Regeling vervallen per 01-11-2012

Verordening Beheersregels Grond- en Ontwikkelingsbedrijf 2011 gemeente Den Haag

Geldend van 03-02-2011 t/m 31-10-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

VERORDENING Beheersregels Grond- en Ontwikkelingsbedrijf 2011, gemeente Den Haag

HOOFDSTUK 1 Begripsbepaling

Artikel 1.1

In deze nota wordt (in alfabetische volgorde) verstaan onder:

a)

Anticiperend vastgoed

Panden die zijn aangekocht voor een planontwikkeling waarvoor binnen twee jaar na aankoop een operationele grondexploitatie wordt geopend en vastgesteld. Voorafgaand aan de verwerving moet de nota van uitgangspunten (van het project inclusief budget) door het college zijn vastgesteld.

b)

Autonome mutaties

De wijzigingen in plansaldi waarop geen invloed kan worden uitgeoefend, zoals prijspeilcorrecties, aanpassing datum contant, toerekening rentelasten.

c)

BBV

De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.

d)

Halfjaarbericht

De rapportage van het college aan de raad over de voortgang van de begrotingsuitvoering van de eerste helft van het begrotingsjaar (1 januari tot 1 juli).

e)

Dotatie

Storting in een voorziening of reserve.

f)

Eindwaarde

De voor inflatie gecorrigeerde kosten en opbrengsten vermeerderd met rente over zowel kosten als opbrengsten tot het einde van de looptijd van de grondexploitatieberekening.

g)

Exploitatiesaldo

Het verwachte grondexploitatieresultaat van het project c.q. het saldo van alle in de (grond) exploitatieberekening opgenomen kosten en opbrengsten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen startwaarde, eindwaarde en netto contante waarde.

h)

Grondexploitatie

Projectbegroting met alle kosten en baten inclusief de planning van genoemde kosten en baten in de tijd. Het resultaat hiervan is vastgelegd in een exploitatiesaldo. De grondexploitatie geeft bovendien de belangrijkste uitgangspunten weer ten aanzien van uitvoeringskwaliteit en programma. In de spelregels voor grondexploitaties (zie bijlage) staat opgenomen welke kosten en opbrengsten in een grondexploitatie opgenomen mogen worden.

i)

IpSO

Het IpSO (Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) is het programma voor fysiek ruimtelijke projecten voor de korte, middellange en lange termijn. Aan de orde komen prioriteiten, fasering, investeringsbehoefte en mogelijke dekkingsbronnen. Het IpSO wordt jaarlijks geactualiseerd. Het college legt het IpSO ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad.

j)

Jaarschijf

Het overzicht van de verrichte investeringen en te incasseren opbrengsten over het dienstjaar.

k)

Masterplan

Bestuurlijk document waarin de structuurvisie Den Haag 2020 per kansenzone respectievelijk ontwikkelingsgebied is uitgewerkt.

l)

Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG)

Jaarlijkse financiële rapportage die als doel heeft, het inschatten en transparant onderbouwen van de benodigde financiële risicobuffer van het grond- en ontwikkelingsbedrijf (Reserve grondbedrijf). Bovendien geeft de MPG een integraal overzicht voor de 40 grootste operationele plannen op programma, risico’s en financiën.

m)

Meerjaren Perspectief Vastgoedexploitaties (MPV)

Het jaarlijkse Meerjarenperspectief Vastgoed geeft voor de vijf jaar inzicht in de stand en het verloop van de strategische vastgoedreserves en het gevoerde risicomanagement binnen de strategische vastgoedportefeuille.

n)

Netto contante waarde

De eindwaarde teruggerekend met een disconteringsvoet (rente) tot peildatum.

o)

Nota van uitgangspunten

Een bestuurlijk document waarin de uitgangspunten van een project zijn vastgelegd.

p)

Ontwikkelingsprogramma

Onderdeel van het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO). Het door de raad vastgestelde programmatisch en financieel kader voor de op korte termijn operationeel te verklaren of te herziene projecten.

q)

Operationele grondexploitatie

Bestuurlijke goedgekeurde grondexploitatie.

r)

Planning en control

Proces waarbij aansturing van de organisatie plaatsvindt door het formuleren van doelen, het aangeven van termijnen, het beschikbaar stellen van middelen, het aanwijzen van verantwoordelijken, het volgen van de uitvoering, het normeren van gewenste effecten, het meten van resultaten en het informeren van alle betrokkenen.

