Rechtspositieregeling voor de bezoldigd buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand van de gemeente ’s-Hertogenbosch 2017

1. Aanstelling geschiedt in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd.

2. Een aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege.

1. De buitengewoon ambtenaar ontvangt een bezoldiging in de vorm van een vergoeding per voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap.

2. De vergoeding voor een huwelijksvoltrekking is gelijk aan viereneenhalf maal het uurloon behorende bij het hoogste bedrag van schaal 008, Bijlage IIa van de Rechtspositieregeling.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 is de vergoeding voor de voltrekking van een huwelijk op zaterdag en zon- en feestdagen gelijk aan vijf maal het uurloon bij het hoogste bedrag van schaal 008, Bijlage IIa van de Rechtspositieregeling.

4.

• a.

  In afwijking van het bepaalde in lid 2 is de vergoeding voor de voltrekking van een huwelijk zonder ceremonie gelijk aan één maal het uurloon bij het hoogste bedrag van schaal 008, Bijlage  IIa van de Rechtspositieregeling.

• b.

  Met een huwelijksvoltrekking zonder ceremonie wordt voor de vergoeding ervan gelijkgesteld de begeleiding door de bezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand van een huwelijksvoltrekking met een voor één dag benoemde onbezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand.

5. De vergoeding als genoemd in het lid 2 tot en met het lid 4 wordt opgehoogd met 15,5 % ter compensatie van de per 1 januari 2017 vervallen vakantietoelage, de levensloopbijdrage en de eindejaarsuitkering.

6. Ter compensatie van het niet genieten van het vakantieverlof als bedoeld in de artikelen 6:2 en 6:2:1, lid 2 van de Rechtspositieregeling, vindt een extra ophoging ter hoogte van 9,5% plaats. Deze wordt berekend over de som  van de vergoeding die op basis van lid 2, lid 3 of lid 4 is toegekend tezamen met de compensatie genoemd in lid 5 van dit artikel.

7. Uitbetaling van de vergoeding vindt uitsluitend plaats na declaratie, door middel van het formulier dat daartoe vanwege het college is uitgegeven.

1. Bij ziekte van de buitengewoon ambtenaar jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (definities, begeleiding en recht op salaris bij ziekte), 7:9 tot en met 7:14 (verplichtingen en sancties) en 7:19 tot en met 7:21 (samenloop doorbetaling salaris en uitkering) van deze Rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing.

2. Voor toepassing van dit artikel wordt onder salaris verstaan: het gemiddelde van het totaal aan vergoedingen bedoeld in artikel 3, over de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar. Voor zover de buitengewoon ambtenaar op deze datum zijn betrekking nog geen 12 maanden heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar verstaan: de dag waarop de buitengewoon ambtenaar is aangewezen om een huwelijk of geregistreerd partnerschap te voltrekken, waarvoor hij wegens ziekte is verhinderd.

4. Bij zwangerschaps- en bevallingsverlof is artikel 6:7 van de Rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing. Voor de toepassing hiervan geldt als salaris hetgeen in het tweede lid van dit artikel is bepaald.

1. Ontslag kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (op verzoek), 8:2, 8:2a (wegens ouderdomspensioen), 8:3 (wegens reorganisatie), 8:4, 8:5, 8:5a (wegens arbeidsongeschiktheid), 8:6 (wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid anders dan wegens ziekte, 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden) en 8:13 (als disciplinaire straf) van de Rechtspositieregeling.

2. Hoofdstuk 10d van de Rechtspositieregeling is van overeenkomstige toepassing.

3. Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig de artikelen 8:17:1 en 8:17:2 van de Rechtspositieregeling.

1. Artikel 18:4:1 van de Rechtspositieregeling is van overeenkomstige toepassing.

2. Per voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt eenmaal de tegemoetkoming in het kader van dienstreizen op grond van artikel 18:4:4 of op grond van artikel 18:4:5 van de Rechtspositieregeling toegekend.

3. De artikelen 18:1:1 tot en met 18:1:4 van de Rechtspositieregeling zijn van overeenkomstige toepassing.