Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening parkeerbelasting Den Haag 2021

Geldend van 01-02-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening parkeerbelasting Den Haag 2021

De raad van de gemeente Den Haag,

gezien het voorstel van het college van 6 oktober 2020,

gelet op de artikelen 216, 225 en 234 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de Verordening parkeerbelasting Den Haag 2021:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

-

centrale computer:

computer van de gemeente dan wel een computer van de instantie bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

-

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

-

dag:

een periode van vierentwintig uur, welke aanvangt om 0.00 uur;

-

dagdeel:

het gedeelte van een dag vóór 13.00 uur, danwel tussen 13.00 en 18.00 uur of nà 18.00 uur;

-

gehandicapten-parkeerkaart:

parkeerkaart als bedoeld in artikel 49 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, een ingevolge de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart daarmee gelijkgestelde parkeerkaart of de Stadsgewestelijke Gehandicapten-parkeerkaart;

-

houder:

degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

-

maand:

een aaneengesloten periode van zoveel dagen als de kalendermaand, waarin de ingangsdatum valt, telt;

-

motorvoertuigen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, onder ia, van het RVV 1990;

-

parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen onder maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

-

parkeerapparatuur-plaats:

een parkeerplaats waarvoor het parkeren geregeld wordt door parkeerapparatuur;

-

parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen danwel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

-

RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

-

vergunning:

een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen;

-

vergunninghouder:

de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

-

week:

een periode van zeven achtereenvolgende dagen.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting voor het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting voor een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene, die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren volgens deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4. Vrijstellingen

  • 1. Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen op een algemene gehandicaptenparkeerplaats, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht. De vrijstelling geldt niet voor reguliere parkeerapparatuur-plaatsen en individuele gehandicaptenparkeerplaatsen op individueel kenteken.

  • 2. Motorvoertuigen van politie, brandweer en ambulance, die als zodanig herkenbaar zijn, zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting.

Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7. Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuur- plaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaats gevonden.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren anders dan op parkeer-apparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van betaling bij een betaalautomaat en moet worden betaald na afloop van het parkeren.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet zijn betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 5. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8. Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1. Ontheffing van parkeerbelasting voor de vergunning als genoemd in onderdelen 3.1. tot en met 3.4.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt zonder dat daartoe een aanvraag is ingediend, verleend. Ontheffing van parkeerbelastingen voor de overige in de tarieventabel opgenomen vergunningen wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

  • 2. Als een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle dagen, waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3. Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

  • 4. Indien voor een motorvoertuig parkeerbelasting als genoemd in onderdeel 3.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is betaald en aannemelijk is dat niet of slechts gedurende een gedeelte van de desbetreffende periode van de parkeermogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest. Het bedrag van de ontheffing wordt berekend door op het maandtarief het in de eerste volzin bedoelde aantal volle dagen tegen het dagdeeltarief in mindering te brengen.

  • 5. Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder zou bedragen dan € 10,00.

Artikel 9. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10. Bevoegdheid tot naheffingsaanslag, wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het motorvoertuig wordt weggereden.

  • 2. Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Den Haag aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11. Kosten

1.

De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen:

€ 65,30

2.

De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen:

€ 306,00

3.

De kosten voor de overbrenging en bewaring van het motorvoertuig naar de bewaarplaats bedragen:

 
 

a. voor de overbrenging:

€ 306,00

 

b. voor het bewaren per dag:

€ 25,00

4.

De kosten voor de opsporing van degene aan wie de kennisgeving van de overbrenging en bewaring wordt gezonden bedragen:

€ 14,00

5.

De kosten bedragen voor:

 
 

a. het taxeren van het motorvoertuig:

€ 84,00

 

b. de verkoop van het motorvoertuig:

€ 92,00

 

c. de vernietiging van het motorvoertuig:

€ 9,00

6.

Het bedrag van de ingevolge het tweede tot en met vijfde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.

 

Artikel 12. Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 13. Intrekking

De Verordening parkeerbelastingen 2008 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft voor de tijdvakken waarvoor deze heeft gegolden.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen Den Haag 2021.

Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2021

Indeling tarieventabel

Hoofdstuk 1

Het tarief voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen

Hoofdstuk 2

Het tarief voor het parkeren op parkeerterreinen

Hoofdstuk 3

Het tarief voor een vergunning

Hoofdstuk 1. Het tarief voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen

Art

Omschrijving

Tarief

1

Het tarief voor het parkeren, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, op parkeerapparatuurplaatsen bedraagt per uur:

 

1.1

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen: Parkstraat, Lange Voorhout, Tournooiveld, Korte Voorhout, Prinsessegracht (van Korte Voorhout tot Herengracht), Herengracht, Fluwelen Burgwal, Kalvermarkt, Spui, Amsterdamse Veerkade, Stille Veerkade, Paviljoensgracht, Lutherse Burgwal, Grote Markt, Jan Hendrikstraat, Torenstraat, Veenkade (van Bilderdijkstraat tot Prinsessewal), Prinsessewal, Hogewal, Scheveningseveer, Mauritskade (van Scheveningseveer tot Parkstraat):

