Verordening naamgeving en nummering 2018

Geldend van 11-12-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering 2018

De Gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn vergadering van 11 december 2018,

regnr. 8254847;

gelet op artikel 6 van de wet basisregistratie adressen en gebouwen, artikel 147 van de Gemeentewet (medebewindstaken), de artikelen 108, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet (autonome taken) en artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet (delegatiebesluit)

besluit vast te stellen, de

Verordening naamgeving en nummering 2018

Artikel 1: Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

College: het college van burgemeester en wethouders.

Convenant: het tussen de minister van Milieu en Infrastructuur, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Post.NL gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes.

Openbare ruimte: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plantsoenen en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede de bouw- en kunstwerken die daar onderdeel van uitmaken.

Woonplaats: een door het college aangewezen gebied op het gemeentelijk grondgebied waaraan een woonplaatsnaam is toegekend.

Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt.

Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van de openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van de woonplaats.

Verblijfsobject: is de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

Bouw- en/of kunstwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Complex: een afgebakend samengesteld geheel van onroerende zaken (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex met vakantiehuizen etc).

Afgebakend terrein: een terrein waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt.

Ligplaats: een deel van het openbare water, eventueel aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, dat door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen of wordt gedoogd voor het permanent afmeren van een woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt drijvend object.

Standplaats: is een door het college als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

Nummer: een nummer bestaande uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter dan wel met toevoeging van een letter gevolgd door een of meer Arabische cijfers.

Object: een bouwwerk, gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats.

Rechthebbende: ieder, die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is m.b.t. die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven, evenals de beheerder.

Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

De wet: Wet basisregistratie adressen en gebouwen.

Artikel 2: Bevoegdheid college

Het college is bevoegd tot:

  • 1.

    De vaststelling van grenzen en de naamgeving van woonplaatsen.

  • 2.

    De verdeling van de gemeente in wijken en buurten, al dan niet op basis van bouwblokken, en het aanduiden van de wijken, buurten en bouwblokken met nummers, zonodig aangevuld met letters of namen.

  • 3.

    Het toekennen van namen aan (delen van) de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouw- en/of kunstwerken.

  • 4.

    Het toekennen van nummers aan (verblijfs)objecten.

  • 5.

    Onder vaststellen, verdelen en toekennen wordt ook begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3: Lig- en standplaatsen

    • 1.

      Het college stelt lig- en standplaatsen vast.

    • 2.

      Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen.

    • 3.

      Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen.

    • 4.

      De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

    • 5.

      Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt ook begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 4: Namen en nummering van objecten

    • 1.

      De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 2, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plekke aangebracht.

    • 2.

      Nummers dienen op doeltreffende wijze, d.w.z. zichtbaar en in voldoende aantallen, aangebracht te worden.

    • 3.

      Het is iedereen, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan woonplaatsen, wijken en buurten en (delen van) de openbare ruimte namen of onderschriften bij namen en/of aan de daaraan liggende objecten nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

    • 4.

      Onder toekennen, zoals bedoeld in lid 1 en 3, wordt ook verstaan het wijzigen en intrekken van de toekenning.

Artikel 5: Nevenadres

Een nevenadres:

  • 1.

    Mag aan dezelfde openbare ruimte liggen mits het op relatief grote afstand van het hoofdadres ligt (bijv. ook een eigen inrit).

  • 2.

    Wordt niet toegekend aan woningen.

  • 3.

    Wordt niet gebruikt voor het reserveren van nummers.

  • 4.

    Er mag niet op worden ingeschreven (dat was voorheen wel mogelijk).

  • 5.

    Er moet echt een extra toegang zijn tot het verblijfsobject.

Artikel 6: Gedoogplicht

    • 1.

      Indien het college het noodzakelijk vindt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met een naamsaanduiding van een openbare ruimte, naamverwijzingsborden, nummer(verzamel)borden en andere verwijsaanduidingen aan een bouwwerk, een gebouw, een muur, een paal, een schutting of ander soort terreinafscheiding worden aangebracht is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of in opdracht van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

    • 2.

      Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven, zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een half jaar is verbonden.

    • 3.

      De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat naamborden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 7: Naam en Nummerborden aanbrengen

    • 1.

      Tenzij anders besloten (zie lid 5) is de rechthebbende van een object verplicht het in artikel 6, eerste lid genoemde naam - of nummerbord plus de daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te brengen op een wijze zoals in artikel 9, lid 1 en 2, is bepaald.

    • 2.

      De rechthebbende is verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, binnen 4 weken na kennisgeving van het nummerbesluit aan te brengen met uitzondering van nieuwbouwprojecten.

    • 3.

      Indien een verblijfsobject, een lig- of standplaats of een afgebakend terrein nog niet is voltooid, dient de naam- of het nummerbord binnen 4 weken na voltooiing aangebracht te zijn.

    • 4.

      Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven, zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een half jaar is verbonden.

    • 5.

      Bij nieuwbouwprojecten worden de nummerborden door het college aangebracht.

    • 6.

      Bij stedelijke (her)inrichtingsplannen worden naamborden door het college geplaatst in de openbare ruimte of aan een bouwwerk, een gebouw, een muur, een paal, een schutting of ander soort terreinafscheiding.

    • 7.

      Het college kan de in lid 2 en 3 genoemde termijnen verlengen.

Artikel 8: Criteria voor naamgeving

Bij het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouw- en/of kunstwerken worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    De naamgeving van de openbare ruimte, de woonplaats, de wijk, de buurt of van het bouw- en/of kunstwerk wordt zoveel mogelijk “gestuurd” door de intentie, verwoord in het onderliggende plan, van de woonplaats, wijk of buurt of het bouw- of kunstwerk.

  • 2.

    Er wordt een samenhang tussen de vormgeving en de naamgeving nagestreefd.

  • 3.

    Namen dienen een oriëntatiemogelijkheid in zich te hebben; dit houdt in dat bij nieuwe of vernieuwde wijken er namen worden gegeven van dezelfde soort of groepen van personen, dieren, plaatsen, voorwerpen etc. In bestaande wijken wordt gezocht naar namen die passen in het beeld van de woonplaats, wijk, buurt of openbare ruimte.

  • 4.

    Personen dienen 10 jaar of langer overleden te zijn voordat zij vernoemd kunnen worden, uitgezonderd naamgeving naar leden van het Koninklijk Huis.

  • 5.

    Plaatselijk, landelijk of internationaal verdienstelijke personen kunnen binnen de 10-jaarstermijn, maar na hun overlijden, worden vernoemd indien de historische en/of hoge maatschappelijke waarde vaststaat. Bij hoge uitzondering kunnen in leven zijnde personen worden vernoemd onder dezelfde voorwaarde. De toetsing hiervan wordt gebaseerd op stukken uit officiële archieven.

  • 6.

    Historische namen cq. toponiemen kunnen worden gebruikt in die delen van de gemeente waar zij in vroeger tijden een functie hadden.

  • 7.

    Namen dienen praktisch bruikbaar te zijn in administratie, spreektaal en correspondentie. Er worden geen namen gebruikt die visueel of auditief veel op elkaar lijken en die problemen kunnen veroorzaken in telefoon- of mobilofoonverkeer.

  • 8.

    Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Nederlandse namen.

  • 9.

    Namen mogen geen aanleiding zijn tot verwarring, verbastering of associaties opwekken aan banale of onwelvoeglijke zaken, begrippen of woorden.

  • 10.

    De lengte van namen dient de 24 posities (incl. spaties) niet te overschrijden.

  • 11.

    Op naambordjes wordt geen verdere aanduiding opgenomen dan het beroep of de functie van degene die vernoemd wordt. Hierbij gaat het om aanduidingen als “componist”, politicus” etc. Daarnaast is het bij uitzondering en onder strikte voorwaarden, m.n. vanuit het perspectief van citymarketing bezien, mogelijk om voor buurten identiteitsversterkende onderschriften, andere dan beroep of functie van de vernoemde persoon, op straatnaamborden aan te brengen.

  • 12.

    Voor de oude binnenstad (binnen de Vestingwerken) gelden de eerste twee uitgangspunten, genoemd in lid 1 en 2, niet.

Artikel 9: Uitvoeringsbepalingen

    • 1.

      Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen voor het proces en de wijze van:

      • a.

        naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en gemeentelijke bouwblokken

      • b.

        naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte

      • c.

        nummering van verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen en afgebakende terreinen

      • d.

        opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen.

    • 2.

      Het college kan nadere technische en administratieve uitvoeringsvoorschriften vaststellen voor het aanbrengen van nummerborden.

    • 3.

      Bij herbenaming en hernummering wordt rekening gehouden met de belangen van bewoners en bedrijven. Belanghebbenden worden tijdig geïnformeerd.

    • 4.

      Bij herbenaming en hernummering wordt geen vergoeding voor te maken kosten aan belanghebbenden verleend.

    • 5.

      Indien de wijziging bewoners betreft worden aan de bewoners 25 adreswijzigingskaarten verstrekt.

    • 6.

      Besluiten van het college m.b.t. naamgeving en/of nummering worden beschouwd als brondocumenten voor de basisregistratie adressen.

    • 7.

      De uitvoeringsvoorschriften zijn niet in strijd met het convenant m.b.t. postcodes.

Artikel 10: Straf-, overgangs- en slotbepalingen

    • 1.

      Overtredingen van artikelen 4, 6 en 7 worden bestraft met een geldboete van de eerste categorie. Het college stelt toezichthouders, zijnde medewerkers van de afdelingen Vergunningen, Toezicht en Handhaving, de afdeling Wonen en Grondzaken en de afdeling Stadstoezicht aan om de artikelen uit deze verordening te handhaven.

    • 2.

      De Verordening naamgeving en nummering 2016 en de uitvoeringsvoorschriften huisnummering 2016 vervallen op het moment dat deze verordening in werking treedt.

    • 3.

      Namen en nummers, die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan.

    • 4.

      Het college kan, in afwijking van het derde lid, besluiten dat de op grond van de in het tweede lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

    • 5.

      Bij wijziging van een naam of nummer, bedoeld in het vierde lid, zullen zowel de oude als nieuwe naam als het oude en nieuwe nummer gedurende een half jaar mogen worden gebruikt op de wijze zoals bepaald in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 8.9

    • 6.

      In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10: Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als “de verordening naamgeving en nummering 2018. Deze verordening treedt in werking op 11 decemberi 2018.

Ondertekening

De gemeenteraad vernoemd,
De griffier,
drs. W.G. Amesz
De voorzitter,
drs. J.M.L.N. Mikkers

Bijlage A. Technische uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 9, eerste lid

Het college van ’s-Hertogenbosch, gelet op artikel 9 van de Verordening naamgeving en nummering 2018, besluit vast te stellen de volgende:

Technische uitvoeringsvoorschriften voor de nummering

Artikel 1 Wijze van toekenning van nummers

  • 1.

    De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systeem A van de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983, d.w.z. oplopend vanuit het centrum van de woonplaats.

  • 2.

    De nummers dienen zoveel mogelijk aaneensluitend te worden toegekend.

  • 3.

    Op wegen die loodrecht op deze richting liggen, nummeren volgens de richting van de wijzers van de klok mee.

  • 4.

    De linkerzijde wordt voorzien van even nummers en de rechterzijde van oneven nummers. Deze regels gelden ook indien slechts een zijde van de weg is bebouwd.

  • 5.

    Bij doodlopende wegen dient de nummering vanaf de aangrenzende weg aan te vangen.

  • 6.

    Bij het toevoegen van letters worden de letters i, j, m, o, q, s,u en w niet gebruikt.

  • 7.

    Wanneer een weg begint of eindigt met, dan wel onderbroken wordt door een plein dat dezelfde naam draagt als die weg, moet worden doorgenummerd alsof het plein onderdeel van die weg is.

  • 8.

    Het nummeren van een gebouw met meer dan een bouwlaag waarin meer nummers vereist zijn, moet, met inachtneming van punt 9, worden begonnen bij de onderste bouwlaag. Wanneer zich de mogelijkheid voordoet om zowel in horizontale richting als verticale richting te nummeren dan dient steeds eerst te worden gekozen voor horizontale richting van nummering en vervolgens verticaal in klimrichting.

  • 9.

    Bij gebouwen met meer dan één hoofdingang dient het gebouw denkbeeldig in zoveel delen te worden verdeeld als er hoofdingangen zijn. Elk deel moet afzonderlijk van een nummer of nummerreeks worden voorzien.

  • 10.

    Gebouwen met toegangen aan verschillende wegen moeten worden genummerd volgens de nummering zoals deze plaats vindt langs de weg of straat waaraan de (hoofd)toegangen gelegen zijn.

  • 11.

    Bij sterk wisselende bebouwing moeten de even en oneven huisnummers aan elkaar worden gerelateerd.

  • 12.

    Voor ruimten tussen gebouwen, die in de toekomst mogelijk bebouwd worden, moet het maximaal te verwachten aantal nummers worden gereserveerd.

Artikel 2 Wijze van uitvoering en controle naleving

  • a.

    De rechthebbende en de bewoner worden op de hoogte gesteld van de nummertoewijzing.

  • b.

    De rechthebbende brengt de nummerborden aan. In het geval van nieuwbouwwoningen worden de nummerborden door of in opdracht van de gemeente aangebracht.

  • c.

    Huisnummerbordje hebben de volgende afmetingen - 1- of 2-cijferig 12 bij 12 cm - 3-cijferig 12 bij 15 cm. Bij meerdere nummers op een gebouw (bijv. flatgebouw) gelden de volgende afmetingen: - 1-cijferig 6,5 bij 6,5 cm - 2-cijferig 6,5 bij 8 cm - 3-cijferig 6,5 bij 10 cm

  • d.

    De uitvoering is een zwarte letter op een witte ondergrond. In bijzondere gevallen zal i.p.v. een huisnummerbordje het nummer op een andere wijze worden aangebracht (bijv. schilderen op een glaspui).

  • e.

    De afstand tussen de onderzijde van het huisnummer en het bij de toegang van het gebouw aansluitende niveau dient niet minder dan 1.75 m en niet meer dan 2.25 m te zijn.

  • f.

    Verzamelnummerborden en verwijsborden worden aangebracht nabij een of meer van de volgende plaatsen: - de (openbare) weg; - de toegang van een (openbare) bij een gebouw behorende parkeergelegenheid of parkeergarage; - de toegang van een afzonderlijk voetpad; - de hoofdingang van het gebouw; - de toegang van een galerij, gang e.d.; - een trap of lifthal; - een lift Op "verzamelborden" kan worden volstaan met de vermelding van het laagste en het hoogste nummer, bijv. 2-24.

Artikel 3 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling zal worden aangehaald als " Technische uitvoeringsvoorschriften naamgeving nummering 2018".

  • 2.

    Deze uitvoeringsvoorschriften treden in werking per 11 december 2018.

's-Hertogenbosch, de gemeenteraad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

drs. W.G. Amesz, drs. J.M.L.N. Mikkers

Bijlage B Administratieve uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 9, eerste lid

Het college van ‘s-Hertogenbosch, gelet op artikel 9 van de Verordening naamgeving en nummering 2018, besluit vast te stellen de volgende:

Administratieve uitvoeringsvoorschriften

Artikel 1 De indeling in wijken en buurten

Hierbij sluit de gemeente aan op de door het CBS voorgestelde werkwijze.

Artikel 2 De nummering van objecten

In bijzondere gevallen wordt een nummer vastgesteld voor een gedeelte van een gebouw, dat kennelijk als zelfstandig onderdeel, bijgebouw of aangehorigheid van een hoofdgebouw moet worden beschouwd, alsook voor een bouwwerk dat geen gebouw is in de zin van de verordening naamgeving en nummering 2018 van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Indien onvoldoende vrije nummers beschikbaar zijn, wordt een subnummering benut. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de toevoeging “A”, “B” etc. Bij het toevoegen van letters worden de letters i, j, m, o, q, s, u en w niet gebruikt. Zo nodig is een extra toevoeging van een letter gevolgd door een of meer Arabische cijfers mogelijk.

Wanneer de ingang van een gebouw of van een zelfstandig deel daarvan onmiddellijk aan de straat is gelegen wordt het huisnummer aangebracht in het vlak van de voorgevel naast de ingang zodanig dat het huisnummer vanaf de straat duidelijk te zien is. Wanneer de ingang van een gebouw of van een zelfstandig deel daarvan aan een binnenterrrein is gelegen of zich althans niet onmiddellijk aan de straat bevindt, wordt het huisnummer aangebracht naast de ingang en bovendien zodanig naast de aan de straat gelegen toegang dat het huisnummer vanaf de straat duidelijk leesbaar is.

Artikel 3 De opmaak van documenten

Elk besluit wordt opgenomen in het adressenregister, dat opgebouwd is conform de eisen van de basisregistratie adressen en gebouwen. Dit register bevat zodoende een verzameling van brondocumenten die de onderlegger zijn van de gemeentelijke adressenadministratie. Elk nummerbesluit gaat vergezeld van een tekening.

Artikel 4: Het toezicht op de verordening Naamgeving en nummering

Het college benoemt tot toezichthouders de medewerkers van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving, de afdeling Wonen en Grondzaken en de surveillanten van de afdeling Stadstoezicht.

Artikel 5: Besluitvormingsproces m.b.t. wijzigingen en intrekkingen

Over voorgenomen besluiten is telefonisch contact met belanghebbenden gevolgd door een brief waarin het voornemen wordt aangekondigd. Na besluitvorming wordt dan de beschikking verzonden In deze procesgang zijn uiteraard de gebruikelijke bezwaar- en beroepsprocedures van toepassing.

Artikel 6: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling zal worden aangehaald als "Administratieve uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering 2018".

  • 2.

    Deze uitvoeringsvoorschriften treden in werking per 11 december 2018.

's-Hertogenbosch,

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

drs. W.G. Amesz, drs. J.M.L.N. Mikkers

Nota-toelichting

A: Algemene toelichting

Wettelijke grondslag

Op 1 juli 2009 is de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (wet BAG) in werking getreden. Deze wet vormt de basis voor de voorliggende verordening. Met de invoering van de wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om t.b.v. de basisregistratie adressen en gebouwen bepaalde, expliciet in de wet genoemde zaken, van een naam, nummer of begrenzing te voorzien. Voor zover het deze zaken betreft, is er sprake van medebewind als bedoeld in artikel 108, eerste lid gemeentewet. In artikel 121 gemeentewet wordt aangegeven hoeveel vrijheid de gemeente daarnaast nog heeft om zelf een regeling rond naamgeving en nummering te treffen; de gemeentelijke regeling mag dan niet in strijd zijn met wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Daarmee heeft de gemeente een aanvullingsbevoegdheid op de hogere regelgeving. Daarbij moet zij ook rekening houden met twee grenzen; een benedengrens die stelt niet te treden in de bijzondere belangen van ingezetenen en een bovengrens, die stelt dat regels niet in strijd mogen zijn met hogere regelgeving. Het staat de gemeente dus vrij om de wijze van naamgeving en nummering nader te regelen. Het gaat dan om het zgn. vrije medebewind omdat in de wet BAG geen regels zijn opgenomen voor het meer creatieve proces dat aan de eerder genoemde registratie vooraf gaat; o.a. het bedenken en toekennen van namen aan woonplaatsen en (delen van) de openbare ruimte en de methode van toekennen van nummeren aan objecten en plaatsen. Voor zover er beslissingen genomen worden in het kader van de wet BAG biedt artikel 108 gemeentewet de grondslag; voor de overige beslissingen betreft het regeling en bestuur op grond van artikel 108, eerste lid en artikel 149 gemeentewet. Deze twee grondslagen zijn dan ook in de aanhef van de verordening opgenomen.

Dualistisch bestel

In de verordening naamgeving en nummering 2018 heeft de Raad de beslissingen rondom naamgeving en nummering, met inachtneming van het gestelde in de verordening, gedelegeerd aan het college; voorliggende verordening is op deze delegatie gebaseerd.

Belang naamgeving en nummering

Adressen vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als politie, brandweer, posterijen en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst in brede zin vindbaar te zijn. Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen en maken van selecties uit deze registraties. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (voorheen straatnamen) en het toekennen van nummers aan verblijfsobjecten (voorheen huisnummers) vereist dan ook de nodige zorgvuldigheid.

Algemene wet Bestuursrecht

Het toekennen van een naam of nummer (adressen) op grond van de verordening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (AWB). Ook wijziging of intrekking van een naam of nummer of het afwijzen van een verzoek daartoe valt binnen de reikwijdte van de AWB. Indien een aanvraag voor een naam of een nummering moet worden afgewezen of een besluit tot naamgeving of nummering een belanghebbenden zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de AWB van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen. Op grond van de AWB is het mogelijk tegen een besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Oost Brabant.

Regelen van de gevolgen

Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving en nummering moet het college rekening houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van een naam of een nummer treft immers de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot regeling van de gevolgen van de wijzigingsbesluiten. Een aantal punten is hierbij van belang:

  • 1.

    Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden. Een half jaar kan voor gewone gevallen als een redelijke voorbereiding worden gezien. Gevallen die hiervan afwijken, zoals sterk naar buiten tredende bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten op zichzelf worden bezien. Het verdient aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bewoners en bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht (AWB) kent deze verplichting op grond van artikel 4:8.

  • 2.

    De gemeente verstrekt geen vergoedingen voor gemaakte kosten. Indien de wijziging bewoners betreft is het beschikbaar stellen van een aantal adreswijzigingskaarten een redelijke vorm van schadeloosstelling.

B. Artikelsgewijze toelichting op de Verordening

Artikel 1

De begripsomschrijvingen zijn aangepast aan de omschrijving zoals opgenomen in artikel 1 van de wet BAG. Voor de goede orde wordt gewezen op het feit dat het begrip < openbare ruimte > niet precies overeenkomt met de openbare ruimte die wordt gebezigd in het spraakgebruik. Een nummer is gedefinieerd als een cijferreeks dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een lettercombinatie dan wel een toevoeging van een letter gevolgd door een of meer Arabische cijfers.

Het begrip “bouw- en/of kunstwerk” is opgenomen, omdat het van belang is voor de naamgeving. Aan bijvoorbeeld bruggen en viaducten, als onderdeel van de openbare ruimte, kan de gemeente namen toekennen. Aan bouw- en kunstwerken worden overigens geen nummers toegekend, omdat zij geen voor mensen toegankelijke ruimte bevatten.

Artikel 2

Het eerste lid regelt het vaststellen en begrenzen van de woonplaats(en). Het totale grondgebied van de gemeente moet in een of meer woonplaatsen worden opgedeeld. Dit betekent, dat de gemeentegrens altijd samenvalt met de woonplaatsgrenzen. Verder biedt het tweede lid de mogelijkheid om woonplaatsen te verdelen in wijken en buurten.

Een indeling naar bouwblok kan van belang zijn voor de verwerving van onroerende zaken, het bouwblokonderzoek, het uitvoeren van bestemmingsplannen, het opstellen van voorbereidingsbesluiten, de stratentabellen en het statistisch onderzoek, maar ook voor de vuilophaaldienst, inentingsdistricten, gebiedsindeling van sociale instellingen etc. Er bestaan geen voorschriften voor de aanduiding van bouwblokken. Dit betekent dat wij naar eigen inzicht nummers kunnen hanteren bij het aanduiden van de bouwblokken. Hoewel deze mogelijkheid in onze gemeente amper voorkomt, willen wij de mogelijkheid in stand houden.

Het derde lid regelt het per woonplaats benoemen van openbare ruimte. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo kunnen bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, metrostations, dijken, meren en plassen van een naam worden voorzien. Wij streven er naar om de totale openbare ruimte van namen te voorzien, het benoemen van delen van de openbare ruimte zullen wij beperken tot het hoogstnoodzakelijke. De gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij het college indienen. Verder is in het derde lid de naamgeving van gemeentelijke gebouwen en bouwwerken meegenomen. Met de wettelijke regeling inzake de naamgeving van de openbare ruimte komt een einde aan discussies over de naamgeving van rijkswegen en provinciale wegen. De Wet BAG schrijft namelijk voor dat alle verblijfsobjecten van een nummer moeten zijn voorzien en dat geldt dus ook voor bijvoorbeeld benzinestations, restaurants of hotels die alleen via een rijks- of provinciale weg zijn te bereiken. Nummers kunnen alleen worden uitgegeven als zij worden gerelateerd aan een door het college vastgestelde naam aan een deel van de openbare ruimte. Gemeenten moeten derhalve ex artikel 6 van de Wet BAG voor rijks- en provinciale wegen een naambesluit nemen. Het laatste lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in de eerdere leden van het artikel, tevens het wijzigen en intrekken wordt bedoeld. Bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften is dit echter vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.

Artikel 3

Het eerste en tweede lid regelen het vaststellen van standplaatsen en ligplaatsen en het toekennen van nummers aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen. Hier is niet voor de term huisnummer gekozen, omdat bij lig- en standplaatsen niet kan worden gesproken van huis. Vandaar dat de term nummeraanduiding wordt gebruikt. Een burger kan overigens een aanvraag voor een nummeraanduiding bij burgemeester en wethouders indienen. Deze aanvraag zal in de regel zijn aan te merken als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: AWB). Op de afwikkeling van de aanvraag zijn de hoofdstukken 3 en 4 van de AWB van toepassing (zie hierover ook de algemene toelichting). Het vierde lid regelt, dat het tweede en derde lid ook kan worden toegepast op andere betreedbare en afsluitbare objecten - zoals bijvoorbeeld afgebakende terreinen - als het college dat nodig oordeelt. Het vijfde lid bepaalt dat onder de termen vaststellen, bepalen en toekennen, zoals bedoeld in lid 1 t/m lid 4, tevens het wijzigen of intrekken moet worden verstaan. Deze passage is opgenomen, omdat hierover in het verleden problemen zijn gerezen.

Artikel 4

Dit artikel regelt dat naamborden overeenkomstig de wens van het college zullen worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. De in het eerste lid vervatte zinsnede 'in voldoende aantallen ter plekke' verdient nadere toelichting. Onder dit begrip wordt verstaan, dat een verkeersdeelnemer bij het oprijden van een kruising van wegen, door in voldoende aantallen aangebrachte naamborden, zonder omkijken en in één oogopslag de naam van de dwarsstraat moet kunnen lezen. Dit betekent doorgaans dat op alle hoeken van de kruising borden dienen te worden aangebracht.

Het tweede lid bepaalt dat een object of plaats of terrein een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Het college wordt de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college zijn toegekend, ook ter plaatse terug zijn te vinden.

Het derde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd, namen of onderschriftenbij namen toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door naamborden zichtbaar ter plaatse aan te brengen. Het komt voor dat burgers - om de meest uiteenlopende redenen - een straatnaambord in de tuin plaatsen of aan de onroerende zaak bevestigen. Dat geeft verwarring met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte. Het derde lid geeft de gemeente de bevoegdheid om hiertegen op te treden. Voor de goede orde wordt erop gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam toe te kennen aan zijn onroerende zaak, zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte. Het derde lid verbiedt ook een ieder, die daartoe niet is bevoegd, nummers toe te kennen aan onroerende zaken die privé bezit zijn door deze op zichtbare wijze aan te brengen Het aanbrengen van zelfgekozen nummers door eigenaren, gebruikers of beheerders aan objecten plaatsen en terreinen is de laatste decennia toegenomen. Bovendien is bij de invoering van de BAG ook gebleken dat nummers vaak zijn verdwenen. Ook worden nummers soms zo abstract vormgegeven dat zij niet meer aan de criteria van doeltreffendheid, zoals bedoeld in het tweede lid, voldoen. Deze criteria worden uitgewerkt in de uitvoeringsvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 9.

Artikel 5

Een nevenadres is van belang voor bedrijven met een leveranciersingang en/of aparte personeelsingang. Voorwaarde is dat deze niet direct naast het hoofdadres liggen. Belangrijk is dat er niet meer op het nevenadres mag worden ingeschreven. Aan ieder adresseerbaar object wordt één hoofdadres toegekend. Indien aan de daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan, kunnen nevenadressen toegekend worden. Daarbij geldt dat een nevenadres een eigenschap is van hetzelfde adresseerbaar object als het bijbehorende hoofdadres. Met het nevenadres wordt expliciet niet een bepaald gedeelte van een adresseerbaar object aangeduid.

Artikel 6

In verband met de dienstverlening dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel legt deze gedoogplicht bij de rechthebbende. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 7

In de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de eigenaar het nummer dient aan te brengen. De uitzondering hierop betreft nieuwbouwprojecten waarbij het, tbv het imago van het nieuwbouwplan, gewenst is dat de nummering op eenduidige en uniforme wijze wordt aangebracht.

In het tweede lid is bepaald dat het toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het derde lid een andere termijn gesteld. Het zevende lid geeft het college de mogelijkheid de in het tweede en derde lid genoemde termijn te verlengen.

Artikel 8

In dit artikel zijn de criteria voor naamgeving opgenomen die de gemeenteraad van belang acht bij het toekennen van namen. Deze criteria zijn geformuleerd conform de meest recente inzichten.

