

    gericht zijn op sekswerkers met een uitstapwens, werkzaam of woonachtig binnen de regio;

  • c.

    persoonlijke en op maat gesneden begeleiding omvatten voor een specifieke sekswerker met oog voor diens specifieke omstandigheden;

  • d.

    bijdragen aan de positieverbetering van de sekswerker zonder dat zij de uittreding zelf als doelstelling hebben;

  • e.

    rekening houden met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers;

  • f.

    gezamenlijk het uitstapprogramma vormen dat de volgende vier fasen omvat: de contactfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase en nazorgfase; en

  • g.

    waaraan sekswerkers vrijwillig deelnemen.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a, kosten van casemanagement: werving, waaronder veldwerk, en begeleiding van sekswerkers die willen uitstappen naar regulier aanbod op het gebied van werk, zorg en huisvesting;

    b. kosten voor activiteiten gericht op het beter aan laten sluiten van bestaand aanbod op de specifieke omstandigheden van uitstappende sekswerkers;

    c. kosten van specifiek tijdelijk aanbod op het gebied van werk en inkomen, zorg en toeleiding naar reguliere huisvesting daar waar het reguliere aanbod onvoldoende aansluit op de specifieke omstandigheden en kenmerken van de doelgroep.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de BTW over de gesubsidieerde kosten;

    b. de kosten voor een woon- of verblijfplaats of levensonderhoud voor de uitstappende sekswerker;

    c. de kosten voor (nood)opvang van slachtoffers van mensenhandel;

    d. kosten die niet in een proportionele verhouding staan tot de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en tot het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 75% van de totaal begrote kosten van de subsidiabele activiteiten gedurende de looptijd waarvoor subsidie is gevraagd.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 423.808,33 voor het kalenderjaar 2021

    b. € 315.139,53 voor het kalenderjaar 2022 en verder.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde perioden bij afzonderlijk besluit wijzigen.

  • 3.

    Het college verleent de subsidie onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar worden gesteld.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en indicatoren en tot het daarbij vermelde aantal punten:

    a. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van uitstapprogramma’s:

    1°. ruime ervaring: 2 punten;

    2°. geringe ervaring: 1 punt;

    3°. geen ervaring: 0 punten;

    b. de mate waarin de aanvrager ervaring heeft met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in de regio:

    1°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in ten minste 80% van de regio: 2 punten;

    2°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in tenminste 50% en niet meer dan 79% van de regio : 1 punt;

    3°. de organisatie heeft ervaring met het uitvoeren van uitstapprogramma’s in minder dan 50% van de regio: 0 punten;

    c. de mate waarin het uitstapprogramma aansluit op de gemeentelijke visie, zoals vastgelegd in de Nota prostitutiebeleid 2020-2022 voor wat betreft de positieverbetering en destigmatisering van sekswerkers:

    1°. sluit geheel aan: 2 punten;

    2°. sluit gedeeltelijk aan: 1 punten;

    3°. sluit niet aan: 0 punten;

    d. de kosten per uitstaptraject zijn zo laag mogelijk:

    1°. aanvraag met de laagste kosten per traject: 2 punten;

    2°. aanvraag met de hoogste kosten per traject: 0 punten;

    3°. aanvragen die niet vallen onder één van de categorieën bedoeld onder 1° of 2°: 1 punt;

  • 3.

    Indien bij het bereiken van het subsidieplafond twee of meerdere aanvragen bij de rangschikking hetzelfde aantal punten heeft ontvangen, honoreert het college de aanvraag met de laagste totale kosten per uitstaptraject.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een overzicht welke (andere) gemeenten betrokken zullen worden bij het uitstapprogramma en hoe die betrokkenheid vorm krijgt;

    b. bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voor minimaal 25% van de totaal begrote kosten cofinanciering door derden heeft verkregen en een gespecificeerde begroting waarin deze 25 % cofinanciering is verwerkt;

    c.een analyse van de doelgroep en de specifieke problematiek van deze doelgroep;

    d. een schatting van het aantal sekswerkers dat jaarlijks gebruik zal maken van het uitstapprogramma;

    e. een beschrijving van de regionale functie van het uitstapprogramma;

    f. een beschrijving van de capaciteit, de taakverdeling en de verantwoordelijkheden binnen het project en binnen het uitstapprogramma;

    g. een beschrijving van de planning van het project, waaronder de begindatum en de duur van het project, en de beoogde duur van het uitstapprogramma;

    h. een beschrijving van de projectstructuur; en

    i. een beschrijving van de fasen van het uitstapprogramma, te weten de contactfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase en nazorg.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 wordt een aanvraag voor subsidie ingediend in het tijdvak gelegen tussen 6 september en 13 september.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie voor activiteiten die uitgevoerd worden in 2021 worden ingediend tussen 15 december 2020 en 1 februari 2021.

