Regeling vervallen per 01-01-2020

Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

Geldend van 17-12-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

De arbeidsvoorwaarden voor ambtenaren zijn vastgelegd in de gemeentelijke Rechtspositieregeling. Het college heeft op 5 december 2017 besloten deze Rechtspositieregeling per 1 januari 2017 te wijzigen.

De 99ste wijziging, de reparatiewijzigingen van de gemeentelijke Rechtspositieregeling betreft het schrappen van achterhaalde artikelen; het corrigeren van verwijzingen naar andere artikelen of andere regelgeving; het herstellen van redactionele onvolkomenheden en het vernummeren van artikelen.

Het College van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch in zijn vergadering van

17 december 2019,

Gezien het voorstel met reg.nr. 8166530

gelet op de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen:

De 99ste wijziging van de Rechtspositieregeling met ingang van 1 januari 2017, 1 januari 2018, 1 juli 2018, 1 januari 2019 en 1 juli 2019.

Artikel 1:2 lid 1 sub c wordt gewijzigd en het artikel komt te luiden:

Geen ambtenaar

Artikel 1:2

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt niet als ambtenaar beschouwd:

    • a.

      het onderwijzend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs;

    • b.

      het onderwijsondersteunend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs, indien zij belanghebbenden zijn in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;

    • c.

      de bezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijk stand;

    • d.

      de onbezoldigd gemeenteambtenaar als genoemd in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, c, d en e van de Gemeentewet;

    • e.

      de directeur van de RDW Dienst Wegverkeer die tevens is benoemd tot onbezoldigd ambtenaar der gemeentelijke belastingen;

    • f.

      de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is zonder opsporingsbevoegdheid;

    • g.

      de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is met opsporingsbevoegdheid;

    • h.

      hij die een indicatie heeft voor de sociale werkvoorziening en op grond daarvan op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de gemeente, met uitzondering van de geïndiceerde die werkzaam is bij de gemeente in het kader van begeleid werken als bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening;

    • i.

      de ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onder “medewerker”, van de sector-cao Ambulancezorg.

  • 2.

    Voor toepassing van onderdeel f of g van het eerste lid is, afhankelijk van de lokale bevoegdheidsverdeling tussen het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad, overeenstemming vereist is in het georganiseerd overleg of instemming vereist van de ondernemingsraad.

  • 3.

    Op de ambtenaar die aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer is alleen hoofdstuk 19 en hoofdstuk 19a van toepassing.

Artikel 1:2:2 (1.2.1) wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 1:2:2 [1:2:1]

  • 1.

    A. Op de ambtenaar met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan zijn de volgende artikelen en hoofdstukken niet van toepassing:

    • a.

      artikel 2:1A en 2:1B;

    • b.

      hoofdstuk 3, met uitzondering van de volgende artikelen:

  • artikel 3:2 (salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen);

  • artikel 3:3 lid 1 (vaststelling salaris);

  • artikel 3:23 (overlijdensuitkering);

  • artikel 3:24 (uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst);

  • artikel 3:27 lid 1 en lid 2 (IKB).

    • c.

      hoofdstuk 3A (inschaling, functioneren en beoordelen);

    • d.

      hoofdstuk 4 paragraaf 2, 3 en 4 (arbeidsduur, bijzondere regeling, gespaard verloftegoed);

    • e.

      hoofdstuk 4a (uitwisselen arbeidsvoorwaarden);

    • f.

      hoofdstuk 5, 5a (vervallen);

    • g.

      artikel 6:5 (betaald ouderschapsverlof);

    • h.

      hoofdstuk 6a (gemeentelijke levensloopregeling);

    • i.

      hoofdstuk 8 (ontslag)

    • j.

      hoofdstuk 9a, 9b, 9d, 9e, 9f (FLO)

    • k.

      hoofdstuk 10d (voorzieningen bij werkloosheid);

    • l.

      hoofdstuk 10e (paritaire commissie van advies toezicht individuele van werk naar werktrajecten;

    • m.

      hoofdstuk 13 (suppletie);

    • n.

      hoofdstuk 17 (opleiding en ontwikkeling);

    • o.

      hoofdstuk 18 met uitzondering van paragraaf 4 (vervoersfaciliteiten voor dienst en studiereizen);

    • p.

      hoofdstuk 22 (regels bij organisatieveranderingen);

    • q.

      hoofdstuk 24 (functiebeschrijving- en waardering);

    • r.

      hoofdstuk 27 (behandeling bezwaarschriften door de commissie van advies).

  • 1.

    B. De oproepkracht heeft recht op:

  • “Het salaris van de oproepkracht wordt maandelijks opgehoogd met het IKB-percentage zoals opgenomen in artikel 3:28 en maandelijks uitbetaald.

  • Het salaris wordt tevens opgehoogd met 9,5% ter compensatie van niet genoten vakantieverlof als bedoeld in artikel 6:2 en maandelijks uitbetaald.”

  • 2.

    A. Op de ambtenaar die is aangesteld hoofdzakelijk ten behoeve van een wetenschappelijke of praktische opleiding of vorming zijnde volgende artikelen en hoofdstukken niet van toepassing:

    • a.

      artikel 2:1A en 2:1B en 2:4;

    • b.

      hoofdstuk 3, met uitzondering van de volgende artikelen:

  • artikel 3:2 (salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen);

  • artikel 3:3 lid 1 (vaststelling salaris);

  • artikel 3:23 (overlijdensuitkering);

  • artikel 3:24 (uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst);

  • artikel 3:27 lid 1 en lid 2 (IKB).

    • c.

      hoofdstuk 3 A (inschaling, functioneren en beoordelen);

    • d.

      hoofdstuk 4 paragraaf 2, 3 en 4 (arbeidsduur, bijzondere regeling, gespaard verloftegoed);

    • e.

      hoofdstuk 4a (uitwisselen arbeidsvoorwaarden);

    • f.

      hoofdstuk 5, 5a (vervallen);

    • g.

      artikel 6:5 (betaald ouderschapsverlof);

    • h.

      hoofdstuk 6a (gemeentelijke levensloopregeling);

    • i.

      hoofdstuk 8 (ontslag);

    • j.

      hoofdstuk 9a, 9b, 9d, 9e, 9f (FLO);

    • k.

      hoofdstuk 10d (voorzieningen bij werkloosheid);

    • l.

      hoofdstuk 10e (paritaire commissie van advies toezicht individuele van werk naar werktrajecten);

    • m.

      hoofdstuk 13 (suppletie);

    • n.

      hoofdstuk 17 (opleiding en ontwikkeling);

    • o.

      hoofdstuk 18 met uitzondering van paragraaf 4 (vervoersfaciliteiten voor dienst- en studiereizen);

    • p.

      hoofdstuk 22 (regels bij organisatieveranderingen);

    • q.

      hoofdstuk 24 (functiebeschrijving- en waardering).

  • 2.

    B. De ambtenaar heeft recht op:

  • “Het salaris van de oproepkracht wordt maandelijks opgehoogd met het IKB-percentage zoals opgenomen in artikel 3:28 en maandelijks uitbetaald.

  • Het salaris wordt tevens opgehoogd met 9,5% ter compensatie van niet genoten vakantieverlof als bedoeld in artikel 6:2 en maandelijks uitbetaald.”

  • 3.

    A Op de ambtenaar die is aangesteld als vakantiekracht zijn de volgende artikelen en hoofdstukken niet van toepassing:

    • a.

      artikel 2:1A en 2:1B en 2:4;

    • b.

      hoofdstuk 3, met uitzondering van de volgende artikelen:

  • artikel 3:2 (salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen);

  • artikel 3:3 lid 1 (vaststelling salaris);

  • artikel 3:23 (overlijdensuitkering);

  • artikel 3:24 (uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst);

  • artikel 3:27 lid 1 en lid 2 (IKB);

    • c.

      hoofdstuk 3 A (inschaling, functioneren en beoordeling);

    • d.

      hoofdstuk 4 paragraaf 2, 3 en 4 (arbeidsduur, bijzondere regeling, gespaard verloftegoed);

    • e.

      hoofdstuk 4a (uitwisselen arbeidsvoorwaarden);

    • f.

      hoofdstuk 5, 5a (vervallen);