 

1.1.1

in de periode tussen 02.00 en 18.00 uur:

€ 4,85

1.1.2

in de periode tussen 18.00 en 02.00 uur:

€ 2,45

1.2

op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Denneweg, Toussaintkade, Boekhorststraat, Wagenstraat:

 

1.2.1

in de periode tussen 02.00 en 18.00 uur:

€ 4,85

1.2.2

in de periode tussen 18.00 en 02.00 uur:

€ 2,45

1.3

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen (tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven): Strandweg, Adriaan Maasplein, Visafslagweg, 2e Zeesluisdwarsweg, Zeesluisweg, Schokkerweg, Duinstraat, Badhuisstraat (Badhuisstraat zelf maakt geen deel uit van het gebied), Neptunusstraat, Stevinstraat (deze straat maakt zelf geen deel uit van het gebied), Zwolsestraat (tussen Stevinstraat en Harstenhoekweg), Harstenhoekweg (tussen Zwolsestraat en Groningsestraat), Groningsestraat, Hoornse Hop, Enkhuizensestraat, Alkmaarsestraat, Groningsestraat, Gevers Deynootweg, Zwarte Pad en Strandweg:

€ 3,90

1.4

op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Datheenstraat, Kapitein de Rijkstraat, Koppelstokstraat, Menninckstraat, Van Bergenstraat, Kranenburgweg (tussen Steigerstraat en Westduinweg), Boeistraat, Gordingstraat, Steigerstraat, Dr. Lelykade (tussen Datheenstraat en Kranenburgweg), Hellingweg (tussen Hellingkade en Kranenburgweg):

€ 3,90

1.5

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen, indien en voor zover onderdelen 1.1 en 1.2 niet van toepassing zijn: Koninginnegracht (van Dr. Kuyperstraat tot Houtweg), Prinsessegracht (van Houtweg tot Korte Voorhout), Korte Voorhout, Lange Voorhout, Parkstraat, Mauritskade (van Parkstraat tot Dr. Kuyperstraat), Dr. Kuyperstraat:

€ 2,45

1.6

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen, indien en voor zover onderdelen 1.1 en 1.2 niet van toepassing zijn: Rijnstraat, Ammunitiehaven (van Rijnstraat tot Zwarteweg), Zwarteweg, Uilebomen, Bierkade, Dunne Bierkade, Zuidwal, Brouwersgracht, Prinsegracht (van Brouwersgracht tot Grote Markt), Grote Markt, Lutherse Burgwal, Paviljoensgracht, Stille Veerkade, Amsterdamse Veerkade, Spui, Kalvermarkt, Fluwelen Burgwal, Herengracht, Bezuidenhoutseweg (van Herengracht tot Rijnstraat):

€ 2,45

1.7

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen, indien en voor zover onderdelen 1.1 en 1.2 niet van toepassing zijn: Prinsegracht, Lijnbaan, Bij de Westermolens, Noordwal (van Bij de Westermolens tot Torenstraat), Torenstraat, Jan Hendrikstraat, Laan, Korte Beestenmarkt:

€ 2,45

1.8

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen, indien en voor zover onderdeel 1.3 niet van toepassing is: Stevinstraat, Brugsestraat (van Stevinstraat tot Doorniksestraat), Doorniksestraat (van Brugsestraat tot Brusselselaan), Brusselselaan, Badhuisweg evenzijde (tussen Antwerpsestraat en Brusselselaan), Nieuwe Duinweg (van Badhuisweg tot Nieuwe Parklaan), Nieuwe Parklaan (van Nieuwe Duinweg tot Stevinstraat):

€ 2,45

1.9

op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Prinsegracht, Waldorpstraat, Calandplein, Koningin Julianaplein, Leyweg (tussen Genemuidenstraat en Meppelweg):

€ 2,45

1.10

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen: Delftselaan, Vaillantplein, Vaillantlaan (van Vaillantplein tot Paletplein), Paletplein, Vaillantlaan (van Paletplein tot Parallelweg), Parallelweg (van Vaillantlaan tot Groenteweg), Groenteweg, Jacob Schorerlaan, Marktweg, Veluweplein, De La Reyweg, Loosduinsekade (van De La Reyweg tot Monstersestraat, trambaan van lijn 11), Monstersestraat (van Loosduinsekade tot Delftselaan):

 

1.10.1

in de periode tussen 00.00 en 18.00 uur:

€ 2,45

1.10.2

in de periode tussen 18.00 en 24.00 uur:

€ 2,00

1.11

op de volgende wegen of gedeelten van wegen: Niek Engelschmanpark:

 

1.11.1

in de periode tussen 00.00 en 18.00 uur:

€ 2,45

1.11.2

in de periode tussen 18.00 en 24.00 uur:

€ 2,00

1.12

in het gebied begrensd door de volgende wegen of gedeelten van wegen, de wegen of gedeelten van wegen daaronder zelf begrepen: Lau Mazirellaan (van Telexstraat tot Anna Blamanplein), Radarstraat, Televisiestraat, Telexstraat, Dynamostraat, Fruitweg, Viaductweg, Energiestraat, Spoorslag:

