Privacyregeling Sociale Wijkteams 's-Hertogenbosch

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Privacyregeling Sociale Wijkteams ’s-Hertogenbosch

Het college van Burgemeester en Wethouders van ‘s-Hertogenbosch

in zijn vergadering van 16 december 2014,

reg.nr.6159848

Gelet op

artikel 8 EVRM,

artikel 10 Grondwet,

artikel 272 Wetboek van Strafrecht;

de Wet bescherming persoonsgegevens;

de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

de Jeugdwet;

En ook gelet op

Wet en besluit politiegegevens;

Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst;

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Beroepscode van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers;

Gedragscode van het Nederlands Instituut voor Psychologen;

Gedragscode van de Nederlandse Vereniging van Onderwijskundigen en Pedagogen;

Handreiking Bemoeizorg van KNMG, GGD Nederland en GGZ Nederland;

De privacyreglementen van de bij de Sociaal Wijkteams betrokken partners.

Besluit vast te stellen de

Privacyregeling Sociale Wijkteams ’s-Hertogenbosch

Aanleiding voor deze regeling

dat de gemeente ‘s-Hertogenbosch samen met de partners integrale en effectieve ondersteuning willen bieden aan burgers van de gemeente ’s-Hertogenbosch bij vragen en problemen op diverse/meerdere terreinen;

dat het de ambitie is van de partners om bij het bieden van deze ondersteuning de bewoner zoveel mogelijk zelf de regie te laten houden over het plan en de uitvoering van de ondersteuning. Pas als de bewoner en zijn sociaal netwerk dat niet kunnen neemt het team de regie tijdelijk over;

dat het daarnaast de ambitie is van de partners om proactief in te spelen op behoeften en vragen van burgers op het gebied van zorg, welzijn, wonen en werk en inkomen in die gevallen waarin de burgers zich niet zelf tot het Sociaal Wijkteam wenden maar ondersteuning van het Sociaal Wijkteam wel dringend behoeven;

dat de gemeente Sociaal Wijkteams vormt voor de ondersteuning aan burgers;

dat het voor dit doel noodzakelijk is persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, te verwerken;

dat deze persoonsgegevens rechtmatig en zorgvuldig verwerkt moeten worden;

dat het daarom noodzakelijk is de verwerking van persoonsgegevens nader te regelen;

dat de partners onderkennen dat hier sprake is van een adequate privacyregeling voor de Sociaal Wijkteams, die het de partners mogelijk maakt onder de voor hen geldende regelingen gegevensuitwisseling te plegen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

beheerder

degene die, onder verantwoordelijkheid en op aanwijzing van de verantwoordelijken, de dagelijkse zorg heeft voor het beheer van de gegevens die in het bestand zijn opgenomen, zijnde de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam;

bestand

de digitale verzameling persoonsgegevens van burgers, vastgelegd door de leden van het Sociaal Wijkteam met het oog op de ondersteuning die aan burgers wordt geboden en dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is;

betrokkene

de persoon op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;

bijzondere persoonsgegevens

persoonsgegevens over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele geaardheid, het lidmaatschap van een vakvereniging, strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over hinderlijk en onrechtmatig gedrag in verband met een opgelegd verbod;

burger

inwoner van de gemeente ‘s-Hertogenbosch aan wie het Sociaal Wijkteam ondersteuning biedt of die op ondersteuning door het Sociaal Wijkteam is aangewezen, daaronder ook begrepen de personen die deel uit maken van het gezin van de burger en die rechtstreeks zijn betrokken bij deze ondersteuning;

college

het college van burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch

gezin

de persoon of de personen met wie de burger in gezinsverband leeft of heeft geleefd, daaronder ook verstaan de persoon of personen met wie de burger in gezinsverband leeft of heeft geleefd terwijl van dit gezinsverband geen (minderjarige) kinderen deel uit maken;

ondersteuning

iedere vorm van hulp of toeleiding geboden door het Sociaal Wijkteam aan een burger in verband met zijn vragen of behoeften op het gebied van zorg, welzijn, wonen en inkomen, daaronder ook begrepen het motiveren van een burger om de hulp of ondersteuning te aanvaarden die hij dringend behoeft;

extern overleg

overleg tussen het Sociaal Wijkteam en beroepskrachten die geen deel uit maken van het Sociaal Wijkteam over de ondersteuning aan een burger;

huiselijk geweld

lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring;

kindermishandeling

elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;

Sociaal Wijkteam

het in de wijk opererend team met het bijbehorende subteam Basisteam Jeugd en Gezin (BJG);

leidinggevende

de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam of van het subteam BJG;

Medewerker Sociaal Wijkteam

beroepskracht die deel uit maakt van (de kern of de schil van) het Sociaal Wijkteam en vanuit dit team ondersteuning biedt aan burgers;

applicatie

de bij het wijkteam in gebruik zijnde geautomatiseerde registratie voor het verwerken van persoonsgegevens ter ondersteuning van Sociaal Wijkteam

partners

de gemeentelijke afdelingen en de instellingen die samen het Sociaal Wijkteam helpen vormen;

persoonsgegeven

elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon;

sociaal netwerk

de personen met wie de burger zich verbonden voelt, daaronder in ieder geval verstaan de leden van het gezin van de burger;

Sociaal Wijkteam

het team van beroepskrachten van de partners dat aan burgers ondersteuning biedt, ongeacht of deze beroepskrachten deel uit maken van het kernteam of de ‘schil’;

verantwoordelijken

verantwoordelijken in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens is het college van B&W van de gemeente ’s-Hertogenbosch;

verwerking van persoonsgegevens

elke handeling, of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samen brengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

verwijzer

de beroepskracht die geen medewerker is van het Sociaal Wijkteam en die op basis van zijn contacten met zijn burger meent dat deze is aangewezen op ondersteuning van het Sociaal Wijkteam en die hem daarom bij het Sociaal Wijkteam aanmeldt;

wettelijk vertegenwoordiger

de ouder van de minderjarige die het gezag over hem uitoefent, of indien er geen ouder is die het gezag uitoefent, de voogd van de minderjarige die het gezag over hem uitoefent;

wilsonbekwaamheid

niet in staat tot het uitoefenen van rechten of het overzien van de gevolgen daarvan in een bepaalde situatie;

plan van aanpak

het geheel van afspraken dat de medewerker over de ondersteuning met de burger maakt en vastlegt in het bestand. Dit betreft zowel het plan van aanpak van het Sociaal Wijkteam alsmede het klantplan van het Basisteam Jeugd en Gezin.

Artikel 2 Doelen

  • a. Doel van de samenwerking

    De partners werken samen met als doel de burgers aanspreken op hun kracht, met oog voor hun kwetsbaarheid.De belangrijkste twee uitvoeringsprincipes voor de wijkteams zijn:

    • -

      één huishouden met één plan en één regisseur;

    • -

      nabijheid; door nabijheid in de buurt kunnen we goede inschattingen maken van de draagkracht van het hele huishouden, kunnen we ondersteuning in de directe omgeving organiseren en voorkomen we dat er verstrekkingen of hulp worden geboden die niet aansluit. Daarnaast kunnen we veel beter een vinger aan de pols houden, ook als het gaat om de veiligheid van kinderen of gezinsleden of om eventuele overlast in de buurt.

  • b. Doel van de gegevensverwerking

    Doel van de verwerking van persoonsgegevens op basis van deze regeling is het inzicht krijgen en monitoren voor het bieden van ondersteuning aan burgers van ’s-Hertogenbosch bij vragen of behoeften op het gebied van zorg, welzijn, wonen en inkomen, waarbij de bewoner zoveel mogelijk zelf de regie houdt over het plan en de uitvoering van de ondersteuning. Pas als de bewoner en zijn sociaal netwerk dat niet kunnen neemt het team de regie tijdelijk over.

Artikel 3 Toepassingsgebied

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door het Sociaal Wijkteam in verband met het bieden van ondersteuning aan burgers.

  • 2. Deze regeling betreft iedere vorm van verwerking van de in het eerste lid genoemde persoonsgegevens, ongeacht of deze gegevens mondeling, op papier, via e mail of anderszins digitaal of door middel van foto, video of audio worden verwerkt.

Artikel 4 Verantwoordelijkheden van het college

  • 1. Het college treft, als verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens,de voorzieningen die redelijkerwijs nodig zijn om:

    • -

      de juistheid en volledigheid van de opgenomen gegevens te bevorderen;

    • -

      de in het bestand opgenomen persoonsgegevens te beveiligen;

    • -

      er voor te zorgen dat er niet meer persoonsgegevens worden verwerkt dan nodig is voor het in artikel 2 beschreven doel en dat deze gegevens niet voor andere doelen worden gebruikt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze regeling wordt aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens.

Artikel 5 Verantwoordelijkheid van de leidinggevende en de leden van het Sociaal Wijkteam

Ieder die op grond van deze regeling bevoegd is om persoonsgegevens te verwerkendraagt er zorg voor dat:

  • -

    de persoonsgegevens die hij op basis van deze regeling verwerkt juist, volledig en ter zake dienend zijn en dat deze gegevens rechtmatig zijn verkregen;

  • -

    afdoende maatregelen worden genomen ter beveiliging van de persoonsgegevens die hij op basis van deze regeling verwerkt;

  • -

    hij de bepalingen van deze regeling naleeft, evenals de instructies die hem door de verantwoordelijken gegeven worden in verband met de beveiliging van de persoonsgegevens die op basis van deze regeling worden verwerkt.

Artikel 6 informeren van de burger en het vragen van toestemming

  • 1. Het Sociaal Wijkteam draagt er zorg voor dat de burger aan wie het team ondersteuning biedt zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd over de verwerking van zijn persoonsgegevens. Het Sociaal Wijkteam beschrijft welke gegevens worden vastgelegd, met welk doel dit gebeurt, welke rechten de burger kan uitoefenen ten aanzien van de verwerking van zijn gegevens en tot wie hij zich voor de uitoefening van deze rechten kan wenden. Ook beschrijft het Sociaal Wijkteam de samenstelling en de werkwijze van het team en legt het de burger uit dat de overige leden van het Sociaal Wijkteam, voor zover dit noodzakelijk is voor de ondersteuning, in een teamoverleg of anderszins, kennis kunnen nemen van zijn gegevens.

  • 2. Indien de burger is aangemeld door een verwijzer wordt de burger eveneens geïnformeerd over de identiteit van de verwijzer en over de gegevens die de verwijzer over de burger aan het Sociaal Wijkteam heeft verstrekt,

  • 3. Nadat het Sociaal Wijkteam de burger heeft geïnformeerd zoals beschreven in het eerste en het tweede lid, vraagt het Sociaal Wijkteam de burger om toestemming voor de verwerking van zijn gegevens binnen het Sociaal Wijkteam.

Artikel 7 Verwerking van persoonsgegevens indien de burger wordt aangemeld door een verwijzer

  • 1. Voor een aanmelding van een burger bij het Sociaal Wijkteam door een verwijzer geldt als uitgangspunt dat de verwijzer deze aanmelding vooraf met de burger heeft besproken en dat hij met de aanmelding instemt. Is het voor de verwijzer niet mogelijk om het gesprek aan te gaan of om toestemming te krijgen voor de verwijzing, dan beziet het Sociaal Wijkteam samen met de verwijzer of, en zo ja op welke wijze en door wie contact met de burger zal worden gezocht om de noodzaak van de verwijzing te bespreken en de toestemming van de burger daarvoor te krijgen.

  • 2. Indien het Sociaal Wijkteam en de verwijzer er samen niet in slagen de instemming van de burger voor de verwijzing te krijgen, dan onderneemt het Sociaal Wijkteam toch actie naar aanleiding van deze melding indien er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de burger, van zijn gezinsleden, van de verwijzer, van een medewerker van het Sociaal Wijkteam of die van anderen wordt bedreigd.

Artikel 8 De persoonsgegevens van de burger die bekend zijn bij instellingen

  • 1. Indien de burger zichzelf aanmeldt bij het Sociaal Wijkteam omdat hij ondersteuning wenst, inventariseert de medewerker van het Sociaal Wijkteam samen met de burger, zijn vragen en behoeften. Ook inventariseert de medewerkert of de burger momenteel of in het recente verleden ondersteuning, zorg of een andere vorm van dienstverlening heeft (gehad). Indien dit het geval is, kan de medewerker, de persoonsgegevens opvragen na schriftelijke toestemming hiervoor van de burger. De medewerker bespreekt met de burger de reden waarom hij van deze gegevens kennis moet nemen.

  • 2. Indien de burger door een verwijzer wordt aangemeld bij het Sociaal Wijkteam, vraagt de medewerker eerst om toestemming van de burger voordat gegevens zoals bedoeld in het eerste lid door het Sociaal Wijkteam worden ingezien. Het inzien van deze gegevens vóór het contact met de burger is toegestaan als dit naar het oordeel van het Sociaal Wijkteam noodzakelijk is in verband met concrete aanwijzingen van bedreigingen van de veiligheid van de burger, zijn gezinsleden, de medewerkers van het Sociaal Wijkteam, de verwijzer, of die van anderen.

  • 3. De afspraken die de medewerker over de ondersteuning met de burger maakt, legt de medewerker vast in het plan van aanpak.

Artikel 9 Vastleggen, bewaren en vernietigen van persoonsgegevens van de burger

  • 1. Het Sociaal Wijkteam legt in het digitale bestand de persoonsgegevens van de burger vast die noodzakelijk zijn voor zorgvuldige ondersteuning aan de burger. Daaronder worden in ieder geval verstaan:

    • -

      de NAW – gegevens van de burger;

    • -

      voor zover relevant voor de ondersteuning: de samenstelling van het gezin van de burger en zo nodig de NAW – gegevens van een of meer gezinsleden;

    • -

      voor zover relevant voor de ondersteuning de NAW - gegevens van de leden van het sociaal netwerk van de burger;

    • -

      de naam en functie van een eventuele verwijzer, de aanleiding voor de verwijzing en de contacten die de verwijzer met de burger over deze aanmelding heeft gehad;

    • -

      de doelen die de burger met de ondersteuning wil bereiken, het plan van aanpak, de namen en contactgegevens van de beroepskrachten en van anderen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van dit plan;

    • -

      gegevens over de uitvoering, de wijziging of aanvulling en de mogelijke stagnaties in de uitvoering van het plan van aanpak;

    • -

      de afsluiting van de ondersteuning, het oordeel van de burger hierover en de resultaten die met de ondersteuning zijn behaald.

  • 2. De bewaartermijn voor WMO gerelateerde gegevens is 20 jaar, te rekenen vanaf het jaar waarin de ondersteuning is afgesloten, tenzij een langere bewaartermijn noodzakelijk is uit een oogpunt van zorgvuldige ondersteuning.

    De bewaartermijn voor Jeugdwet gerelateerde gegevens is 15 jaar, te rekenen vanaf het jaar waarin de ondersteuning is afgesloten, tenzij een langere bewaartermijn noodzakelijk is uit een oogpunt van zorgvuldige ondersteuning.De burger kan aan de verantwoordelijken verzoeken om zijn gegevens eerder te vernietigen met dien verstande dat persoonsgegevens in het bestand ten minste 7 jaar bewaard dienen te blijven als deze fiscale consequenties hebben.

  • 3. De beheerder draagt er zorg voor dat de gegevens zoals bedoeld in het tweede lid na de bewaartermijn zoals genoemd in het tweede lid zo spoedig mogelijk worden vernietigd, of zodanig van identificerende kenmerken worden ontdaan dat zij redelijkerwijs niet langer zijn te herleiden tot een individuele persoon.

Artikel 10 Toegang tot de persoonsgegevens in het bestand

  • 1. De medewerker en de overige leden van het Sociaal Wijkteam die direct betrokken zijn bij de ondersteuning aan de burger hebben toegang tot de persoonsgegevens van de burger die in het bestand zijn opgenomen.

  • 2. Voor zover noodzakelijk voor de taakuitoefening hebben daarnaast toegang tot de persoonsgegevens in het bestand:

    • -

      de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam;

    • -

      degene die belast is met de afhandeling van klachten over de geboden ondersteuning door het Sociaal Wijkteam;

    • -

      de verantwoordelijken.

  • 3. Aan anderen dan de in het eerste en tweede lid genoemde personen wordt geen toegang gegeven tot de persoonsgegevens in het bestand, tenzij een wettelijke plicht daartoe noodzaakt.

  • 4. De beheerder kent op basis van de regelingen zoals bedoeld in het eerste en tweede lid autorisaties toe aan de leden van het team die hen toegang verschaffen tot (bepaalde delen van) het bestand en die hen zo nodig ook de bevoegdheid geven om gegevens in het bestand op te nemen, aan te vullen of te wijzigen.

Artikel 11 Voeren van overleg binnen het Sociaal Wijkteam over de ondersteuning aan een burger

Voor zover noodzakelijk voor de ondersteuning van een burger kunnen de medewerker ende leidinggevende van het Sociaal Wijkteam de voor deze ondersteuning noodzakelijke persoonsgegevens van de burger aan elkaar verstrekken.

Artikel 12 Verstrekken van persoonsgegevens van de burger aan anderen die niet tot het Sociaal Wijkteam behoren

  • 1. Het Sociaal Wijkteam vraagt vooraf toestemming aan de burger voor het verstrekken van persoonsgegevens aan ieder ander die geen deel uit maakt van het Sociaal Wijkteam, daaronder ook verstaan het verstrekken van persoonsgegevens door een medewerker van het Sociaal Wijkteam in een extern overleg.

  • 2. De toestemming zoals bedoeld in het eerste lid wordt gevraagd nadat de burger door het Sociaal Wijkteam is geïnformeerd over:

    • -

      het doel van de verstrekking,

    • -

      de persoon of instelling aan wie de gegevens worden verstrekt, en

    • -

      de aard en de inhoud van de gegevens die zullen worden verstrekt.

  • 3. De burger moet voor de verstrekking schriftelijk toestemming verlenen.

Artikel 13 Verstrekken van persoonsgegevens van de burger aan anderen zonder zijn toestemming

  • 1. Stelt een medewerker van het Sociaal Wijkteam vast dat:

    • -

      een burger mogelijkerwijs in een zeer ernstige situatie verkeert;

    • -

      in verband met de ernst van de situatie en de vitale belangen van de burger;

    • -

      de burger dringend is aangewezen op behandeling, zorg, onderzoek of een andere interventie die het Sociaal Wijkteam zelf niet kan bieden, en dat

    • -

      ondanks inspanningen van het Sociaal Wijkteam het niet mogelijk is om de toestemming van de burger voor de noodzakelijke verstrekking van persoonsgegevens te vragen of te krijgen,dan kan het Sociaal Wijkteam besluiten om, ondanks het ontbreken van toestemming van de burger, toch persoonsgegevens van hem te verstrekken aan een of meer anderen die geen deel uit maken van het Sociaal Wijkteam, indien dit de enige mogelijkheid is om de ernst van de situatie te verminderen en de vitale belangen van de burger die in verband met deze situatie aan de orde zijn, te dienen.

  • 2. Over een verstrekking van gegevens aan anderen die geen deel uit maken van het Sociaal Wijkteam, zoals bedoeld in het eerste lid, voert een medewerker van het Sociaal Wijkteam vooraf overleg met de leidinggevende.

  • 3. De beslissing zoals bedoeld in het eerste en tweede lid wordt vastgelegd in het bestand met daarbij de redenen die tot het besluit hebben geleid.

  • 4. De burger wordt zo spoedig mogelijk over de verstrekking van zijn gegevens mondeling of schriftelijk geïnformeerd. Het informeren van de burger kan uitsluitend worden uitgesteld indien en voor zover er concrete aanwijzingen zijn om aan te nemen dat de veiligheid van de burger, van zijn gezinsleden, van het Sociaal Wijkteam of die van anderen door dit infomeren wordt bedreigd.

Artikel 14 Verstrekken van gegevens van een burger in verband met signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling

  • 1. In geval van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling volgt het Sociaal Wijkteam de stappen van de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Het Sociaal Wijkteam draagt er zorg voor dat de stappen die het zet zorgvuldig worden vastgelegd in het bestand en dat bij het zetten van de stappen ook wordt overlegd met de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam.

  • 2. Indien het Advies – en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) het Sociaal Wijkteam benadert in verband met een melding van signalen van kindermishandeling en/of huiselijk geweld, kan het Sociaal Wijkteam, zo nodig zonder toestemming van de burger, de voor de taakuitoefening van het AMHK noodzakelijke persoonsgegevens van de burger verstrekken.

  • 3. Van de verstrekking zoals bedoeld in het tweede lid maakt het Sociaal Wijkteam een aantekening in het bestand.

  • 4. Over de verstrekking zoals bedoeld in het tweede lid wordt de burger, voor zover mogelijk in verband met de veiligheid van de burger, van zijn gezinsleden, van het Sociaal Wijkteam, of die van anderen, geïnformeerd. Over het verstrekken van informatie aan het AMHK door het Sociaal Wijkteam vindt vooraf overleg plaats met de leidinggevende van dit team.

Artikel 15 Recht op informatie, inzage en afschrift

  • 1. Iedere betrokkene heeft het recht zich schriftelijk tot een van de verantwoordelijken te wenden met het verzoek hem mede te delen of persoonsgegevens worden verwerkt die op hem betrekking hebben.

  • 2. De verantwoordelijke deelt de betrokkene binnen vier weken mee of persoonsgegevens die op hem betrekking hebben, worden verwerkt. Indien dit het geval is biedt de verantwoordelijke de betrokkene een volledig overzicht van de persoonsgegevens die zijn opgenomen in het bestand en die op hem betrekking hebben, het doel daarvan, alsmede een overzicht van de personen en instellingen aan wiede verantwoordelijke persoonsgegevens van de betrokkene heeft verstrekt en het doel van deze verstrekking(en).

  • 3. Het informatierecht zoals in dit artikel omschreven kan worden geweigerd in het belang van:

    • -

      de veiligheid van de Staat;

    • -

      het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten;

    • -

      gewichtige economische en financiële belangen van de Staat en van andere openbare lichamen;

    • -

      het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de hier boven bedoelde belangen;

    • -

      de bescherming van de betrokkene, of van de rechten en vrijheden van anderen.

  • 4. De verantwoordelijke deelt de betrokkene zijn afwijzing op het verzoek binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk en met vermelding van de motieven voor de afwijzing mede.

Artikel 16 Correctierecht

  • 1. Nadat de betrokkene op grond van artikel 16 kennis heeft genomen van de verwerking van zijn persoonsgegevens, kan hij de verantwoordelijke verzoeken de gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen voor zover deze gegevens onjuist, onvolledig of niet ter zake dienend zijn voor het doel van de verwerking.

  • 2. Is de betrokkene het niet eens met een oordeel dat over hem in het bestand is opgenomen, dan kan hij de verantwoordelijke verzoeken zijn eigen verklaring omtrent dit oordeel aan het bestand toe te voegen.

  • 3. De verantwoordelijke reageert binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk en gemotiveerd op verzoeken zoals bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4. Leidt het verzoek om correctie tot aanpassing of verwijdering van gegevens, dan dragen de verantwoordelijken er zorg voor dat deze aanpassing ook bekend wordt gemaakt aan derden die op grond van deze regeling kennis hebben genomen van deze persoonsgegevens.

Artikel 17 Vernietigingsrecht

  • 1. De betrokkene heeft het recht zich schriftelijk tot een van de verantwoordelijken te wenden met het verzoek gegevens uit het bestand die op hem betrekking hebben te vernietigen.

  • 2. In reactie op het verzoek van de betrokkene vernietigt de verantwoordelijke uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek de gegevens die in het bestand zijn opgenomen en op de betrokkene betrekking hebben, tenzij het bewaren van deze gegevens van aanmerkelijk belang moet worden geacht voor een ander dan de betrokkene, of het vernietigen van de gegevens in strijd is meteen wettelijke plicht of met verplichtingen die de verstrekker van de financiering van de ondersteuning het Sociaal Wijkteam heeft opgelegd in verband met het afleggen van verantwoording over de inzet van de verstrekte financiële middelen. De bepalingen van artikel 9 blijven van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Uitoefenen van de taken van de verantwoordelijken door de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam

Op basis van een schriftelijk mandaat kunnen de verantwoordelijken hun taken en bevoegdheden zoals omschreven in artikel 16, 17 en 18 overdragen aan de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam.

Artikel 19 Uitoefenen van rechten door de (wettelijk) vertegenwoordiger(s)

  • 1. De rechten die een burger of een betrokkene op basis van deze regeling heeft, worden uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s) indien de burger nog geen twaalf jaar oud is.

  • 2. De rechten zoals bedoeld in het eerste lid worden uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s) en de burger of de betrokkene beiden, indien de burger of de betrokkene al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud is.

  • 3. Vanaf zestien jaar oefent een burger of een betrokkene zijn rechten zelfstandig uit.

  • 4. In geval een burger of een betrokkene van zestien jaar of ouder door de leidinggevende van het Sociaal Wijkteam voor het uitoefenen van zijn rechten wilsonbekwaam wordt geacht, worden zijn rechten uitgeoefend door zijn wettelijk vertegenwoordiger(s). Heeft een meerderjarige wilsonbekwame burger of betrokkene geen wettelijk vertegenwoordiger, dan oefent de echtgenoot of de levensgezel deze rechten uit. Heeft de burger of betrokkene geen echtgenoot of levensgezel, of wenst deze de rechten van de burger of de betrokkene niet uit te oefenen, dan kan een ouder, een meerderjarige broer of een zus, of een meerderjarig kind van de burger of de betrokkene zijn rechten uitoefenen.

  • 5. De rechten die een (wettelijk) vertegenwoordiger uitoefent op basis van dit artikel, kunnen door de leidinggevende worden beperkt of geweigerd indien zwaarwegende belangen van de burger of de betrokkene zich tegen deze uitoefening verzetten.

  • 6. De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing indien de burger of de betrokkene op grond van deze regeling om toestemming dient te worden gevraagd voor een gegevensverstrekking of daarover dient te worden geïnformeerd.

Artikel 20 Geheimhouding

Een ieder die op grond van deze regeling kennis neemt van persoonsgegevens van een burger of een betrokkene, is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij de wet of deze regeling anders bepaalt.

Artikel 21 Slotbepalingen

  • 1. Deze privacyregeling treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als Privacyregeling Sociale Wijkteams’s-Hertogenbosch.

Ondertekening

De secretaris,
mr.drs. I.A.M. Woestenberg
De burgemeester,
mr.dr. A.G.J.M. Rombouts

Toelichting Privacyregeling Sociale Wijkteams 's-Hertogenbosch

Toelichting Privacyregeling Sociale Wijkteams ‘s-Hertogenbosch

Inleiding

De Sociale Wijkteams (swt) in de stad gaan de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (wmo) en de Jeugdwet uitvoeren. Hiervoor is het nodig om (bijzondere) persoonsgegevens te gaan verwerken.

Om dit in overeenstemming te doen met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (wbp) is de privacyregeling opgesteld.

Met wettelijke regelingen over privacy en beroepsgeheim die gelden voor de verschillende sectoren zoals (geestelijke) gezondheidszorg, thuiszorg, maatschappelijk werk, maatschappelijke ondersteuning, participatie, enzovoort is ook rekening gehouden.

De burgers en instellingen kunnen op deze manier zien hoe de wijkteams met hun gegevens omgaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder het begrip persoonsgegevens valt alle informatie over een individuele burger of zijn gezin,zoals: naam, adres, ondersteuningsvraag en informatie over de ondersteuning die wordtgeboden.

Bepaalde persoonsgegevens genieten een bijzondere wettelijke bescherming. De wet noemtdit bijzondere persoonsgegevens. Het gaat om gegevens die bijzonder privacygevoelig zijnzoals o.a. persoonsgegevens over ras en etniciteit, gegevens over de gezondheid, over degodsdienst, over de politieke overtuiging, enzovoort.

Met burger wordt gedoeld op iedere inwoner van ’s-Hertogenbosch aan wie het swt ondersteuning biedt, heeft geboden of gaat bieden. Onder het begrip burger vallen uitdrukkelijk ook de gezinsleden van de burger die bij de ondersteuning betrokken zijn. Het swt werkt immers op basis van 1 Gezin,1 Plan en 1 Regisseur. Als in deze toelichting en in de regeling gesproken wordt over de burger wordt gedoeld op de burger en de gezinsleden die betrokken zijn bij de ondersteuning.

NB: er is ook sprake van een gezin als twee of meer mensen in gezinsverband wonen zonder kinderen.

Het begrip ondersteuning wordt gebruikt voor alle activiteiten van het swt die er op zijn gericht de burger en zijn gezin te ondersteunen inclusief het pro actief signaleren.

Met het begrip swt wordt gedoeld op het kernteam en de ‘schil’ er om heen. In de privacyregeling wordt daarin geen onderscheid gemaakt omdat kern en schil flexibel worden gehanteerd afhankelijk van de ondersteuningsvraag.

Verwerken van persoonsgegevens is de verzamelterm voor iedere handeling met persoonsgegevenszoals: opslaan, opvragen, doorgeven, bewerken, analyseren en bewaren.

De beheerder is de functionaris die de dagelijkse zorg heeft voor het bestand en voor de persoonsgegevens die daarin zijn opgenomen. De leidinggevende van het swt treedt op als beheerder van het bestand.

Het bestand is de term die wordt gebruikt voor de digitale verzameling van persoonsgegevens van burgers. Er is bewust gekozen voor de neutrale aanduiding ‘bestand’ zonder vermelding van merknaam of type, zodat bij vervanging van het systeem dat nu gebruikt wordt de tekst van de privacyregeling niet behoeft te worden aangepast.

Artikel 2 Doelen

In artikel 2 wordt het doel beschreven van de inzet van de sociale wijkteams en de samenwerking met partners en de verwerking van persoonsgegevens. Dit artikel geeft daarmee antwoord op de vraag waarom de gegevens van burgers worden verwerkt.

Deze bepaling is van belang omdat aan dit doel de gehele gegevensverwerking door het swt wordt ‘opgehangen’.

Artikel 3 Toepassingsgebied

De regels over de omgang met persoonsgegevens gelden voor iedere verwerking van persoonsgegevens van burgers door medewerkers van het swt, ongeacht of dit mondeling,

schriftelijk, via beeldmateriaal of elektronisch gebeurt.

Artikel 4 en 5 verantwoordelijkheden

De Wet bescherming persoonsgegevens noemt het orgaan of de persoon die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de gegevensverwerking de verantwoordelijke.Dit is degene die

ook deze regeling vaststelt en kan wijzigen of intrekken. In deze regeling is als verantwoordelijkeaangewezen het college van B&W. De verantwoordelijke draagt, vooral ook naar buiten toe, de eindverantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking.

In artikel 4 wordt deze eindverantwoordelijkheid beschreven.

Artikel 5 beschrijft de eigen verantwoordelijkheid van de leidinggevende en de medewerkers van het swt. Van alle medewerkers die met persoonsgegevens van burgers omgaan, wordt verwacht dat zij dit zorgvuldig doen en dat zij zich houden aan de bepalingen van deze regeling.

Artikel 6 Informeren van de burger en het vragen van toestemming

In het eerste contact met de burger zal het er vooral om gaan om de vragen en behoeften van de burger in beeld te brengen en om samen te bekijken welke ondersteuning daarbij nodig is.

Vanuit de privacyregeling is van belang dat daarnaast in dit eerste contact ook de privacy aan de orde komt.

In een eerste contact behoort het swt de burger te informeren over het feit dat het swt gegevens van hem vastlegt, om welk type gegevens het gaat en met welk doel dit gebeurt. Ook moet de burger dan gewezen worden op de rechten (op inzage, correctie en dergelijke) die hij kan uitoefenen en hij moet weten tot wie hij zich daarvoor moet wenden.

Wellicht kan dit via een korte tekst in een brochure over de sociale teams waarbij voor meer informatie wordt verwezen naar de website.

Dit informatierecht van de burger is een kernbepaling van de wbp omdat alleen een burger dieweet dat zijn gegevens worden vastgelegd, zijn overige wettelijke rechten kan uitoefenen.

Vragen van toestemming voor de uitwisseling van gegevens binnen het swt

Het swt is bewust opgezet als een team uit verschillende disciplines en sectoren. De multidisciplinaire samenstelling is de kracht van het team. De uitwisseling van persoonsgegevens binnen het team is niet zondermeer mogelijk. Daarom dient het swt in de eerste contacten met de burger duidelijk te maken wat het swt is en hoe het werkt. Als de werkwijze duidelijk is, dient voor de uitwisseling van gegevens binnen het team toestemming te worden gevraagd aan de burger. Dat kan mondeling gebeuren. In dat geval moet het swt de verkregen toestemming nauwkeurig (met datum en aan wie toestemming is gevraagd) vastleggen in het bestand. Wordt de toestemming schriftelijk gevraagd, dan wordt deze (al dan niet gescand) toegevoegd aan het bestand.

Artikel 7 Verwerken van gegevens in geval van een verwijzing

Om een zorgvuldige en vooral open werkwijze richting burgers te borgen, bepaalt artikel 7 dat een verwijzer (dit wil zeggen een beroepskracht die geen medewerker is van het swt en die de burger vanwege zijn ondersteuningsvraag aanmeldt bij het swt) een burger in principe pas aanmeldt als hij deze aanmelding met hem heeft besproken en daarvoor toestemming heeft. Lukt dat de verwijzer niet, dan is de eerste actie van het swt om samen met de verwijzer te bekijken of, en zo ja hoe er contact kan worden gezocht met de burger om de noodzaak van de verwijzing te bespreken en de instemming hiervoor te krijgen.

Deze bepaling wil om te beginnen bereiken dat een verwijzer zijn aanmelding doet in alle openheid richting burger. Maar in sommige gevallen zal een verwijzer dit moeilijk vinden. Ook dan staat de deur van het swt voor hem open, maar dan vooral om de verwijzer te ondersteunen in het zoeken van contact met de burger, eventueel samen met een medewerker van het swt, om de verwijzing te bespreken en de burger mee te krijgen in de noodzaak van deze verwijzing. Zo wordt toch de gewenste openheid richting burger bereikt en ondersteunen verwijzer en swt elkaar.

Uitzondering op de regel van openheid en toestemming is de situatie waarin de verwijzeraannemelijk kan maken dat er concrete aanwijzingen zijn voor een bedreiging van de veiligheidvan de burger of die van anderen. Alleen in dat geval kan het swt besluiten om zo nodig zonder dat de burger hiervan weet acties in gang te zetten gericht op het vergroten van de veiligheid.

Artikel 8: De gegevens van de burger die bekend zijn bij instellingen

Voor de ondersteuning aan de burger kan het noodzakelijk zijn dat er gegevens van andere instellingen verwerkt worden.

Hiervoor bekijkt het swt of het gelet op de ondersteuningsvraag nodig is om kennis te nemen van de inhoud van eerdere contacten die de burger had met instellingen. Indien het swt meent dat het kennis moet nemen van deze gegevens is, dan wordt door de medewerker van het swt met de burger de reden besproken doorgesproken en toestemming gevraagd voor de uitwisseling. Zo wordt een transparante werkwijze bevorderd.

Zoekt het swt contact met een burger die door een verwijzer is aangemeld, dan gaat het swt eerst met toestemming vragen aan de burger, voordat het swt informatie over de burger inziet.

Artikel 9 Inhoud van het bestand, bewaartermijn en vernietigen

Artikel 9 geeft aan welke gegevens van burgers worden vastgelegd in het bestand. Vuistregel

daarbij is dat die gegevens worden vastgelegd die nodig zijn voor zorgvuldige ondersteuning.

Het zal vooral gaan om een beschrijving van de ondersteuningsbehoefte van de burger en om

de afspraken die over de ondersteuning worden gemaakt.

Gegevens in het bestand zijn als regel bekend bij de burger.

Als uitgangspunt geldt in het kader van een transparante en zorgvuldige ondersteuning dat de gegevens die in het bestand over een burger zijn opgenomen, zijn doorgesproken of in ieder geval bekend zijn bij de burger. Op deze regel kan alleen een uitzondering worden gemaakt in verband met de veiligheid van de burger, van zijn gezinsleden, van het swt of die van anderen.

Bewaartermijn

De termijn wordt gerekend vanaf het jaar waarin de ondersteuning door het swt is afgesloten.

Artikel 10 Toegang tot de gegevens in het bestand

Artikel 10 regelt de toegang tot de gegevens van burgers in het bestand. Uitgangspunt is dat de medewerker en leden van het team die rechtstreeks bij de ondersteuning aan de burger zijn betrokken toegang hebben tot de gegevens.

Ook de andere leden van het swt (die niet direct bij de ondersteuningsverlening zijn betrokken) hebben toegang tot het bestand, voor zover dit voor het uitvoeren van hun taken noodzakelijk is. Bijvoorbeeld als een teamlid optreedt als vervanger van een ander teamlid bij ziekte of verlof. De leidinggevende van het swt heeft eveneens toegang tot het bestand, voor zover dit nodig is voor het uitoefenen van zijn leidinggevende taken.

Tot slot biedt dit artikel de mogelijkheid voor toegang tot de gegevens in verband met afhandeling van klachten.

Op basis van deze regelingen kent de beheerder van het bestand autorisaties toe.

Artikel 11 Uitwisselen van gegevens in verband met intern overleg binnen het swt

Dit artikel maakt het mogelijk dat teamleden ad hoc of structureel overleggen met elkaar over de ondersteuning aan de burger.

Artikel 12 Verstrekken van persoonsgegevens aan anderen buiten het swt

De medewerkers van het swt hebben een beroepsgeheim of geheimhoudingsplicht. Dit beroepsgeheim wordt afgeleid uit algemene privacybepalingen zoals deze zijn opgenomen in artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en andere nationale wetgeving. Dit is verder uitgewerkt in een aantal beroepscodes.

Waar het ook is vastgelegd, het beroepsgeheim / de geheimhoudingsplicht van de medewerkers van het swt betekent dat zij, zonder toestemming van hun burger, als regel geen informatie over hem aan anderen mogen verstrekken. Dit beroepsgeheim is een belangrijk instrument om de drempel tot de ondersteuning van o.a. het swt laag te houden. Burgers zullen sneller geneigdzijn om zich tot het swt te wenden en open over hun zorgen te spreken, als ze er op kunnen vertrouwen dat het besprokene binnenskamers blijft. Zo bezien is het beroepsgeheim / de geheimhoudingsplicht een belangrijke sleutel tot effectieve ondersteuning.

De medewerker moet gerichttoestemming vragen voor een bepaalde verstrekking. Dat wil zeggen dat hij de burger moet vertellen met wie hij over hem wil spreken, bijvoorbeeld met de huisarts of met de school. Daarnaast moet hij de burger, voordat hij toestemming vraagt, ook uitleggen waarom hij over hem wil spreken met een of meer anderen.

NB: Vanwege deze eis van gerichtetoestemming kan het zijn dat de toestemmingsverklaring die de burger aan het begin van zijn contacten met het swt ondertekent niet voldoende is. Daarmee geeft hij in eerste toestemming voor de interne uitwisseling van gegevens binnen het swt. Is ook externoverleg nodig bijvoorbeeld met school of met de huisarts, dan moet daarvoor gerichte toestemming worden gevraagd.

Artikel 13: Verstrekken van informatie over de burger zonder zijn toestemming

Geen enkel beroepsgeheim / geheimhoudingsplicht is absoluut. Daarom biedt de privacyregeling de medewerkers van het swt, als zij geen toestemming krijgen of als zij deze niet kunnen vragen en de burger zich in een zeer ernstige situatie bevindt, de mogelijkheid om zonder toestemming van de burger met anderen over hem te spreken.

Bevindt de burger (of een lid van zijn gezin) zich in een zeer ernstige situatie, en heeft hij dringend ondersteuning of een andere interventie nodig, en krijgt het swt, ondanks serieuze pogingen daartoe, geen toestemming, of kan de medewerker deze niet vragen in verband met de veiligheid, dan kan hij toch met anderen over hem spreken als dit de enige manier is om de zeer ernstige situatie te verbeteren, bijvoorbeeld door hem toe te leiden naar de noodzakelijke ondersteuning.

Opmerkingen

  • -

    Voordat een dergelijk besluit genomen wordt, overlegt de medewerker van het swt met minstenséén ander teamlid en met de leidinggevende om samen te bekijken of het echt niet mogelijk is om toestemming te vragen of te krijgen en of er werkelijk sprake is van een zo ernstige situatie dat het beroepsgeheim / de geheimhoudingsplicht dient te worden doorbroken.

  • -

    Een medewerker die zonder toestemming van de burger toch gegevens over hem aan een ander verstrekt maakt een aantekening over deze verstrekking in het bestand onder vermelding van de reden voor deze verstrekking.

  • -

    In het kader van een transparante werkwijze is het van belang om de burger zo spoedig mogelijk te informeren over het feit dat zijn gegevens zonder zijn toestemming zijn verstrekt aan een of meer anderen.

Artikel 14: Meldrecht Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Hierbij verwijzen we naar de geldende meldcode.

Artikel 15, 16 en 17 Rechten van betrokkenen

Personen van wie het swt gegevens heeft vastgelegd worden in de Wet bescherming persoonsgegevens betrokkenengenoemd. Te denken valt bij betrokkenen natuurlijk op de eerste plaats aan burgers. Maar de kring van betrokkenen is ruimer, want het swt legt bijvoorbeeld ook gegevens vast van een verwijzer of van een lid van het sociaal netwerk van de burger dat wellicht het gezin hulp kan bieden. De verwijzer en het lid van het sociaal netwerk zijn geen burger maar vallen wel onder de definitie van betrokkene.

De Wet bescherming persoonsgegevens kent een aantal rechten toe aan de betrokkene. Dezebetrokkene kan zijn rechten uitoefenen ten aanzien van alle persoonsgegevens die in het bestand van het swt zijn opgenomen voor zover deze gegevens op hem betrekking hebben. Het gaat om de volgende rechten:

  • -

    Recht op informatie, inzage en afschrift (artikel 15);

  • -

    Recht op correctie van feitelijke onjuistheden en een recht op het toevoegen van een eigen verklaring als de betrokkene het niet eens is met een oordeel dat over hem in het bestand is opgenomen (artikel 16);

  • -

    Recht op vernietiging van (bepaalde) gegevens die over de burger in het bestand zijn opgenomen (artikel 17).

Informatie inzage en afschrift

Een betrokkene kan verzoeken hem mede te delen of er gegevens over hem in het bestand zijn opgenomen. Is dit het geval, dan dient de betrokkene in principe inzage te krijgen in of een volledig afschrift te krijgen van alle gegevens die over hem in het bestand zijn opgenomen.

Dit recht kan alleen in bijzondere gevallen worden beperkt of geweigerd. In artikel 15 lid 4 worden de (in de wet beschreven) redenen daarvoor genoemd. Van belang voor de praktijk van het swt is vooral dat inzage en of afschrift beperkt of geweigerd kunnen worden in verband met ‘rechten en vrijheden van anderen’. Dit maakt het mogelijk om in een bijzonder geval bepaalde gegevens niet ter inzage te geven in verband met privacybelangen of de veiligheid van een gezinslid of een (ex) partner van de burger. Vanwege deze beperking is het van belang dat de gegevens in het bestand eerst goed worden doorgelezen voordat de gegevens aan de verzoeker bekend worden gemaakt, zodat eerst wordt beoordeeld of er een reden is om bepaalde gegevens (zoals bijvoorbeeld een geheim adres) af te schermen voordat de betrokkene zijn gegevens inziet.

Status van persoonlijke werkaantekeningen

Persoonlijke werkaantekeningen van een medewerker van het swt vallen buiten de rechten op inzage, afschrift en dergelijke. Onder persoonlijke werkaantekeningen vallen alleen die aantekeningen die de medewerker van het swt maakt als tijdelijke en strikt persoonlijke geheugensteun ten behoeve van een volgend contact. Vanaf het moment dat de medewerker zijn persoonlijke werkaantekeningen deelt met een andere medewerker van het swt of met iemand daarbuiten, vallen deze aantekeningen onder het recht op inzage, afschrift en dergelijke. In feite is er dus nauwelijks ruimte voor het maken van persoonlijke werkaantekeningen want ook in geval van intern overleg binnen het team krijgen persoonlijke werkaantekeningen de status van gegevens die tot het dossier behoren en waarop recht op inzage e.d. kan worden uitgeoefend.

Alle signalen over ernstige of zorgelijke situaties waarin een burger of een gezinslid van de burger mogelijkerwijs verkeert, behoren in ieder geval te worden vastgelegd in het bestand zodat deze ook bij afwezigheid van de medewerker van het swt in volgende contacten tussen de burger en een andere medewerker van het swt bekend zijn bij het swt.

Artikel 16: Correctierecht

Blijkt uit het recht op inzage en informatie dat het bestand informatie bevat die feitelijk onjuist is, of die overbodig is, gelet op de ondersteuning die het swt biedt, dan kan de betrokkene het swt verzoeken om deze informatie te corrigeren of weg te halen. Het swt dient binnen vier weken op dit verzoek te reageren. Een afwijzing van het verzoek moet zorgvuldig worden gemotiveerd.

Is een betrokkene het niet eens met een oordeel dat of een mening die over hem in het bestand is opgenomen, dan heeft hij het recht om een eigen verklaring aan de gegevens toe te voegen waarin hij uitlegt dat hij het niet eens is met dit oordeel en waarom niet.

Artikel 17: Vernietigingsrecht

De betrokkene kan het swt verzoeken (een deel van) zijn gegevens uit het bestand te verwijderen. In principe moet het swt binnen drie maanden aan een dergelijk verzoek voldoen. Maar het verzoek kan (gedeeltelijk) worden geweigerd als het bewaren van de gegevens van ‘aanmerkelijk belang’ kan zijn voor een ander dan de betrokkene. Op basis van deze uitzondering kan het swt bijvoorbeeld besluiten om gegevens over mogelijk huiselijk geweld te bewaren in verband met de veiligheid van de partner van de betrokkene die om vernietiging verzoekt.

Artikel 18 Taken van de verantwoordelijken mandateren aan de beheerder

Formeel moet de betrokkene zich voor het uitoefenen van zijn rechten wenden tot een van de

verantwoordelijken, dit wil zeggen tot het bevoegd gezag. Maar de verantwoordelijken kunnen deze taak, op basis van een mandaatbesluit, overdragen aan de leidinggevende van het swt die ook beheerder is van het bestand. Zo wordt het mogelijk dat de leidinggevende / beheerder de verzoeken om inzage, informatie, correctie en vernietiging afhandelt.

Artikel 19: De positie van ouders en kinderen

De rechten die op basis van deze regeling kunnen worden uitgeoefend worden in sommige gevallen uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger, dit wil zeggen door degene die het gezag over de minderjarige heeft.

Is een betrokkene of een burger nog geen twaalf jaar oud dan oefent of oefenen de wettelijk vertegenwoordiger(s) de rechten van het kind uit.

Is een burger of een betrokkene al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud, dan oefenen de wettelijk vertegenwoordiger(s) en de jeugdige de rechten van de jeugdige burger of betrokkenen beiden uit.

Vanaf zestien jaar oefent de jeugdige betrokkene of burger zijn rechten zelfstandig uit.

Wilsonbekwaamheid

Mocht een jeugdige burger of betrokkene van zestien jaar of ouder bijvoorbeeld door een geestelijke beperking of een psychiatrische stoornis naar het oordeel van het swt niet in staat worden geacht om zijn rechten (zelfstandig) uit te oefenen of de gevolgen daarvan te overzien, dan worden zijn rechten uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s), of door de ouder(s) als hij na zijn meerderjarigheid geen wettelijk vertegenwoordiger heeft.

Beperken van rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s)

Bij het uitoefenen van rechten door de wettelijk vertegenwoordiger(s) geldt een belangrijke beperking, die is geformuleerd in lid 5 van artikel 19. Is het uitoefenen van deze rechten in strijd met zwaarwegende belangen van de jeugdige burger, dan kan het swt deze rechten beperken of zo nodig weigeren. Bijvoorbeeld als een ouder wil dat de aantekeningen over een vermoeden van kindermishandeling en een melding bij het AMHK uit het dossier worden verwijderd. Dit verzoek kan worden afgewezen indien het swt meent dat het van belang is om deze aantekeningen te bewaren gelet op de veiligheid van het kind van de burger.

Artikel 20: Geheimhouding

Artikel 20 van de regeling bepaalt uitdrukkelijk dat ieder die op basis van deze regeling kennis neemt van persoonsgegevens van bugers een geheimhoudingsplicht heeft. Deze bepaling zorgt er voor dat ook medewerkers die zelf geen beroepsgeheim hebben de gegevens van burgers waarvan zij kennis

nemen geheim houden, tenzij de wet of deze regeling verstrekking van gegevens mogelijk maakt.

Artikel 21 Slotbepalingen

Hier wordt het moment van ingang en citeertitel van de regeling geregeld.