    • g.

      artikel 6:5 (betaald ouderschapsverlof);

    • h.

      hoofdstuk 6a (gemeentelijke levensloopregeling);

    • i.

      hoofdstuk 8 (ontslag);

    • j.

      hoofdstuk 9a, 9b, 9d, 9e, 9f (FLO);

    • k.

      hoofdstuk 10d (voorzieningen bij werkloosheid);

    • l.

      hoofdstuk 10e (paritaire commissie van advies toezicht individuele van werk naar werktrajecten);

    • m.

      hoofdstuk 13 (suppletie);

    • n.

      hoofdstuk 17 (opleiding en ontwikkeling);

    • o.

      hoofdstuk 18 met uitzondering van paragraaf 4 (vervoersfaciliteiten voor dienst- en studiereizen);

    • p.

      hoofdstuk 22 (regels bij organisatieveranderingen);

    • q.

      hoofdstuk 24 (functiebeschrijving- en waardering).

  • 3.

    B De ambtenaar heeft recht op:

  • “Het salaris van de oproepkracht wordt maandelijks opgehoogd met het IKB-percentage zoals opgenomen in artikel 3:28 en maandelijks uitbetaald.

  • Het salaris wordt tevens opgehoogd met 9,5% ter compensatie van niet genoten vakantieverlof als bedoeld in artikel 6:2 en maandelijks uitbetaald.”

  • 4.

    A Op een ambtenaar die is aangesteld voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van een door de overheid getroffen regeling, die het karakter draagt door een tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorderen van personen, die behoren tot één of meer bepaalde groepen van werklozen, zijnde volgende artikelen en hoofdstukken niet van toepassing:

    • a.

      artikel 2:1A, 2:1B en 2:4;

    • b.

      hoofdstuk 3 met uitzondering van de volgende artikelen:

      • artikel 3:2 (salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen);

      • artikel 3:3 lid 1 (vaststelling salaris);

      • artikel 3:23 (overlijdensuitkering);

      • artikel 3:24 (uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst);

      • artikel 3:27 lid 1 en lid 2 (IKB);

    • c.

      hoofdstuk 3A (inschaling, functioneren en beoordelen);

    • d.

      hoofdstuk 4 paragraaf 2, 3 en 4 (arbeidsduur, bijzondere regeling, gespaard verloftegoed);

    • e.

      hoofdstuk 4a (uitwisselen arbeidsvoorwaarden);

    • f.

      hoofdstuk 5, 5a (vervallen);

    • g.

      artikel 6:5 (betaald ouderschapsverlof);

    • h.

      hoofdstuk 6a (gemeentelijke levensloopregeling);

    • i.

      hoofdstuk 8 (ontslag);

    • j.

      hoofdstuk 9a, 9b, 9e, 9f (FLO);

    • k.

      hoofdstuk 10d (voorzieningen bij werkloosheid);

    • l.

      hoofdstuk 10e paritaire commissie van advies toezicht individuele van werk naar werktrajecten);

    • m.

      hoofdstuk 13 (suppletie);

    • n.

      hoofdstuk 17 (opleiding en ontwikkeling);

    • o.

      hoofdstuk 18 met uitzondering van paragraaf 4 (vervoersfaciliteiten voor dienst- en studiereizen);

    • p.

      hoofdstuk 22 (regels bij organisatieveranderingen);

    • q.

      hoofdstuk 24 (functiebeschrijving- en waardering).

4.B. De ambtenaar heeft recht op:

  • “Het salaris van de oproepkracht wordt maandelijks opgehoogd met het IKB-percentage zoals opgenomen in artikel 3:28 en maandelijks uitbetaald.

  • Het salaris wordt tevens opgehoogd met 9,5% ter compensatie van niet genoten vakantieverlof als bedoeld in artikel 6:2 en maandelijks uitbetaald.”

  • 4.

    C. Er wordt een lokaal artikel 3:18:1, over de vaste onkostenvergoeding voor AMT en SMT leden, aan het hoofdstuk 3 van de Rechtspositieregeling toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Op dit moment ontvangt de ambtelijke medewerker die is aangesteld als afdelingshoofd of sector directeur maandelijks een vaste onkostenvergoeding van respectievelijk € 50,- en € 77,-

Deze onkostenvergoeding dient voor verschillende bestedingsdoelen, onder andere voor attenties van personeelsleden, bijvoorbeeld bloemen en/of cadeau bij de start van de werkzaamheden, een jubileum, ziekte enz. Of een flesje wijn voor een relatie. Er is geen limitatieve opsomming. Duidelijk is wel dat het gaat om attenties aan medewerkers en zakelijke relaties.

Er is destijds om praktische redenen gekozen voor een vaste onkostenvergoeding. Hierdoor worden losse declaraties voor kleine bedragen voorkomen. Een vaste vergoeding is efficiënter.

De vergoeding is al sinds vele jaren gelijk en nooit geïndexeerd. Voorgesteld wordt de hoogte van de onkostenvergoeding vanaf 1 januari 2019 te koppelen aan de vergoeding die wethouders ontvangen op grond van het besluit (Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers). Hierdoor volgt de vergoeding de inflatie. De vergoeding zou, rekening houdend met de huidige bedragen dan neerkomen op:

  • AMT leden 25% van de wethoudervergoeding € 90,50

  • SMT leden 15% van de wethoudervergoeding € 54,30

De hoogte van de onkostenvergoeding is niet geregeld in een CAR-UWO artikel. In verband hiermee wordt voorgesteld om een lokale artikel hierover in het hoofdstuk 3 van de Rechtspositieregeling gemeente ’s-Hertogenbosch op te nemen.

Artikel 3:18:1 (B&W) komt als volgt te luiden:

Vaste onkostenvergoeding AMT en SMT leden

Artikel 3:18:1 (B&W)

  • A.

    Ambtenaren die onderdeel uitmaken van het Ambtelijk management team (AMT) en/of het Sectoraal management team (SMT) ontvangen een vaste onkostenvergoeding per maand.

  • B.

    De vaste onkostenvergoeding bedraagt een percentage van de wethoudervergoeding als bedoeld in het Rechtspositiebesluit decentrale ambtsdragers. Die is voor

    • AMT-leden 25% van de wethoudervergoeding;

    • SMT-leden 15% van de wethoudervergoeding.

Hoofdstuk 9a, Ambtenaren die vanaf 1 januari 2006 in dienst zijn getreden op een bezwarende functie

Medische keuring

Artikel 9a:3 luidt nu:

De ambtenaar ondergaat periodiek een medisch keuring conform de richtlijnen voor de Periodiek Arbeidsgeneeskundige Monitor.

Dit artikel is vervallen.

Artikel 9a:11 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Garantietoeslag, afbouwtoelage en afkoopbedrag

  • 1.

    In dit artikel wordt onder berekeningsgrondslag verstaan: het inkomen dat wordt verkregen door de optelsom van:

    • i.

      het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 3:3 en paragraaf 3 van hoofdstuk 3;

    • ii.

      de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 sub a en b;

    • iii.

      de TOR, bedoeld in artikel 3:37;

    • iv.

      de toelagen en vergoedingen bedoeld in hoofdstuk 20 en de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, berekend over een periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het begin van de tweede loopbaan.

  • 2.

    De ambtenaar die binnen de organisatie van de gemeente de tweede loopbaan begint, krijgt een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. Het oude salaris. Het oude salaris wordt niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 3.

    Op de garantietoeslag wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuw salaris en eventuele (salaris)toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoeslag de berekeningsgrondslag overstijgt. De berekeningsgrondslag wordt niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijk sector wordt overeengekomen.

  • 4.

    De ambtenaar die als gevolg van de tweede loopbaan binnen de organisatie van de gemeente de toelagen en vergoedingen verliest, die behoorden bij de bezwarende functie, krijgt een aflopende afbouwtoelage ter hoogte van een percentage van het verschil tussen de ouder toelagen en vergoedingen en eventuele toelagen en vergoedingen die bij de nieuwe functie behoren. De afbouwtoelage bedraagt:

    • a.

      Het eerste jaar 100%;

    • b.

      Het tweede jaar 75%;

    • c.

      Het derde jaar 50%;

    • d.

      Het vierde jaar 25%.

  • 5.

    De oude toelagen en vergoedingen worden niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 6.

    Op de afbouwtoelage wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoeslag en de afbouwtoelage de berekeningsgrondslag overstijgt. De berekeningsgrondslag wordt niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 7.

    De ambtenaar die een tweede loopbaan begint buiten de organisatie van de gemeente ontvangt een afkoopbedrag ter hoogte van 175% van het verschil tussen de berekeningsgrondslag (op jaarbasis) en het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen. Het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen, wordt berekend naar het bedrag dat voor de ambtenaar bij indiensttreding bij de nieuwe werkgever is vastgesteld.

Hoofdstuk 9b, Overgangsrecht ambtenaren in een functie die op 31 december 2005 recht gaf op functioneel leeftijdsontslag

C. Aan artikel 9b:1 wordt een nieuw lid (4) toegevoegd en komt te luiden:

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voorzover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

D. Aan dit hoofdstuk wordt paragraaf 2 toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 2

De ambtenaar geboren na 1949 met 20 dienstjaren of meer in een bezwarende functie op 1 januari 2006 en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop - in december 2006 - als bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9a niet in aanmerking kwam voor een WIA/WAO uitkering en die werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

E. Aan het artikel 9b:2 wordt sub h toegevoegd en sub a en g worden vervangen door:

  • a.

    Berekeningstoeslag: de berekeningstoeslag, bedoeld in artikel 9f:2.

  • g.

    onbetaald volledig verlof: verlof voor de formele arbeidsduur per week, zonder doorbetaling van de berekeningsgrondslag.

  • h.

    AOW-hiaat: de periode waarin de ambtenaar van 65 jaar of ouder geen recht had op een AOW-uitkering met een maximum van 24 maanden.

F. Artikel 9b:3 wordt aangevuld en komt als volgt te luiden:

Werkingssfeer

Artikel 9b:3

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar die geboren is na 1949 en die op 1 januari 2006 20 dienstjaren of meer had in een bezwarende functie en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop - in december 2006 - als bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9a niet in aanmerking kwam voor een WIA/WAO uitkering en die werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

G. In artikel 9b:4 lid 1 worden de woorden “bezoldiging” vervangen door: berekeningsgrondslag.

H. Artikel 9b:7 wordt, inclusief koptekst, vervangen door:

IKB, salaristoelagen en TOR tijdens de periode van artikel 9b:4

De ambtenaar, bedoeld in artikel 9b:4 lid 1, eerste volzin en onder a en b heeft geen recht op een IKB, salaristoelage(n) of TOR op grond van hoofdstuk 3.

  • I.

    In artikel 9b:9 wordt het woord “bezoldiging” vervangen door: “berekeningsgrondslag”

  • J.

    In artikel 9b:10 leden 1 en 8 worden vervangen en komt als volgt te luiden:

  • 3.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:4, eerste volzin of onder b, inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:4 van toepassing is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag, een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmee de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningstoeslag te boven gaan.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

  • K.

    In artikel 9b:11 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald” en lid 1 wordt vervangen en komt als volgt te luiden:

Onbetaald volledig verlof voor de ambtenaar geboren na 1949 met 20 dienstjaren of meer op 1 januari 2006 in een bezwarende functie

Artikel 9b:11

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt onbetaald volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019 als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbetaald volledig verlof.

  • 2.

    Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pas als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan de hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, gaat het onbetaald volledig verlof, bedoeld in het eerste lid, in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt, wanneer het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een leeftijdsgrens had vastgesteld van 60 jaar.

  • 4.

    Het onbetaald volledig verlof wordt uitgesteld met die periode, waarmee de keuze van de ambtenaar, die gebruik heeft gemaakt van het vijfde lid van artikel 9b:4, later is ingegaan.

  • 5.

    Voor zover het dienstbelang dit toelaat, kan de ambtenaar, wanneer het college op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, een leeftijdgrens had vastgesteld van 59 of 60 jaar, het onbetaald volledig verlof later laten ingaan, telkens met een periode van een jaar. Voorwaarde hierbij is dat de ambtenaar medisch geschikt is om door te werken in de bezwarende functie.

  • 6.

    De ambtenaar die van het vierde lid gebruik wil maken, moet het college uiterlijk zes kalendermaanden voor de beoogde ingangsdatum daartoe verzoeken.

  • L.

    In artikel 9b:12 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door: “onbetaald” en komt als volgt te luiden:

Premieverdeling bij pensioenopbouw tijdens onbetaald volledig verlof

Artikel 9b:12

  • 1.

    Wanneer de periode van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, eerste lid, langer is dan drie jaar, is vanaf dat moment het verhaal van de pensioenpremies en premie voor de voorwaardelijke inkoop gelijk aan het bedrag van de premies en de bijlagen die voor de ambtenaar zijn verschuldigd.

  • 2.

    Wanneer de periode van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, langer is dan twee jaar, is vanaf dat moment het verhaald van de pensioenpremies en de bijdragen die voor de ambtenaar zijn verschuldigd.

  • M.

    In artikel 9b:14 en de koptekst worden het woord “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald” en komt als volgt te luiden.

Vakantiebouw tijdens onbetaald volledig verlof

Artikel 9b:14

Gedurende de periode van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, vindt geen opbouw van vakantie-uren plaats.

  • N.

    In artikel 9b:17 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” door “onbetaald” en komt als volgt te luiden:

Ziekte tijdens onbetaald volledig verlof

Artikel 9b:17

Ziekte tijden de periode van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, leidt niet tot stopzetting van het onbetaald volledig verlof.

  • O.

    In artikel 9b:18 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald” en komt als volgt te luiden:

Ambtsjubileumgratificatie tijden onbetaald volledig verlof

Artikel 9b:18

De perioden van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, telt niet mee voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie.

Garantieregeling bij arbeidsongeschiktheid na de leeftijd van 50 jaar voor de ambtenaar geboren na 1949 met 20 dienstjaren of meer op 1 januari 2006 in een bezwarende functie.

  • P.

    In artikel 9b:20 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van het hoofdstuk 7 binnen de organisatie van de gemeente definitief herplaatst wordt, heeft recht op een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 sub a en het nieuwe totaalinkomen van de ambtenaar. Tot het totaalinkomen wordt de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 sub a in de nieuwe functie gerekend, alsmede de uitkeringen die de ambtenaar in verband met zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt.

  • Q.

    Artikel 9b:22 lid 5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 5.

    Het op grond van dit artikel uitgekeerde bedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag.

  • R.

    Paragraaf 3 in dit hoofdstuk wordt aangevuld en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 3

De ambtenaar geboren na 1949 met minder dan 20 dienstjaren in een bezwarende functie op 1 januari 2006 en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop - in december 2006 - als bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9a niet in aanmerking kwam voor een WIA/WAO uitkering en die werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

  • S.

    Artikel 9b:23 wordt aangevuld en komt als volgt te luiden:

Werkingssfeer

Artikel 9b:23

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar die geboren is na 1949 en die op 1 januari 2006 minder dan 20 dienstjaren had in een bezwarende functie en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop - in december 2006 - als bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9a niet in aanmerking kwam voor een WIA/WAO uitkering en die werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

  • T.

    Artikel 9b:25 lid 1, 2 en 6 worden gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Op de ambtenaar zijn tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de uittredeleeftijd als bedoeld in artikel 9f:3 bereikt, de artikelen 9a:5 tot en met 9a:8 en 9a:10 van overeenkomstige toepassing met uitzondering van

    • a.

      De periode van 20 jaar als bedoeld in 9a:8 lid 2 en

    • b.

      Artikel 9a:5, lid 5.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9a:5 lid 4 wordt de ambtenaar een tweede loopbaanplan aangeboden op het moment dat is vastgesteld dat de ambtenaar om reden van medische ongeschiktheid de bezwarende functie niet meer kan of mag vervullen.

  • 6.

    De ambtenaar die in het kader van de tweede loopbaan een andere functie aanvaardt binnen de organisatie van de gemeente, ontvangt, in afwijking van artikel 9a:11, een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 sub a in de oude en de nieuwe functie.

  • U.

    Artikel 9b:26 vervalt.

  • V.

    Artikel 9b:27a vervalt.

  • W.

    Artikel 9b:28 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar die op 1 januari 2006 minder dan 20 dienstjaren heeft, wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij een bepaald leeftijd bereikt, volledig buitengewoon verlof verleend, tegen doorbetaling van een bepaald percentage van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag. De leeftijd en het percentage zijn afhankelijk van het aantal dienstjaren op 1 januari 2006. De leeftijd waaraan de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof is gekoppeld en het percentage dat vanaf dat moment wordt betaald, zijn bij een aantal dienstjaren op 1 januari 2006 van:

    • a.

      5 tot 10 jaar: 58 jaar en 75%

    • b.

      10 tot 15 jaar: 57 jaar en 78%

    • c.

      15 tot 20 jaar: 56 jaar en 80%.

  • X.

    Artikel 9b:29 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:28, bouwt de ambtenaar pensioen op over de berekeningsgrondslag.

  • Y.

    Artikel 9b:30 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

De jaren dat de ambtenaar op grond van artikel 9b:28 volledig buitengewoon verlof is verleend, tegen doorbetaling van 75%, 78% of 80% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag, tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

  • Z.

    Artikel 9b:34 leden 1 en 8 worden vervangen en komen als volgt te luiden:

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:26 en artikel 9f:28, inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9f:26 van toepassing is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag, een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmee de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningsgrondslag te boven gaan.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te kennen.

  • AA.

    Artikel 9b:35 lid 1 wordt vervangen door:

De ambtenaar wordt onbezoldigd volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019, als de ambtenaren op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbezoldigd volledig verlof. Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pas als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

  • AB.

    In artikel 9b:36 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

  • AC.

    In artikel 9b:38 en de koptekst wordt het woord “onbezoldigd” vervangen door onbetaald”.

  • AD.

    In artikel 9b:41 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

  • AE.

    In artikel 9b:42 en de koptekst wordt het woord “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

  • AF.

    Artikel 9b:45 vervalt.

  • AG.

    Paragrafen 6 tot en met 10 en een aantal nieuwe artikelen worden aan dit hoofdstuk toegevoegd en komen als volgt te luiden: Bovenkant formulier

Paragraaf 6

De ambtenaar geboren na 1949 met 20 dienstjaren of meer in een bezwarende functie op 1 januari 2006 en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop - in december 2006 - als bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9a in aanmerking kwam voor een WIA/WAO uitkering en die geen werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

Werkingssfeer

Artikel 9b:54

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar die geboren is na 1949 en die op 1 januari 2006 20 dienstjaren of meer had in een bezwarende functie en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop - in december 2006 – als bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9a in aanmerking kwam voor een WIA/WAO-uitkering en die geen werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

Analoge toepassing

Artikel 9b:55

De artikelen 9b:4 tot en met artikel 9b:10, artikel 9b:20, artikel 9b:22, artikel 9b:22a en artikel 9b:22b zijn van toepassing.

Volledig buitengewoon verlof

Artikel 9b:56

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar bereikt volledig buitengewoon verlof verleend voor een periode van 3 jaar, tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningstoeslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, gaat het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in het eerste lid, in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt, wanneer het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een leeftijdsgrens had vastgesteld van 60 jaar.

  • 3.

    Het volledig buitengewoon verlof wordt uitgesteld met die periode, waarmee de keuze van de ambtenaar, die gebruik heeft gemaakt van het vijfde lid van artikel 9b:4, later is ingegaan.

  • 4.

    Voor zover het dienstbelang dit toelaat, kan de ambtenaar, wanneer het college op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, een leeftijdsgrens had vastgesteld van 59 of 60 jaar, het onbetaald volledig verlof later laten ingaan, telkens met een periode van een jaar. Voorwaarde hierbij is dat de ambtenaar medisch geschikt is om door te werken in de bezwarende functie.

  • 5.

    De ambtenaar die van het vierde lid gebruik wil maken, moet het college uiterlijk zes kalendermaanden voor de beoogde ingangsdatum daartoe verzoeken.

  • 6.

    Indien de ambtenaar uittreedt uit een bezwarende functie voor aanvang van het volledig buitengewoon verlof dan heeft de ambtenaar bij uittreden recht op volledig buitengewoon verlof als bedoeld in het eerste lid.

