Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente 's-Hertogenbosch 2014

Geldend van 01-07-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014 gemeente ’s-Hertogenbosch 2014.

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch, in zijn openbare vergadering van 22 april 2014;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 maart 2014,

reg.nr. 3732520;

gelet op de Gemeentewet;

Besluit

  • 1.

    Instemmen met de Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente 's-Hertogenbosch 2014.

  • 2.

    Instemmen met de toelichting van de Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente 's-Hertogenbosch 2014.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • b)

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Hertogenbosch.

  • c)

    Instelling: een instelling van maatschappelijke opvang of vrouwenopvang, die voltijdopvang crisisopvang, begeleid wonen of nachtopvang biedt bij psychosociale en maatschappelijke problemen.

  • c)

    Opvang in het kader van deze verordening omvat de onder e, f en g gedefinieerde voorzieningen.

  • e)

    Voltijdopvang of 24-uurs verblijf maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn als gevolg van meervoudige problemen, crisissituaties, geweld in afhankelijkheidsrelaties of dreiging van relationeel geweld. De voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding.

  • f)

    Begeleid wonen: een woonvorm waarbij cliënten zelfstandig wonen of in een kleine gemeenschap, begeleiding en / of dagbesteding krijgen, maar (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen en een bijdrage of huur aan een instelling betalen en niet rechtstreeks aan een woningcorporatie. Voor hen is de anticumulatieregeling wel van toepassing

  • g)

    Begeleid zelfstandig wonen: een woonvorm waarbij cliënten zelfstandig wonen en zelf een huurcontract hebben met de woningcorporatie. Deze cliënten verblijven niet in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Voor hen is de anticumulatieregeling niet van toepassing.

  • h)

    Nachtopvang: het bieden van een verblijf voor de nacht met al dan niet voeding door de instelling.

  • i)

    Instelling: een instelling van maatschappelijke opvang of vrouwenopvang die in opdracht van de gemeente ’s-Hertogenbosch voltijdopvang biedt.

  • j)

    De cliënt in het kader van de verordening: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder, die eventueel samen met minderjarige kinderen, gebruik maakt van het voornoemde aanbod van een instelling.

  • k)

    Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm exclusief vakantietoeslag op 1 januari van het kalenderjaar in de artikelen 20 tot en met 30 van de Wet Werk en Bijstand vermeerderd voor personen jonger dan 21 jaar met de van toepassing zijnde toeslagen in artikel 10 van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand ‘s-Hertogenbosch.

  • l)

    Norm persoonlijke uitgaven: de van toepassing zijnde normbedragen exclusief vakantietoeslag ingevolge artikel 23 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand bij verblijf in een inrichting (het zak- en kleedgeld), vermeerderd met de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering die de gemeente ‘s-Hertogenbosch aanbiedt aan mensen met een uitkering op bijstandsniveau en verminderd met de zorgtoeslag.

  • m)

    Bijdrage: de eigen bijdrage die de cliënt verschuldigd is op basis van deze verordening.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op cliënten die gebruik maken van instellingen onder artikel 1. e, f en g van deze verordening die in opdracht of subsidie van de gemeente ’s-Hertogenbosch voltijds maatschappelijke opvang, vrouwenopvang of begeleid wonen aanbieden.

  • 2. De verordening is niet van toepassing indien er sprake is van:

    • a)

      dag- en / of nachtopvang;

    • b)

      begeleid zelfstandig wonen. Bij begeleid zelfstandig wonen is sprake van het op eigen naam hebben van een huurcontract met bijvoorbeeld een woningcorporatie;

    • c)

      opvang bij extreme weersomstandigheden, zoals de winteropvang bij extreme kou;

    • d)

      kinderen/personen jonger dan 18 jaar.

Artikel 3. Eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang

  • 3.1 Het college is bevoegd tot vaststelling, inning en verrekening van de eigen bijdrage van cliënten van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.

  • 3.2 Er is een bijdrage verschuldigd indien een persoon van 18 jaar of ouder gebruik maakt van de volgende onder artikel 1 omschreven voorzieningen:

    • -

      24 uurs- of voltijd vrouwenopvang (waaronder crisisopvang);

    • -

      24 uurs- of voltijd maatschappelijke opvang (waaronder crisisopvang);

    • -

      Begeleid wonen.

  • 3.2 De eigen bijdrage is verschuldigd vanaf de tweede dag, voor iedere dag dan wel nacht waarop de cliënt verblijft in de 24 uurs opvang of begeleid wonen. De bijdrage wordt bepaald per dag.

  • 3.4 Voor voltijdopvang maatschappelijke opvang en vrouwenopvang bedraagt de eigen bijdrage het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de norm voor persoonlijke uitgaven, behoudens wat volgens deze verordening op de bijdrage in mindering mag worden gebracht. Indien bij gehuwden een van beide partners gebruik maakt van voltijd maatschappelijke opvang of vrouwenopvang wordt bij het bepalen van de bijstandsnorm de regelgeving in de Wet Werk en Bijstand voor opname in een inrichting gevolgd.

  • 3.5 Indien de instelling bij voltijd maatschappelijke opvang en vrouwenopvang aan de cliënt geen voeding verstrekt, wordt de eigen bijdrage verminderd met een bedrag voor voeding. Dit bedrag is gelijk aan het normbedrag dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) berekent.

  • 3.6 Voor cliënten die gebruik maken van de crisisopvang en tegelijkertijd nog kosten hebben voor een zelfstandige woonruimte, wordt de bijdrage gedurende maximaal 6 maanden verminderd met een forfaitair bedrag voor dubbele woonlasten, zijnde 20% van de bijstandsnorm.

  • 3.7 De bijdrage voor begeleid wonen is gebaseerd op de volledige feitelijke woonlasten, ongeacht het inkomen van de cliënt.

  • 3.8 De hoogte van de bijdrage voor voltijdopvang maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt jaarlijks op 1 januari opnieuw bepaald op basis van de dan geldende bijstandsnormen, de hoogte van de premie voor ziektekosten (minus de zorgtoeslag) en de norm voor persoonlijke uitgaven.

Artikel 4. Inning eigen bijdrage

  • 4.1 Het college kan de vaststelling en inning van de eigen bijdrage bij cliënten mandateren aan de instellingen die de maatschappelijke opvang of vrouwenopvang verzorgen.

  • 4.2 De instellingen nemen de reële te verwachte opbrengsten aan eigen bijdrage op in de begroting bij de subsidieaanvraag. Dit is onderdeel van de exploitatie.

Artikel 5. Bijzondere omstandigheden

  • 5.1 In het geval dat het werkelijk inkomen verminderd met de op basis van deze verordening bepaalde bijdrage minder bedraagt dan de norm voor persoonlijke uitgaven, wordt de bijdrage zodanig verminderd dat de norm voor persoonlijke uitgaven beschikbaar blijft.

  • 5.2 Het college kan besluiten om de bijdrage te verminderen, als zij op basis van de persoonlijke omstandigheden de hoogte van de bijdrage onredelijk vindt.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente ’s-Hertogenbosch 2014.

Ondertekening

's-Hertogenbosch,
De gemeenteraad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
drs. A. van der Jagt, mr.dr. A.G.J.M. Rombouts

Toelichting Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente ’s-Hertogenbosch.

Artikel 1

In deze verordening wordt geen onderscheid gemaakt tussen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Waar het begrip maatschappelijke opvang wordt gebruikt, wordt zowel maatschappelijke opvang als vrouwenopvang bedoeld.

In aansluiting op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is de verordening alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder. Dit betekent niet dat personen jonger dan 18 jaar uitgesloten zijn van het gebruik van het aanbod van opvang door de instellingen, maar voor hen geldt geen eigen bijdrage.

Bij het bepalen van de bijstandsnorm is rekening gehouden met de afwijkende bepalingen in de Wet Werk en Bijstand voor personen van 18 tot 21 jaar. Voor de berekening van de eigen bijdrage worden de toeslagen die vanuit de Bijzondere Bijstand mogelijk zijn meegerekend.

Bij het bepalen van de norm voor de persoonlijke uitgaven gaan wij uit van de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering die de gemeente ‘s-Hertogenbosch aanbiedt.

Zowel bij de bijstandsnorm als bij de norm voor persoonlijke uitgaven wordt de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten. Deze toeslag is voor de cliënt noodzakelijk voor bijzondere uitgaven zoals de aflossing van schulden en om te sparen voor grotere uitgaven.

Artikel 2

De instellingen bedoeld onder e, f en g van de verordening zijn instellingen waarmee de gemeente ’s-Hertogenbosch een subsidie-, of inkooprelatie is aangegaan ten behoeve van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang of begeleid wonen en deze instellingen financiert vanuit de decentralisatie gelden MO/VO.

Om de laagdrempeligheid van de dag- en nachtopvang te waarborgen valt deze buiten de verordening. Wel kan door de instelling per dag of nacht een vergoeding gevraagd worden voor verblijf en voeding. Deze vergoeding kan nooit meer bedragen dan de kostprijs en moet direct bij binnenkomst aan de cliënt kenbaar worden gemaakt.

Artikel 3 lid 5

In het geval de instelling geen voeding verstrekt aan cliënten in de 24 uurs maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt de bijdrage verlaagd met een redelijk bedrag voor voeding. Daarbij sluiten wij aan bij een onafhankelijke norm, namelijk van het Nibud. Bij volwassenen wordt uitgegaan van het bedrag voor een man van 14-65 jaar met een 1 persoonshuishouden. Voor kinderen wordt het bedrag gehanteerd, dat het Nibud hanteert op basis van de leeftijd van het kind (1-3 jaar, 4-8 jaar en 9-13 jaar). Dit bedrag wordt op basis van dit lid in mindering gebracht op de bijdrage. Dat leidt nooit tot een negatieve bijdrage, maar bij alleenstaanden jonger dan 21 jaar mogelijk wel tot nihil. In het geval het Nibud dit bedrag niet meer vaststelt of bekend maakt, bepaalt het college een andere basis voor dit bedrag. Dit artikel is niet van toepassing op begeleid wonen.

Artikel 3 lid 6

Bij de crisisopvang is het mogelijk, dat de cliënt nog kosten heeft voor een zelfstandige woonruimte en zodoende redelijkerwijs de berekende bijdrage niet kan betalen. Het uitgangspunt is dat crisisopvang een kortdurende voorziening is, waarbij een termijn van 6 maanden voldoende is om ofwel weer zelfstandig te kunnen wonen dan wel om door te stromen naar een andere vorm van opvang. De eigen bijdrage wordt daarom voor een periode van maximaal 6 maanden verlaagd met een forfaitair bedrag van 20% van de bijstandsnorm. In de Richtlijnen voor bijzondere bijstand wordt uitgegaan van een huurquotum van 16,5% tot 19% van het inkomen, zodat 20% als aftrekpost redelijk is. In het geval dat het werkelijk resterend inkomen ondanks deze verlaging onder de norm voor persoonlijke uitgaven komt, wordt de bijdrage verder verlaagd op basis van artikel 5. Dit kan worden veroorzaakt door relatief hoge woonlasten ten opzichte van het inkomen.

Artikel 3 lid 7

Het uitgangspunt bij begeleid wonen is dat de cliënt zelfstandig woont maar geen zelfstandig huurcontract heeft met een woningcorporatie. Cliënten huren een woning van de instelling en krijgen van deze instelling begeleiding. Daar waar zij leren met begeleiding zelfstandig te leven én te huren wordt het betalen van de huur en de directe woonlasten aan de instelling aangemerkt als eigen bijdrage. Zodra een huurcontract op naam van de cliënt staat is er sprake van begeleid zelfstandig wonen en valt dit buiten de werking van deze verordening.

Artikel 4 lid 1

Het innen van de eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang kan niet door het CAK plaatsvinden, zoals bij de inning van de eigen bijdragen van individuele Wmo-voorzieningen. Direct gevolg van de wetwijziging is dat de bevoegdheid om een eigen bijdrage te innen is neergelegd bij het college, waarbij de uitvoering gemandateerd kan worden aan de instellingen van maatschappelijke opvang. Gelet op de veelal kortdurende opvang en het grote aantal mutaties, zijn de instellingen het beste in staat om vast te stellen hoeveel dagen de bewoner in de opvang is verbleven en de eigen bijdrage te innen.

Artikel 4 lid 2

De instellingen beschikken over alle relevante informatie om de bijdrage te bepalen. Op basis van artikel 3.6 en artikel 5 kan de instelling beoordelen of een eventuele verlaging van de eigen bijdrage binnen de verordening past. De gemeente kan desgewenst achteraf, middels ontvangen overzichten, controleren of de verordening juist wordt toegepast.

Artikel 6

Van de verordening kan afgeweken worden indien dit in individuele gevallen tot onbillijke situaties leidt.

Artikel 7

De verordening gaat in per 1 juli 2014.