Verordening afvalstoffenheffing Den Haag 2021

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing Den Haag 2021

De raad van de gemeente Den Haag,

gezien het voorstel van het college van 6 oktober 2020,

gelet op de artikelen 216 en 15.33 van de Wet milieubeheer,

besluit vast te stellen de Verordening afvalstoffenheffing Den Haag 2021:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

-

college:

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

-

gebruik maken:

gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

-

wet

de Wet milieubeheer.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de wet.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt geheven voor het gebruik van een perceel waarvoor krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de wet een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.

De belasting per perceel bedraagt per belastingjaar:

€ 479,76

2.

Het in het eerste lid bedoelde tarief wordt per kalenderjaar als volgt verminderd:

 
 
  • a.

    voor een perceel dat wordt gebruikt door één persoon:

€ 89,64

 
  • b.

    voor een perceel dat wordt gebruikt door twee personen:

€ 41,28

3.

Indien het heffingstijdvak korter is dan een kalenderjaar, wordt de in het tweede lid genoemde vermindering toegepast over zoveel twaalfde delen als het heffingstijdvak kalendermaanden omvat.

 

4.

Voor de toepassing van het tweede lid is beslissend de gebruikssituatie op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht.

 

5.

Voor de vaststelling van de gebruikssituatie is beslissend hetgeen in de Basisregistratie Personen (BRP) is geregistreerd, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.

 

Artikel 5. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting voor een bepaald perceel is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht voor een bepaald perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting voor dat perceel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht voor een bepaald perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar voor dat perceel verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing, of ingeval het aanslagbiljet maar één van deze aanslagen bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10. Intrekking

De Verordening afvalstoffenheffing 2008 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft voor de tijdvakken waarvoor deze heeft gegolden.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing Den Haag 2021.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 5 november 2020.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen.