Regeling vervallen per 01-09-2023

Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2021

Geldend van 01-08-2021 t/m 31-08-2023

Intitulé

Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2021

Toelichting

De Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2021 is gericht op het bevorderen van de emancipatie van vrouwen of queer personen. Deze subsidieregeling komt voort uit het uitvoeringsprogramma vrouwenemancipatie 2020-2022, “Gelijke kansen voor Haagse vrouwen” (RIS307292) en het actieprogramma queer-emancipatie “Queer in Den Haag; veilig, zichtbaar en geaccepteerd 2020-2022” (RIS306190). In de kern gaat emancipatie over het maken van je eigen keuzes en jezelf kunnen zijn.

Organisaties kunnen op grond van deze subsidieregeling subsidie aanvragen ter bevordering van:

  • -

    de kansengelijkheid, weerbaarheid en economische zelfstandigheid van Haagse vrouwen; en

  • -

    de veiligheid, zichtbaarheid en sociale acceptatie van Haagse queer personen.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

  • -

    vast te stellen de Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2021:

Artikel 1:1Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

economische zelfstandigheid:

de zelfstandigheid die ontstaat als een persoon een inkomen uit arbeid of een eigen onderneming heeft dat minimaal gelijk is aan een bijstandsuitkering voor een alleenstaande;

emancipatie:

het proces waarbij gestreefd wordt naar gelijkwaardige behandeling van vrouwen of queer-personen, waarbij een volwaardige plaats in de samenleving wordt ingenomen;

jaarsubsidie:

subsidie die per kalenderjaar wordt verleend voor het verzorgen van een structureel activiteitenaanbod;

kansengelijkheid:

gelijkheid van kansen voor vrouwen doordat zij in staat worden gesteld, gemotiveerd en waar nodig ondersteund om hun talenten te ontwikkelen;

projectsubsidie:

activiteiten met een incidenteel karakter voor een van tevoren bepaalde tijd;

queer:

LHBTI-personen en personen die zich niet (geheel) identificeren met of conformeren aan de algemene heteronormatieve genderpatronen en normen;

roze loper keurmerk:

een keurmerk, dat wordt uitgereikt door Roze 50+ aan een organisatie, nadat die organisatie een traject heeft gevolgd dat leidt naar sociale acceptatie van gender en seksuele diversiteit in de zorg;

sociale acceptatie van queer personen:

queer zijn maakt geen verschil voor de manier waarop de omgeving met iemand omgaat;

thuiszorginstelling ouderen:

een instelling die verzorging en verpleging aan huis levert aan ouderen;

veiligheid:

de toestand die intreedt als iemand geen enkel beletsel ervaart om zichzelf te zijn in de publieke ruimte, op school, op het werk en in privésituaties zonder het risico te lopen op discriminatie, intimidatie en geweld;

weerbaarheid:

het vermogen om op een goede manier voor jezelf op te komen en om in staat te zijn grenzen aan te geven;

woonzorginstelling:

een verpleeghuis of verzorgingshuis waar bewoners permanent kunnen verblijven om zorg en toezicht te ontvangen die thuis niet meer mogelijk is;

zichtbaarheid queer:

het vermogen om publiekelijk aandacht te genereren om de positie van queer personen te verbeteren en sociale acceptatie en veiligheid van queer-personen te vergroten;

zichtbaarheid vrouwen:

het vermogen van vrouwen om publiekelijk waargenomen te worden en aandacht te genereren om de positie en veiligheid van vrouwen te vergroten.

Artikel 1:2Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze subsidieregeling met betrekking tot vrouwenemancipatie is het bevorderen van kansengelijkheid en maatschappelijke bewustwording en het vergroten van de weerbaarheid en economische zelfstandigheid van vrouwen.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel voor vrouwenemancipatie is het bewerkstelligen van een gelijke positie van vrouwen.

  • 3.

    Het doel van de subsidieregeling met betrekking tot queer-emancipatie is het vergroten van de veiligheid, sociale acceptatie en zichtbaarheid van queer-personen. Hierbij is de aandacht specifiek gericht op biculturele queer-jongeren, transgender mensen, queer-vluchtelingen en queer-ouderen.

  • 4.

    Het achterliggende maatschappelijke doel voor queer-emancipatie is het bewerkstelligen dat queer-personen in openheid en veiligheid zichzelf kunnen zijn.

Artikel 1:4Activiteiten

  • 1.