In lid 1 en 2 wordt een relatie gelegd tussen de achterliggende gedachten bij het plan en de realisatie van het plan.

De in lid 5 genoemde “maatschappelijke waarde” kan aanleiding zijn tot discussies. Daarom dient zij aangetoond te worden d.m.v. stukken uit overheidsarchieven.

In artikel 11 worden twee soorten onderschriften mogelijk gemaakt. De ene (het beroep of functie van de vernoemde persoon) is bedoeld om onduidelijkheden over de persoon te voorkomen. De tweede, de mogelijkheid om buurtaanduidingen (bv Museumkwartier), andere dan beroep of functie van de vernoemde persoon, als onderschrift mogelijk te maken, is, mn vanuit het perspectief van citymarketing, bedoeld als middel tot identiteitsversterking voor buurten. Gezien de praktische vragen, die hierbij op kunnen komen, kan dit echter alleen maar in uitzonderingsgevallen en onder strikte voorwaarden.

Deze voorwaarden liggen in de sfeer van:

  • ·

    Het mag niet leiden tot (maatschappelijke) stigmatisering.

  • ·

    Het moet een, door de aanvrager(s) onderbouwd en breed gedragen voorstel zijn.

  • ·

    De begrenzing van de buurt dient volstrekt duidelijk te zijn.

  • ·

    Er mogen niet al andere uitingen zijn gebruikt (in sommige delen van onze gemeente staan bij de toegangswegen al borden met een specifieke aanduiding; dat wordt niet herhaald op straatnaamborden).

Artikel 9

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid nadere uitvoeringsvoorschriften vast te stellen. Hierbij gaat het om de methode van nummering en maatvoering van de borden. Naast meer technische uitvoeringsvoorschriften kan om verschillende redenen ook worden gedacht aan uitvoeringsvoorschriften van administratieve aard. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn gericht op vast gemeentelijk beleid. Dat kan van belang zijn bij beroeps- en bezwaarprocedures. Lid 7 bepaalt dat de uitvoeringsvoorschriften niet in strijd mogen zijn met het postcodeconvenant.

Artikel 10

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer ze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden. In het eerste lid zijn medewerkers van de afdelingen Vergunningen, Toezicht en Handhaving, Wonen en Grondzaken en Stadstoezicht aangewezen om op naleving van de verordening toe te zien.

Artikel 11

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening Het principe van het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle namen en nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 8. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van namen en nummers te eisen.

Toelichting op de administratieve uitvoeringsvoorschriften

Algemeen

Het rapport ‘Adres onbekend’ van het Overlegorgaan RAVI, bijlage D, en het handboek Basisregistratie Adressen en Gebouwen is in nauwe samenwerking met de VNG opgesteld. Hiermee is de administratieve organisatie op hoofdlijnen vastgesteld. Een gemeente kan dit desgewenst aanvullen in aansluiting op de in haar organisatie geldende omstandigheden. Daarnaast kunnen onderdelen uit het VNG-handboek ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’ worden gebruikt. Daarbij moet worden gedacht aan bepalingen die verband houden met bijvoorbeeld binnengemeentelijk gebruik, levering aan externe instanties, meervoudig gegevensgebruik en dergelijke.

Artikel 2

Bij een subnummering bestaat de mogelijkheid aan de letter nogmaals arabische cijfers toe te voegen. Hierdoor wordt het mogelijk de implementatie van het besluit ‘zorgcomplexen’, zoals genomen door het BAG Bron houders en AfnemersOverleg (BAG BAO, 11 oktober 2012) te realiseren. Hierdoor kan de naamgeving van een verblijfsobject in een zorgcomplex hetzelfde zijn als het hoofdadres met als toevoeging “K” gevolgd door een huisnummertoevoeging.

Artikel 3

Conform de wet BAG is de tekening een verplichte onderlegger en dus onderdeel van het besluit.

Artikel 4

Om de werkdruk van de betrokken medewerkers zo min mogelijk te vergroten, is gekozen voor drie afdelingen die de toezichthoudende taak uitoefenen.

Artikel 5

Zorgvuldige procesgang in deze is de reden om eerst telefonisch contact te hebben waarna het voornemen en vervolgens de beschikking wordt toegezonden. In deze procesgang zijn uiteraard de gebruikelijke bezwaar- en beroepsprocedures van toepassing.