 

1.12.1

per uur:

€ 2,00

1.12.2

met een maximum per dag van:

€ 5,00

1.13

op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Speerpunt, Steentijdsingel (tussen Laan van Hoornwijck en Weidevogellaan) in afwijking van onderdeel 1 per twee uur:

€ 0,20

1.14

op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Almeloplein:

€ 0,10

1.15

op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Loosduinse Hoofdstraat:

€ 0,10

1.16

op de volgende wegen of gedeelte van wegen: Tesselseplein ter hoogte van de huisnummers 25 tot en met 34:

€ 0,10

1.17

in het overige deel van de gemeente:

€ 2,00

Hoofdstuk 2. Het tarief voor het parkeren op parkeerterreinen

Art

Omschrijving

Tarief 2021

2

Het tarief voor het parkeren, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt op de parkeerterreinen aan het Zwarte Pad en het Noordelijk Havenhoofd:

 

2.1

voor een autobus, per keer, per dag:

€ 23,55

2.2.1

voor een ander motorvoertuig dan een autobus: per keer, per uur:

€ 3,90

2.2.2

met een maximum per dag van:

€ 23,55

Hoofdstuk 3. Het tarief voor een vergunning

Art

Omschrijving

Tarief 2021

3

Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

 

3.1

voor een bedrijfsparkeervergunning afgegeven op naam per maand:

 

3.1.1

geldig in een gebied of deelgebied met 500 of meer parkeerplaatsen, bij een werkingsduur:

 

3.1.1.1

tot en met 25 uren per week:

€ 25,95

3.1.1.2

van meer dan 25 uren per week:

€ 31,70

3.1.2

geldig in een gebied of deelgebied met minder dan 500 parkeerplaatsen, bij een werkingsduur:

 

3.1.2.1

tot en met 25 uren per week:

€ 19,85

3.1.2.2

van meer dan 25 uren per week:

€ 25,95

3.1.3

in afwijking van het bepaalde in de onderdelen 3.1.1.1 tot en met 3.1.2.2 geldig in de deelgebieden met gebiedscodes 18 D, 35 en 36:

€ 1,15

3.2

voor een bedrijfsparkeervergunning voor autodate per maand:

€ 5,40

3.3.1

voor een 1e bewonersvergunning of bewonersvergunning Gehandicapten afgegeven op kenteken per maand:

€ 5,40

3.3.2

voor een 2e bewonersvergunning of bewonersvergunning Gehandicapten afgegeven op kenteken per maand:

€ 24,00

3.3.3

voor een 3e en volgende bewonersvergunning of bewonersvergunning Gehandicapten afgegeven op kenteken per maand:

€ 48,00

3.3.4

in afwijking van het bepaalde in de onderdelen 3.3.1 tot en met 3.3.3 voor een bewonersvergunning afgegeven op kenteken en geldig in de deelgebieden met gebiedscodes 35 en 36 per maand:

€ 1,15

3.4.1

voor een bezoekersvergunning per kalenderkwartaal:

€ 5,10

3.4.2

voor een bezoekersvergunning voor een extra urentegoed van 50 uur:

€ 50,00

3.4.3

in afwijking van het bepaalde in onderdeel 3.4.1 voor een bezoekersvergunning geldig in de deelgebieden met gebiedscodes 18 D, 35 en 36 per maand:

€ 1,15

3.5

voor een functionele vergunning per kalendermaand:

€ 55,50

3.6

voor een hotelvergunning met een geldigheidsperiode van 08.00 uur tot 12.00 uur de volgende dag:

€ 7,70

3.7

voor een incidentele vergunning voor het in de gehele gemeente parkeren op parkeerapparatuurplaatsen:

 

3.7.1

per dagdeel:

€ 12,30

3.7.2

per week:

€ 75,90

3.7.3

per maand:

€ 308,35

3.8

voor een mantelzorgvergunning voor een extra urentegoed van 50 uur:

€ 50,00

3.9

voor een onderhoudsvergunning:

 

3.9.1

per dag:

€ 13,95

3.9.2

per week:

€ 40,55

3.9.3

per maand:

€ 101,35

3.9.4

per kwartaal:

€ 253,40

3.9.5

per jaar:

€ 861,50

3.10.1

voor een parkeervergunning voor sportverenigingen met een urentegoed van 1000 uur per jaar:

€ 100,00

3.10.2

voor een parkeervergunning voor sportverenigingen voor een extra urentegoed van 200 uur:

€ 50,00

3.11

voor een VVE-vergunning per maand: X keer het tarief van een eerste bewonersvergunning, dat van toepassing is in het gebied waar het appartementencomplex van de vereniging van eigenaren gelegen is, waarbij X het aantal geregistreerde eerste auto’s van bewoners binnen de vereniging van eigenaren is minus het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein van deze vereniging en het aantal binnen de vereniging van eigenaren geregistreerde houders van een bewonersvergunning Gehandicapten, met dien verstande dat er per appartement slechts sprake kan zijn van één geregistreerde eerste auto.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 4 november 2020.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen.