Beleidsregels stadionomgevingsverbod 's-Hertogenbosch 2016

Geldend van 02-04-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Stadionomgevingsverbod 's-Hertogenbosch 2016

De burgemeester van ‘s-Hertogenbosch,

Overwegende dat:

Het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent stadionomgevingsverboden, inhoudende dat:

  • -

    De ‘Beleidsregels Stadionomgevingsverboden ’s-Hertogenbosch 2016’ op het nieuwe artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening worden gebaseerd.

  • -

    Op grond van het nieuwe artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening de burgemeester in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod kan opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden.

  • -

    Op grond van het nieuwe artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening de burgemeester, naast de directe omgeving van het stadion, ook nadere plaatsen kan aanwijzen waar het stadionomgevingsverbod van kracht is.

  • -

    De termijnen in ‘Beleidsregels Stadionomgevingsverboden ’s-Hertogenbosch 2016’ zijn afgeleid van de “Richtlijn termijn stadionverbod KNVB 2015/2016” en maximaal twee jaar bedragen.

Om in de toekomst op de (juridisch) juiste manier gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod, dienen de beleidsregels hieromtrent vastgesteld te worden. Deze beleidsregels waarborgen de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.

Besluit

ingevolge artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met afdeling 10 van hoofdstuk 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening ’s-Hertogenbosch 2016 vast te stellen de Beleidregels Stadionomgevingsverbod ’s-Hertogenbosch 2016’.

1. Algemeen

Op grond van artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) kan de burgemeester in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode. Een stadionomgevingsverbod tast de bewegingsvrijheid van de persoon in kwestie meer aan dan een stadionverbod. Daarom wordt er voor gekozen bij het stadionomgevingsverbod de maximale termijn aan te geven. Het maximum is gesteld op een periode van twee jaar.

2. Juridisch kader

De burgemeester is op grond van de artikelen 172 en 174 van de Gemeentewet eindverantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de gemeente ’s-Hertogenbosch. In de APV is, in het belang van de handhaving van de openbare orde, in hoofdstuk 2 afdeling 10 opgenomen. In deze afdeling zijn specifieke regels opgenomen inzake betaald voetbalwedstrijden.

In artikel 2:34 van de APV is opgenomen dat de burgemeester in het kader van de openbare orde bevoegd is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod. Dit verbod dient schriftelijk te worden opgelegd. Artikel 2:34 lid 1 van de APV luidt als volgt:

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden.

De wijze waarop de burgemeester gebruik maakt van deze bevoegdheid is beschreven in deze beleidsregel.

3. Gebied

Onder de omgeving van het stadion wordt verstaan:

  • a.

    het gebied dat wordt omsloten door: Stadionlaan – Van Grobbendoncklaan – Westenburgerweg – Muntelbolwerk - Graafseweg – Hintham – De Grote Elst – Stadionlaan, zoals vastgelegd in bijlage 1;

  • b.

    door de burgemeester nader aan te wijzen plaatsen en/of gebieden.

Ten aanzien van bovengenoemde wegen geldt dat deze wegen zelf ook onderdeel uitmaken van het gebied waarvoor het stadionomgevingsverbod van toepassing is.

Het is gebleken dat met betrekking tot de plaats van voetbalvandalisme een ontwikkeling heeft plaatsgevonden. De overlast, voor en na de wedstrijd, blijft niet beperkt tot in het stadion, maar strekt zich tevens uit tot buiten het stadion, richting centrum en cafés. Om deze reden is het gebied zoals genoemd in artikel 2:34, lid 4 sub a van de APV zo benoemd, dat deze horecagelegenheden binnen het gebied gelegen zijn.

De burgemeester kan op basis van de APV nadere plaatsen en/of gebieden aanwijzen waar het stadionomgevingsverbod geldt. Om de supporters te kunnen weren die zich schuldig maken aan openbare ordeverstoringen buiten het stadion en om herhaling te voorkomen is het noodzakelijk om het gebied uit te kunnen breiden op grond van artikel 2:34 lid 4 sub b van de APV.

Indien de persoon aan wie het stadionomgevingsverbod gegeven wordt in het gebied woont (volgens de Basis Administratie Personen) of werkt waarvoor het stadionomgevingsverbod geldt, wordt het gebied zodanig aangepast dat die persoon een route heeft naar en van zijn woning of werklocatie.

4. Gedragingen en termijnen stadionomgevingsverbod

Voorheen vonden de meeste incidenten plaats in en rondom de voetbalstadions. Landelijk is, mede door de toegenomen veiligheidsmaatregelen in en rondom de stadions, het voetbalvandalisme zich geleidelijk aan gaan verplaatsen naar de omgeving richting de diverse horecagelegenheden in de nabijheid van het stadion, alsmede richting de centra. Deze trend heeft zich ook doorgezet in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Zo zijn er de afgelopen jaren diverse corteo’s georganiseerd die gestart werden vanaf horecagelegenheden in de nabijheid van het stadion.

Het kunnen weren van supporters die zich schuldig maken aan verstoring van de openbare orde bij een betaald voetbalwedstrijd – om daarmee herhaling van de ordeverstoring bij volgende voetbalwedstrijden te voorkomen – is een effectief instrument ter handhaving van de openbare orde. Dit mede in het belang van het veilig laten verlopen van betaald voetbalwedstrijden voor de andere bezoekers. Daarbij moet de burgemeester niet afhankelijk zijn van de vraag of de KNVB en/of de betaald voetbalorganisatie een (lokaal) stadionverbod oplegt. De burgemeester heeft, in het kader van zijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid, een eigen verantwoordelijkheid. Vanuit deze verantwoordelijkheid kan de burgemeester personen die de orde verstoren rondom betaald voetbalwedstrijden, ter voorkoming van herhaling van de ordeverstoringen, voor een bepaalde periode weren uit de omgeving van het stadion. Er is gekozen voor de termijn van maximaal 2 jaar, zodat bij ernstige verstoring van de openbare orde, de betreffende persoon minimaal één volledig seizoen uit de omgeving van het stadion kan worden geweerd.

De burgemeester gaat over tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod nadat is geconstateerd dat de persoon de openbare orde in of rondom het stadion heeft verstoord op de dag dat een wedstrijd door de organisator wordt gespeeld.

De burgemeester zal in twee situaties overgaan tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod:

  • 1.

    Nadat is geconstateerd dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op de dag dat een wedstrijd van de organisator is gespeeld.

  • 2.

    Als aan een persoon een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd voor een gedraging waarbij de openbare orde in of rondom het stadion is verstoord.

Wanneer een stadionomgevingsverbod wordt opgelegd, dan correspondeert de duur van het verbod met de duur van het stadionverbod volgens de Richtlijn termijn stadionverbod KNVB 2015/2016, met als maximum een duur van 24 maanden (artikel 2:34 lid 2 APV) en geldt het verbod vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van een voetbalwedstrijd zoals omschreven in artikel 2:34 lid 2 van de APV.

Wanneer door de KNVB of FC Den Bosch wordt besloten tot oplegging van een voorwaardelijk stadionverbod, wordt daarbij aansluitend eveneens een voorwaardelijk stadionomgevingsverbod opgelegd.

In onderstaand schema wordt weergegeven wanneer en voor hoelang er een stadion- (afgekort SV) en een stadionomgevingsverbod (afgekort SOV) wordt opgelegd.

Gedraging

Maanden SV (Richtlijn termijn stadionverbod KNVB 2015/2016)

Maanden SOV

Overtreding van de wet ID

3 voorwaardelijk

-

Opgeven valse naam

3

-

Overtreding APV

9

9

Poging tot brandstichting met geringe gevaarzetting

9

9

Niet voldoen aan een bevel of vordering van personen die belast zijn met de kaartcontrole en/of het handhaven van de orde, waaronder politie en stewards

9

9

Valsheid in geschrift

9

-

Beledigen en/of kwetsen van personen

9

-

Diefstal of verduistering

9

-

Baldadigheid/provocatie

9

9

Openbare dronkenschap in of rond het stadion

9

9

Overtreding van de Opiumwet

9

9

(Geringe) vernieling of beschadiging

9

9

Overtredingen van de KNVB standaardvoorwaarden niet nader en/of afzonderlijk genoemd in deze richtlijn

Afhankelijk van de overtreding 9 tot 24 maanden

-

Niet voldoen aan verplichte combiregeling

12

-

Poging tot binnendringen van het stadion

12

-

Schaden van het aanzien en/of belang van het voetbal

12

-

Gooien van voorwerpen en/of vloeistoffen

Afhankelijk van het feit en/of de gevolgen: 12 tot 24

-

Aanbieden/verkopen van toegangskaarten

18

-

Bezit of verkoop van illegale kaarten

18

-

Opruiing

18

18

Huisvredebreuk/lokaalvredebreuk buiten het stadion (stadionterrein en omgeving)

18

18

Brandstichting met geringe gevaarzetting

18

18

Wederspannigheid

18

18

Eenvoudige mishandeling of vechten

18

18

Overtreding Wet Wapens en Munitie

18

18

Openlijke geweldpleging

18

18

Bezit en/of voorhanden hebben vuurwerk

18

-

Afsteken vuurwerk

18

18

Belediging groep c.q. verspreiding discriminatoire uitlatingen

24

24

(Ernstige) vernieling of beschadiging

24

24

Poging tot brandstichting met ernstige gevaarzetting

36

24

Poging tot zware mishandeling

36

24

Bedreiging (official of politie-ambtenaar)

36

24

Huisvredebreuk/lokaalvredebreuk stadion

36

-

Binnendringen stadion met geweld

48

24

Betreden speelveld

60

-

Vernieling met ernstige gevolgen

60

24

Bezit en/of voorhanden hebben en/of afsteken van vuurwerkbom

60

24

Zware mishandeling

60

24

Brandstichting met ernstige gevaarzetting

60

24

Poging doodslag

60

24

Deelneming aan aanval of vechtpartij

60

24

Mishandeling met de dood ten gevolge

240

24

Doodslag

240

24

Deelneming aan aanval of vechtpartij met de dood ten gevolge

240

24

4.1 Bijzondere omstandigheden

In beginsel wordt voor wat betreft de duur van het stadionomgevingsverbod , de termijn zoals vermeld in de tabel aangehouden. Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven om af te wijken van deze termijnen. Indien de burgemeester hiertoe besluit, dan dient dit gemotiveerd te worden in het besluit.

5. Procedure

5.1 Werkwijze

5.1.1 In geval van strafbaar feit

Wanneer een persoon zich schuldig maakt aan een feit zoals opgenomen in voormeld schema en aldus op grond van deze beleidsregel in aanmerking komt voor een stadionomgevingsverbod, dan rapporteert de politie dit zo spoedig mogelijk aan de burgemeester.

5.1.2 In geval van een reeds opgelegd stadionverbod

In het geval dat door de KNVB of de BVO FC Den Bosch, of een andere bevoegde instantie aan bezoekers van wedstrijden van FC Den Bosch een stadionverbod is opgelegd, wordt daarvan - gelijktijdig met het opleggen van het stadionverbod - kennis gegeven aan de politie. Een afschrift van het opgelegde (civiel of strafrechtelijk) stadionverbod wordt daarbij gevoegd. De politie bekijkt of de feiten die ten grondslag liggen aan een opgelegd (civiel of strafrechtelijk) stadionverbod voldoende aannemelijk zijn en aanleiding geven om op grond van deze beleidsregel een stadionomgevingsverbod op te leggen. Indien dit het geval is rapporteert de politie binnen één week na ontvangst van de kennisgeving van KNVB, FC Den Bosch of andere instantie aan de burgemeester. Daarbij wordt gevoegd een afschrift van het opgelegde (civiel of strafrechtelijk) stadionverbod.

NB. Uiteraard is de burgemeester ook bevoegd om zelf de procedure te starten tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod, zonder dat een stadionverbod is opgelegd.

De oplegging van een stadionomgevingsverbod is een beschikking waartegen bezwaar kan worden gemaakt bij de burgemeester en vervolgens beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

5.2 Uitreiken voornemen

Op basis van de door de politie verstrekte informatie besluit de burgemeester of betrokkene in aanmerking komt voor een stadionomgevingsverbod. Als de burgemeester voornemens is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod zal hij dit in de regel binnen één week na ontvangst van het rapport van de politie (met daarbij gevoegd het proces-verbaal of het stadionverbod) aan betrokkene schriftelijk bekend maken.

In het voornemen wordt vermeld:

  • -

    De juridische grondslag van de bevoegdheid van de burgemeester en een verwijzing naar deze beleidsregel.

  • -

    Het delict/verstoring openbare orde dat aanleiding heeft gegeven tot het voornemen.

  • -

    De voorgenomen duur van het stadionomgevingsverbod.

  • -

    De tijdstippen gedurende welke en de omgeving waarvoor het verbod geldt.

  • -

    De mogelijkheid binnen vijf werkdagen na dagtekening van het voornemen een zienswijze bekend te maken.

De burgemeester kan het afdelingshoofd van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid mandateren om namens hem het voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod te tekenen. Dit maakt het mogelijk op de dag van de wedstrijd waarop de ordeverstoring zich voordoet het voornemen direct uit te reiken.

De politie overhandigt het voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod van de burgemeester en laat betrokkene tekenen voor ontvangst.

5.3 Zienswijze

Betrokkene kan binnen 5 werkdagen na dagtekening van het voornemen zijn zienswijze aan de burgemeester kenbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden van artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. Dit kan schriftelijk of mondeling.

Indien betrokkene zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken, vindt dit gesprek in de regel plaats binnen de gegeven termijn van vijf werkdagen. Bij het zienswijzegesprek zijn in ieder geval een medewerker van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en een politiebeambte die tijdens de wedstrijd in functie was aanwezig.

5.4 Opleggen stadionomgevingsverbod

Binnen twee weken na het kenbaar maken van diens zienswijze door betrokkene, dan wel na het verstrijken van de termijn waarbinnen de zienswijze kenbaar kon worden gemaakt, beslist de burgemeester of hij een stadionomgevingsverbod oplegt. Indien een stadionomgevingsverbod wordt opgelegd dan gebeurt dit schriftelijk. Een stadionomgevingsverbod geldt voor een bepaalde termijn en derhalve voor alle wedstrijden, ongeacht het risicoprofiel van die wedstrijden, in dat tijdvak. Hierbij wordt betrokkene gewezen op de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het besluit. Een afschrift van het besluit van de burgemeester wordt gezonden aan de algemeen commandant voetbal van de politie en de officier van justitie.

6. Toezicht en handhaving

De politie houdt toezicht op de naleving van het stadionomgevingsverbod door personen aan wie het verbod is opgelegd. Overtreding van het verbod is strafbaar gesteld ingevolge artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (niet voldoen aan een bevel of vordering).

7. Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregels stadionomgevingsverboden ’s-Hertogenbosch 2016’.

8. Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

De burgemeester van ’s-Hertogenbosch,
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts

Bijlage 1 Omgeving van het stadion

Omgeving van het stadion