    Subsidie ten behoeve van vrouwenemancipatie wordt uitsluitend verstrekt voor één of meerdere activiteiten die:

    a. de positie en kansengelijkheid van meisjes en vrouwen substantieel verbeteren;

    b. de weerbaarheid van vrouwen substantieel vergroten door het bestrijden van geweld en grensoverschrijdend gedrag tegen meisjes en vrouwen;

    c. de economische zelfstandigheid van vrouwen in overwegende mate vergroten door ontwikkel- en studiemogelijkheden;

    d. bewustzijn omtrent het belang van vrouwenemancipatie in de maatschappij aanzienlijk vergroten.

  • 2.

    Subsidie ten behoeve van queer-emancipatie wordt uitsluitend verstrekt voor een of meerdere activiteiten die:

    a. de veiligheid, zichtbaarheid of sociale acceptatie van queer personen substantieel vergroten;

    b. specifiek de veiligheid, zichtbaarheid of sociale acceptatie van één of meer van de groepen biculturele queer-jongeren, transgender mensen, queer-vluchtelingen of queer-ouderen substantieel vergroten;

    c. de veiligheid en het welzijn van queer-ouderen vergroten door middel van het behalen van het Roze Loper keurmerk;

    d. de kennis en het begrip van zorgpersoneel en bewoners van een woonzorginstelling of thuiszorgmedewerkers over seksuele en genderdiversiteit van queer ouderen vergroten.

Artikel 1:5Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid wordt subsidie voor de in artikel 1:4, tweede lid, onder c en onder d, bedoelde activiteiten uitsluitend verstrekt aan woonzorginstellingen en thuiszorginstellingen zonder winstoogmerk en gericht op ouderenzorg.

Artikel 1:6Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. kosten die door de aanvrager zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag;

    b. kosten voor overhead die meer bedragen dan 15% van de kosten van de subsidiabele activiteiten;

    c. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    d. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd.

Artikel 1:7Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt bij subsidieaanvragen van meer dan € 10.000,- maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt een subsidie maximaal € 3.000,- per aanvrager, voor subsidieaanvragen zoals bedoeld in artikel 1:4, tweede lid onder c.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt een subsidie maximaal € 800,- per aanvrager, voor subsidieaanvragen zoals bedoeld in artikel 1:4, tweede lid onder d.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling gelden de volgende subsidieplafonds voor 2022:

    a. € 280.000,- per kalenderjaar voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, eerste lid;

    b. € 280.000,- per kalenderjaar voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder a en b;

  • 2.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling gelden voor projectsubsidies de volgende subsidieplafonds voor 2022:

    a. € 80.000,- per kalenderjaar voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4 eerste lid;

    b. € 65.000,- per kalenderjaar voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder a en b;

    c. € 29.600,- per kalenderjaar voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder c en d.

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste en tweede lid genoemde periode bij afzonderlijk besluit wijzigen.

  • 4.

    In aanvulling op de vorige leden stelt het college de subsidieplafonds voor 2023 en verder jaarlijks separaat bij besluit vast vóór 1 februari van het betreffende subsidiejaar.

Artikel 1:9Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor de subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 2Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een overzicht van de activiteiten en de te bereiken doelgroep, een beschrijving van deze doelgroep en hoe met de te subsidiëren activiteit wordt aangesloten bij de behoeften van de doelgroep;

    b. een beschrijving van hoe de activiteit zich onderscheidt ten opzichte van het bestaande aanbod van activiteiten in Den Haag, tenzij het een aanvraag betreft bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder c of d;

    c. een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager en van het toekomstperspectief van de activiteit;

    d. een beschrijving of en zo ja hoe samen wordt gewerkt met andere relevante organisaties, instanties en bedrijven;

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulieren.

Artikel 2:2Aanvraagtermijn

Een aanvraag van een jaarsubsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020, ingediend tussen 1 augustus en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 weigert het college een subsidie als:

  • a.

    de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld;

  • b.

    de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen of anderszins reeds gesubsidieerd zijn.

Hoofdstuk 4Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • a.

    bij subsidies tot en met € 10.000,- wordt 100% van de verleende subsidie in één keer uitgekeerd;

  • b.

    bij subsidies van meer dan € 10.000,- wordt 90% van de verleende subsidie in één keer uitgekeerd.

Hoofdstuk 5Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of een directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting;

    b. een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting.

Hoofdstuk 6Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:2 en 1:3, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk in december 2022.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2021.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling emancipatie Den Haag 2021.

Den Haag, 16 maart 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening