Regeling vervallen per 16-03-2021

Bomenverordening ’s-Hertogenbosch 2010

Geldend van 01-11-2010 t/m 15-03-2021

Intitulé

Bomenverordening ’s-Hertogenbosch 2010

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van

12 oktober 2010:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 september 2010, regnr. 10.831;

gelet op de Gemeentewet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Besluit

vast te stellen de Bomenverordening ’s-Hertogenbosch 2010, herziening oktober 2010 met toelichting.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. houtopstand:

één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met een stamomtrek van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte.

b. monumentale boom:

bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving die zijn opgenomen op de gemeentelijke monumentale bomenlijst.

c. vellen:

rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 % van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen;

het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

d. boomwaarde:

de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

e. bomen effect analyse:

een beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand.

f. bevoegd gezag

bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het College van burgemeester en wethouders te vellen of te doen vellen:

    • a.

      houtopstand die op de gemeentelijke monumentale bomenlijst is opgenomen welke door het College van burgemeester en wethouders is vastgesteld;

    • b.

      houtopstand die onderdeel uitmaakt van de structuren zoals aangegeven op de ‘kaart structuren’ welke door de gemeenteraad is vastgesteld;

    • c.

      houtopstand met een stamomtrek van 100 centimeter of meer op 1,3 m boven maaiveld;

    • d.

      houtopstand die in het kader van een herplantplicht tot stand is gekomen of waarop een instandhoudingsplicht rust.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet

    • b.

      of krachtens een aanschrijving van het College van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

    • c.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere

    • d.

      onderhoud.

    • e.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • f.

      het dunnen van een houtopstand ten behoeve van een duurzaam behoud van de overblijvende houtopstand.

    • g.

      het vellen van houtopstanden op openbaar terrein, waarvan de gemeente eigenaresse is, wanneer dat gebeurt ter vervanging van beplanting die verloren is gegaan of dreigt te gaan.

Artikel 3: Lijst van Monumentale bomen

De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht het College van burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning.

  • b.

    de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 4: Aanvraag vergunning

Vervallen in verband met de inwerking treding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 5: Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 2 lid 1b tot en met d wordt geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

    • -

      beleidsmatige status (opgenomen op kaart waardevolle structuren);

    • -

      beeldkwaliteit (zichtbaarheid en kwaliteit voor de omgeving);

    • -

      cultuurhistorische waarden;

    • -

      natuurwaarde;

    • -

      waarde ten aanzien van overige functies;

    • -

      bijzondere boomwaarden;

    • -

      vitaliteit, levensverwachting en gaafheid.

  • 3. Een vergunning voor het vellen van een monumentale boom als bedoeld in artikel 2 lid 1a wordt slechts verleend, indien:

    • -

      naar bomendeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade of;

    • -

      een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de monumentale boom en alternatieven zijn onderzocht en afgewogen.

Artikel 6: Procedure

Vervallen in verband met de inwerking treding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 7: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een vergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk Bomenfonds.

  • 4. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8: Herplant‑/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant kan het bevoegd gezag een financiële bijdrage hiervoor opleggen welke gestort wordt in het gemeentelijk Bomenfonds.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

    • b.

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

  • 5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8A Intrekking of wijziging van vergunning

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een jaar nadat deze van kracht is geworden;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 9: Schadevergoeding

Het College van burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 10: Strafbepaling

Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 3, artikel 5, eerste lid, artikel 7, eerste tweede, derde, vierde en vijfde lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 11: Toezichthouders

Vervallen in verband met de inwerking treding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 12: Overgangsbepaling

De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor de in artikel 13 genoemde datum van inwerkingtreding, worden behandeld conform het ten tijde van de indiening geldende recht.

Artikel 13: Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening ’s‑Hertogenbosch 2010, herziening oktober 2010. Zij treedt in werking acht dagen na het bekendmaken van de wijzigingsverordening.

Ondertekening

's-Hertogenbosch,
De gemeenteraad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
drs. A. van der Jagt, mr. dr. A.G.J.M. Rombouts

Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening

In deze toelichting vindt u extra informatie over onderwerpen uit de verordening die mogelijk tot verschillende interpretaties kunnen leiden.

 

Algemeen.

Bij de herziening oktober 2010 is de Bomenverordening aangepast in verband met de inwerking treding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Tevens is de mogelijkheid van intrekking van een vergunning opgenomen, welke per abuis niet was overgenomen uit de voorheen voor het kappen geldende APV. Op basis van die wet is voor het kappen van een boom een omgevingsvergunning benodigd (art. 2.2, lid 1, sub g.). Deze wet bepaald ook dat een omgevingsvergunning wordt afgegeven (of geweigerd) door het bevoegd gezag. Dat is bijna altijd wel het college van burgemeester en wethouders maar in voorkomende gevallen kan dat ook Gedeputeerde Staten zijn (bijv. bij een milieuinrichting waarbij Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn en als dan in de omgevingsvergunning mede de activiteit het vellen van een boom is begrepen dan zijn GS ook ten aanzien daarvan het bevoegd gezag) dan wel de minister (bijv. bij een mijnbouwinrichting).

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Vellen: Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Datzelfde geldt voor werkzaamheden die wijziging van maaiveld tot gevolg hebben en daardoor indirect tot beschadiging van de boom kunnen leiden. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.

Monetaire boomwaarde: De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

Bomen effect analyse: Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is een hulpmiddel voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

Artikel 2: Kapverbod

Dit artikel regelt voor welke bomen/houtopstand een kapvergunningplicht geldt. Dit is aangegeven in de leden a t/m d. Categorie d. is opgenomen omdat na uitvoering van een herplantplicht de eis dat de stamomtrek 100 cm moet zijn om vergunningplichtig te worden natuurlijk niet geldt. Voor het kappen van bomen die op basis van een herplantplicht zijn geplant, geldt dus altijd een kapvergunningplicht.

Dode houtopstand: Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Dit o.m. om een herplantplicht te kunnen opleggen als bijv. een boom om welke reden ook dood gaat in een belangrijke bomenstructuur of op een markante plaats.

Uitsluitingen Boswet: De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op:

  • a.

    populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

  • c.

    fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed;

  • e.

    houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

    ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

    ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapvergunningplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

Artikel 3: Lijst van Monumentale bomen

De lijst met monumentale bomen bevat bijzondere beschermenswaardige bomen. De lijst kan bomen bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 2, lid c, genoemd. Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van monumentale bomen heeft een hoge prioriteit. De houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een ontheffing wordt verleend.

Artikel 4: Aanvraag vergunning.

Vervallen in verband in werking treden Wabo.

 

Artikel 5: Criteria

Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de kapaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele kapvergunning de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

 

Artikel 6: Procedure

Vervallen in verband met de inwerkingtreding van de Wabo.

 

Artikel 8A Intrekking van de vergunning.Dit artikel is de standaard bepaling uit de Algemene Plaatselijke Verordening met betrekking tot intrekking van vergunningen,met dien verstande dat in het artikel voor de kapvergunning een termijn van één jaar is opgenomen. Die termijn heeft te maken met o.a. het broedseizoen. Soms mag in het broedseizoen niet gekapt worden bijv. omdat vogelnesten aanwezig zijn (Flora- en Faunawet). De termijn van één jaar omvat alle seizoenen en is daarom en praktisch en redelijk te achten.

Artikel 10. Strafbepaling.

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (dat wil zeggen dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten.

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door het College van burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding, wegens schade aan gemeentelijke bomen of houtopstanden. Dat zelfde geldt uiteraard voor particuliere eigenaren.