s)

PPS (Publiek Private Samenwerking)

Samenwerkingsverbanden tussen de gemeente en marktpartijen. Per partij is er sprake van een financieel en een bestuurlijk belang. Onder deze term vallen in het verband van deze beheersregels, ook publieke samenwerkingverbanden in het kader van de Wet Gemeenschappelijke regelingen (WGR).

t)

Programmabegroting

De meerjarige programmaraming bestaande uit de beleidsbegroting en de financiële begroting zoals bedoeld in het BBV.

u)

Project

Fysiek ruimtelijk project met gemeentelijke grondexploitatie.

v)

Projectopdracht

Document waarmee een project formeel wordt gestart.

w)

Projectdocument

Bestuurlijk document op basis waarvan de uitvoering van een project wordt gestart. Het project wordt hiermee operationeel verklaard. De grondexploitatie vormt een onderdeel van het projectdocument.

x)

(Bestemmings)Reserve

Een financiële reservering met een specifiek doel, waarbij de aanwending nog niet specifiek is beschreven en waartegenover geen expliciete verplichting bestaat (voorbeeld: reserve Grondbedrijf).

y)

Reserve anticiperende werkzaamheden

Reserve ter dekking van tijdelijke uitgaven (maximaal 2 jaar) vooruitlopend op het operationeel verklaren van grondexploitaties. Alleen projecten waarbij een nota van uitgangspunten bestuurlijk is vastgesteld komen in aanmerking voor deze tijdelijke dekking.

z)

Risicoanalyse

Het inventariseren van risico’s op basis van een gevoeligheidsanalyse waarbij mogelijke variaties in de inputgegevens (kwaliteit, tijd en geld) van de grondexploitatie worden gecombineerd met de waarschijnlijkheid van optreden van die variaties.

aa)

Startwaarde

Saldo van de grondexploitatie zonder de effecten van inflatie en rente. Het prijspeil is 1 januari van het jaar van opstelling.

ab)

Strategische aankopen

Vastgoed dat is aangekocht om grondpositie te verwerven in gebieden waarvoor nog geen concrete planvorming aanwezig is.

ac)

Voorziening

Financiële middelen die binnen de gemeentebegroting worden gereserveerd ter dekking van de achterliggende verplichtingen en risico’s.

ad)

Voorbereidende werkzaamheden

Alle werkzaamheden die nodig zijn ter voorbereiding van een project en die plaatsvinden in de periode tussen het moment dat de bestuurlijk opdrachtgever heeft ingestemd met de projectopdracht en het moment dat het college het projectdocument vaststelt.

ae)

Voorziening negatieve plannen

De voorziening die dient ter dekking van operationeel verklaarde grondexploitaties met een negatief plansaldo.

af)

Weerstandsvermogen

Dat deel van de reserve Grondbedrijf dat nodig is om risico’s van de operationele grondexploitaties te kunnen opvangen. Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een financiële bandbreedte. Deze bandbreedte wordt jaarlijks berekend in de MPG.

HOOFDSTUK 2 Budgettaire en programmatische kaders

Artikel 2.1 Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO)

  • 1. Jaarlijks stelt de raad in de programmabegroting de geactualiseerde lasten en baten en geactualiseerde dotaties en onttrekkingen aan reserves met betrekking tot de grondexploitaties vast.

  • 2. De planvoorbereidingskosten voor grondexploitaties in eigen beheer worden als onderdeel van de lasten bepaald aan de hand van de plankostenscan zoals gehanteerd in de Nieuwe Wet Ruimtelijke ordening, onderdeel grondexploitatie.

  • 3. De raad stelt jaarlijks het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO) vast. Hierin wordt het benodigde budget en het te realiseren programma voor de uitvoering van fysiek ruimtelijke projecten binnen de gemeente aangegeven. Een en ander is direct gerelateerd aan het budgettaire kader zoals opgenomen in de programmabegroting.

  • 4. Het IpSo bevat een operationeel onderdeel waarin de projecten in uitvoering zijn opgenomen.

    Over dit operationele programma wordt separaat en gedetailleerd gerapporteerd en verantwoording afgelegd over de voortgang van de projecten in de planning en controlcyclus (zie hoofdstuk 6).

    Verder omvat het IpSO het ontwikkelingsprogramma met een programmatisch en financieel kader voor de op korte termijn operationeel te verklaren of te herziene projecten.

  • 5. Het ontwikkelingsprogramma kan tussentijds bij het halfjaarbericht Concern worden geactualiseerd. Dit halfjaarbericht Concern wordt voorgelegd aan de raad (zie ook art. 4.1. lid 2). Het college is bevoegd om over- en onderschrijdingen op projectbegrotingen binnen het ontwikkelingsprogramma onderling te compenseren, zolang dit binnen het totale financiële en programmatische kader van het ontwikkelingsprogramma past.

  • 6. De uitvoering van projecten start na vaststelling van het projectdocument door het college op voorwaarde dat het project past binnen de door de raad vastgestelde financiële en programmatische totaalkaders van het ontwikkelingsprogramma.

HOOFDSTUK 3 Projectfasering

Artikel 3.1 Autorisatie van voorbereidingskosten

De regels voor autorisatie voor het maken van voorbereidingskosten om te komen tot een nota van uitgangspunten zijn als volgt:

  • -

    Bij kosten > € 500.000 (excl. BTW) legt het college het besluit, voorafgaande aan definitieve besluitvorming aangaande het maken van deze voorbereidingskosten, ter advisering voor aan de desbetreffende raadscommissie(s). Bovendien wordt de raadscommissie geïnformeerd indien overschrijdingen worden voorzien. Grondverwervingen worden ten laste van de diverse reserves strategische verwervingen gebracht. (zie hoofdstuk 6).

Artikel 3.2 Nota van uitgangspunten (NvU)

  • 1. In de nota van uitgangspunten worden de uitgangspunten van het project en de randvoorwaarden waarbinnen het project moet worden uitgevoerd beschreven. De nota wordt geaccordeerd door het college. Het college stuurt de nota ter kennisname naar de desbetreffende raadscommissie.

  • 2. Na vaststelling van de nota van uitgangspunten wordt het project opgenomen in het ontwikkelingsprogramma van het IpSO dat vervolgens ter besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd.

  • 3. Na de vaststelling van de nota van uitgangspunten kunnen grondaankopen ten laste worden gebracht van het fonds anticiperende werken (zie hoofdstuk 6.3). Hiervoor geldt:

    • -

      Bij kosten > € 1.000.000 (excl. BTW) legt het college het besluit, voorafgaande aan definitieve besluitvorming, ter advisering voor aan de desbetreffende raadscommissie(s).

Artikel 3.3 Projectdocument

  • 1. De uitvoering van een project start na vaststelling van het projectdocument door het college. Het college stuurt het projectdocument ter kennisname aan de desbetreffende raadscommissie(s).

  • 2. In het projectdocument wordt de relatie aangegeven met het door de raad vastgestelde kader zoals aangegeven in het ontwikkelingsprogramma van het IpSO.

  • 3. Het projectdocument voldoet aan de uitgangspunten zoals opgenomen in de nota van uitgangspunten, of geeft in een argumentatie aan waarom uitgangspunten niet worden gehandhaafd, en bevat naast stedenbouwkundige randvoorwaarden, uitvoerings- en procedurele aspecten, uitvoeringsplanning en risicoanalyses en een gedetailleerde grondexploitatie. Hierbij wordt de checklist grote projecten (RIS161689), afkomstig uit het rapport Grip op grote projecten (RIS169996A), als leidraad gehanteerd, evenals de aanbevelingen over de overzichtelijkheid van de rapportage.

Artikel 3.4 Projectherziening

  • 1. Wanneer tijdens de uitvoering substantieel wordt afgeweken van wat in het projectdocument is gesteld ten aanzien van projectbegrenzing, programmatische eigenschappen en/of kwalitatieve kenmerken, wordt het projectdocument inclusief grondexploitatie herzien. Het college neemt hiertoe het besluit en neemt het te herziene project op in het ontwikkelingsprogramma IpSO.

  • 2. Het college stelt herziene projectdocumenten vast indien ze programmatisch en financieel passen in het totaalkader zoals door de raad vastgesteld in het ontwikkelingsprogramma IpSO. Het college legt de herziening ter kennisname aan de raadscommissie(s) voor.

Artikel 3.5 Rapportagevorm

  • 1. Stroomschema proces en informatie

    Aan bestuurlijke documenten, die betrekking hebben op grote projecten, wordt een stroomschema ‘proces en informatie’ toegevoegd. Significante afwijkingen t.o.v. het door de raad vastgestelde stroomschema worden inclusief verklaring door het college gemeld aan de raad. In voortgangsrapportages wordt een geactualiseerde versie van het stroomschema opgenomen.

  • 2. Het exploitatiesaldo wordt weergegeven als startwaarde (ook nominale waarde genoemd), eindwaarde en netto contante waarde.

  • 3. Deze regels gelden uitsluitend voor gemeentelijke grondexploitaties en niet voor grondexploitaties van deelnemingen (PPS). Hierover vindt separate besluitvorming plaats door de raad.

HOOFDSTUK 4 Informatievoorziening en verantwoording

Artikel 4.1 Halfjaarbericht Concern

  • 2. In het halfjaarbericht Concern worden de geactualiseerde grondexploitaties met betrekking tot het begrotingsjaar aan de raad voorgelegd, inclusief de doorwerking op baten, lasten, onttrekkingen en dotaties.

Artikel 4.2 Jaarrekening

  • 1. In de jaarrekening worden de geactualiseerde grondexploitaties aan de raad voorgelegd, inclusief de doorwerking op baten, lasten, onttrekkingen en dotaties met betrekking tot het rapportagejaar.

  • 2. In de jaarrekening wordt over de programmabegroting verantwoording afgelegd. De laatste bestuurlijk vastgestelde (halfjaarbericht of jaarrekening) grondexploitatie dient als basis voor verschillenverklaring. Het gaat om verantwoording over lasten en baten en over dotaties en onttrekkingen aan reserves met inbegrip van de Reserve Grondbedrijf. Er is een overzicht opgenomen van lopende en (recent) afgesloten projecten.

  • 3. Regels voor verschillenverklaring bij jaarrekening en halfjaarbericht:

    • -

      Alle top 40 projecten, waarover aan de raad wordt gerapporteerd in de Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG), worden toegelicht.

      Alle overige projecten worden toegelicht bij afwijkingen ten opzichte van de laatst vastgestelde stand.

    • -

      Bij afwijking van de  omzet van kosten vermeerderd met afwijking op de omzet van opbrengsten met totaal meer dan  € 250.000 naar boven of naar beneden en/of

    • -

      Afwijkingen van het exploitatiesaldo op netto contante waarde van meer dan € 250.000 naar boven of beneden.

    Onderscheid wordt gemaakt in autonome mutaties, mee- en tegenvallers zonder scope- en beleidswijzigingen (ten laste van Reserve Grondbedrijf) en scope- en beleidswijzigingen (herziening, additionele middelen).

Artikel 4.3 Meerjarenprognose Grondexploitaties (MPG)

  • 1. De MPG wordt tegelijkertijd met de programmabegroting ter kennisname voorgelegd aan de raad

  • 2. Op basis van de risicoanalyse wordt het benodigde weerstandsvermogen en de gewenste omvang van de Reserve Grondbedrijf bepaald. Financiële belangen in Publiek Private Samenwerking worden hierin meegenomen.

  • 3. In de MPG wordt een prognose van de Reserve Grondbedrijf opgenomen voor de komende 5 jaar waarin in ieder geval de prognose van te dekken verslechteringen op lopende grondexploitaties, de verrekening van verwachte negatieve en positieve exploitatiesaldi van af te sluiten plannen en de verwachte winstneming van deelnemingen in PPS en gemeenschappelijke regelingen zijn betrokken.

  • 4. De MPG gaat per jaarschijf in op mutaties van lasten en baten en mutaties van dotaties en onttrekkingen aan reserves ten opzichte van de vorige MPG.

  • 5. Het hoofdrapport van de MPG wordt gepubliceerd en is geschikt voor de openbaarheid. In een separate geheime notitie wordt verantwoording afgelegd over deelnemingen in PPS en gemeenschappelijke regelingen. Deze notitie wordt ter inzage gelegd in de leeskamer van de griffie.

    (Voetnoot: Vanwege privaatrechtelijke verplichtingen met partners in publiek-private samenwerking is de gemeente niet volledig vrij om gevoelig geachte informatie ten aanzien van de PPS zelfstandig openbaar te maken.)

Artikel 4.4 Meerjarenperspectief Vastgoed (MPV)

  • 1. Het MPV wordt tegelijkertijd met de programmabegroting ter kennisname voorgelegd aan de raad.

  • 2. Het jaarlijkse Meerjarenperspectief Vastgoed geeft voor de komende vijf jaar inzicht in de stand en het verloop van de strategische vastgoedreserves en het gevoerde risicomanagement binnen de strategische vastgoedportefeuille.