Artikel 2:3 Beslistermijn

In afwijking van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020, beslist het college binnen 12 weken na sluiting van het in artikel 2:2 bedoelde tijdvak.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 weigert het college een subsidie als:

  • a. de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld;

  • b. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen of anderszins reeds gesubsidieerd zijn.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 tot en met 14 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;

  • b. de subsidieontvanger die in aanraking komt met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel meldt deze vermoedelijke slachtoffers aan bij de zorgcoördinatoren mensenhandel die gefinancierd worden door de gemeente Den Haag.

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze: 90% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar.

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. (wanneer van toepassing) een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV 2020; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 17, vijfde lid, ASV bevat het financieel verslag bij afwijkingen op de hoofdposten van de begroting die groter zijn dan 10% een toelichting hierop.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zo ver toepassing ervan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling tweejaarlijks.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling uitstapprogramma’s sekswerkers Den Haag 2021.

Den Haag, 15 december 2020

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1:1

Deze subsidieregeling is gericht zijn op sekswerkers met een uitstapwens, werkzaam of woonachtig binnen de regio van de centrumgemeente Decentrale Uitkering Uitstapprogramma’s Prostituees (DUUP) Den Haag. Den Haag is één van de achttien aangewezen centrumgemeenten die met deze decentralisatie-uitkering middelen ontvangen voor uitstapprogramma’s voor sekswerkers in de regio. In dit artikel staat beschreven welke gemeenten tot de regio van de centrumgemeente DUUP Den Haag behoren.

Artikel 1:4, onder d

Uitstapprogramma’s zijn instrumenten die ingezet kunnen worden voor diegenen die hun positie willen verbeteren buiten de prostitutiesector. Dat betekent onder meer dat deelname aan een uitstapprogramma op vrijwillige basis dient te geschieden. Er wordt geen dwang of drang toegepast om een sekswerker te bewegen tot uitstappen. Stoppen met sekswerk is uitdrukkelijk geen doel op zich van de uitstapprogramma’s.

Artikel 1:4, onder e

Er wordt rekening gehouden met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers zoals vrouwen, mannen en transgenders. Elke doelgroep vraagt om zijn eigen benaderingswijze en aanbod. De aanvrager moet daarin kunnen voorzien.

Artikel 1:4, onder f

Uitstaprogramma’s bestaan uit verschillende fases. Een uitstapprogramma bestaat doorgaans, maar niet noodzakelijk, uit vier fasen, te weten: a. een contactfase, b. een oriëntatiefase, c. een uitvoeringsfase en d. een nazorgfase. Een sekswerker is uitgestapt na de uitvoeringsfase te hebben doorlopen. Hieronder worden de fasen kort omschreven. In de contactfase wordt door uitvoerders van het uitstapprogramma contact gezocht met sekswerkers en uitleg gegeven over mogelijkheden om uit te stappen. De oriëntatiefase bouwt hierop voort. De sekswerker wordt tijd geboden om geleidelijk aan afstand te nemen van de seksewerker voordat zij helemaal uitstapt. Tijdens de uitvoeringsfase wordt de betrokken sekswerker, ondersteund door een casemanager, geholpen met daadwerkelijk uitstappen naar ander werk en eventueel ook huisvesting en zorg. In deze fase worden ook activiteiten uitgevoerd om ervoor te zorgen dat bestaand aanbod beter aansluit kan worden op de specifieke omstandigheden van de uitstappende sekswerker. De laatste fase betreft de nazorg. In de nazorgfase is de sekswerker uitgestapt maar wordt ze om terugval te voorkomen nog enige tijd door de casemanager begeleid, zij het minder intensief dan tijdens de uitvoeringsfase. Eerder uitgevoerde uitstapprogramma’s laten zien dat deze fases niet altijd lineair worden doorlopen. Er kunnen momenten van terugval zijn en ook kan een sekswerker gaande het programma besluiten toch niet uit te willen stappen. Kern van een uitstapprogramma is daarom het casemanagement: de persoonlijke en op maat gesneden begeleiding van een specifieke sekswerker met oog voor diens specifieke omstandigheden.

Artikel 4:1, eerste lid, onder b

In het Haagse prostitutiebeleid wordt duidelijk onderscheid tussen vrijwillig sekswerk en mensenhandel gemaakt. De verplichting in het derde lid is opgenomen, omdat het van belang is dat er zowel lokaal als landelijk een zo goed mogelijk zicht is op de vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel. Daarom dienen organisaties, die de uitstapprogramma’s aanbieden en in aanraking komen met vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel, deze te melden bij de zorgcoördinatoren mensenhandel werkzaam bij Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en mensenhandel (SHOP) gefinancierd door de gemeente Den Haag. Op deze wijze komt er een beter zicht op het aantal slachtoffers in Den Haag en de regio. Deze cijfers worden ook gemeld aan de organisatie Comensha, die landelijk het aantal vermoedelijke slachtoffers bijhoudt.

Ondertekening