  • 3. Het MPV heeft betrekking op alle vastgoedexploitaties welke vallen onder de Reserve Vastgoedexploitaties (RVE), de Reserve Strategische Aankopen Binckhorst (SAB) en de Reserve Strategische Aankopen Structuurvisie (SAS).

HOOFDSTUK 5 Reserves en voorzieningen

Artikel 5.1 Reserve Grondbedrijf (RGB)

  • 1. Deze algemene reserve is het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf. Het dient ter verrekening van het jaarrekeningresultaat op operationele grondexploitaties en deelnemingen in PPS voor zover sprake is van winsten of verliezen die niet worden veroorzaakt door substantiële beïnvloedbare afwijkingen van plankaders zoals vastgelegd in projectdocument en grondexploitatie.

Artikel 5.2 Reserve Vastgoedexploitaties (RVE)

  • 1. De reserve is bestemd voor de verrekening van het exploitatie- en verkoopresultaat van verspreid bezit zoals vastgesteld bij collegebesluit DSO/2005.3436, de verrekening van exploitatie- en verkoopresultaat van strategisch vastgoed dat buiten de masterplangebieden structuurvisie valt en de verrekening van exploitatie- en verkoopresultaat van herontwikkeld vastgoed voortkomend uit fase van herontwikkeling en de fase van beheer van herontwikkeld vastgoed.

Artikel 5.3 Reserve Anticiperende Werkzaamheden

  • 1. De reserve dient ter dekking van tijdelijke uitgaven (aankopen en plankosten) (maximaal 2 jaar) anticiperend op het operationeel verklaren van betreffende grondexploitaties. Alleen grondexploitaties waarbij een nota van uitgangspunten bestuurlijk is vastgesteld komen in aanmerking voor deze tijdelijke dekking.

Artikel 5.4 Reserve Vaststellingsprogramma

  • 1. De reserve dient ter dekking van projecten opgenomen in het ontwikkelingsprogramma van het IpSO. Voor grondexploitaties dient de reserve uitsluitend voor nog niet operationele grondexploitaties welke een negatief exploitatiesaldo hebben waarvoor geen andere dekkingsbron gevonden kan worden.

Artikel 5.5 Voorziening Negatieve Plannen (VNP)

  • 1. De voorziening dient ter dekking van operationeel verklaarde grondexploitaties met een negatief plansaldo.

Artikel 5.6 Reserve Strategische Aankopen Structuurvisie (SAS)

  • 1. Deze reserve is bestemd voor de verrekening van het exploitatie- en verkoopresultaat van strategisch aangekocht vastgoed binnen de masterplangebieden structuurvisie 2020 (met uitzondering van de Binckhorst) evenals de verrekening van het exploitatie- en verkoopresultaat van herontwikkeld vastgoed.

Artikel 5.7 Reserve Strategische Aankopen Binckhorst (SAB)

  • 1. Deze reserve is bestemd voor de verrekening van het exploitatie- en verkoopresultaat van strategisch aangekocht vastgoed binnen het masterplangebied Binckhorst uit de structuurvisie 2020, evenals de verrekening van het exploitatie- en verkoopresultaat van herontwikkeld vastgoed in het masterplangebied Binckhorst.

Artikel 5.8 Leningen bij de Centrale Treasury

  • 1. Voor het doen van strategische aankopen wordt een rentedragende lening aangetrokken bij de Centrale Treasury.

  • 2. Strategische aankopen boven € 1.000.000 legt het college, voorafgaand aan de definitieve besluitvorming, ter advisering voor aan de desbetreffende raadscommissie(s).

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2011 en per laatstgenoemde datum vervalt de Verordening Beheerregels Grond- en ontwikkelingsbedrijf gemeente Den Haag van 24 juni 2004 (rb 88, 6/2004).

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening betreffende de Beheersregels Grond- en Ontwikkelingsbedrijf 2011, gemeente Den Haag”.

Artikel 6.3 Actualisering

Deze verordening wordt elke vijf jaar geactualiseerd en aan de raad ter vaststelling aangeboden.

Artikel 6.4 Uitvoeringsbesluit

Ter uitvoering van deze beheersregels stelt het college het Uitvoeringsbesluit Beheersregels Grond- en Ontwikkelingsbedrijf 2011, gemeente Den Haag vast.