  • 7.

    Wanneer sprake is van een overstap van de ene bezwarende oud FLO-functie naar een andere bezwarende oud FLO-functie, als bedoeld in artikel 9b:1, tweede lid, waarbij het overgangsrecht voortgezet wordt, dan is het zesde lid niet van toepassing en behoudt de ambtenaar de rechten op grond van het eerste tot en met vijfde lid.

IKB, salaristoelage en TOR tijdens de periode van artikel 9b:56

Artikel 9b:57

Tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:56 zijn de artikelen 3:3 en 3:3:1, respectievelijk artikel 19a:8, artikel 3:6 en artikel 6:3 niet van toepassing.

Premie IZA-verzekering tijdens periode van artikel 9b:56

Artikel 9b:58 (vervallen) 

Ambtsjubileumgratificatie tijdens periode van artikel 9b:56

Artikel 9b:59

De jaren dat de ambtenaar op grond van artikel 9b:56 volledig buitengewoon verlof is verleend, tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

Verrekening inkomsten tijdens de periode van artikel 9b:56

Artikel 9b:60

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:56, inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:56 van kracht is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmede de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag samen de laatstelijk genoten bezoldiging te boven gaan.

  • 2.

    Het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen gedurende verlof, vakantie of non-activiteit, onmiddellijk voorafgaande aan de datum waarop artikel 9b:56 van kracht is geworden.

  • 3.

    Wanneer de ambtenaar op of na de datum, bedoeld in het eerste lid, inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand genomen vóór die dag, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkomsten het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde vermindering vindt echter niet plaats indien de inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn van algemene loonsverhogingen, of indien de ambtenaar aannemelijk maakt dat die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzaken, verband houdende met de toepassing van artikel 9b:56.

  • 5.

    Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, worden niet verstaan inkomsten verkregen wegens overwerk of als gratificatie.

  • 6.

    De ambtenaar is verplicht tijdig mededeling te doen van het aanvaarden van arbeid of het starten van een bedrijf of het vermeerderen van werkzaamheden uit arbeid of bedrijf.

  • 7.

    De ambtenaar is verplicht tijdig mededeling te doen van de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf die hij ontvangt en van de wijzigingen daarin. Hij is verplicht daarvan de bewijzen te overleggen.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

Vakantieopbouw tijdens volledig buitengewoon verlof

Artikel 9b:61

Gedurende de periode van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9b:56 vindt geen opbouw van vakantie-uren plaats.

Ziekte tijdens volledig buitengewoon verlof

Artikel 9b:62

Ziekte tijdens de periode van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9b:55, leidt niet tot stopzetting van het volledig buitengewoon verlof.

Garantieregeling bij arbeidsongeschiktheid na de leeftijd van 50 jaar

Artikel 9b:63

  • 1.

    Op de ambtenaar wiens eerste ziektedag na de leeftijd van 50 jaar valt en die volledig, maar niet duurzaam, of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, is artikel 8:4 respectievelijk artikel 8:5 niet van toepassing.

  • 2.

    De ambtenaar, genoemd in het eerste lid, wordt hersteld verklaard vanaf de datum, bedoeld in artikel 9b:4, eerste lid.

  • 3.

    De datum, bedoeld in het tweede lid gaat zoveel later in als het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een hogere leeftijdsgrens had vastgesteld dan 55 jaar.

  • 4.

    Op de ambtenaar, genoemd in het tweede lid, zijn vanaf de datum van herstel, voor zover de medische geschiktheid dat toelaat, artikel 9b:4 tot en met artikel 9b:10 alsmede artikel 9b:56 tot en met 9b:62 van toepassing.

  • 5.

    De ambtenaar wiens eerste ziektedag ligt na de leeftijd van 55 jaar en die wegens ziekte ongeschikt wordt om zijn betrekking te vervullen, wordt niet ziek gemeld. Vanaf de datum dat de door deze ambtenaar gemaakte keuze op grond van artikel 9b:4, eerste lid, vanwege medische geschiktheid niet meer mogelijk is, verandert deze keuze in een keuze die op grond van zijn medische geschiktheid nog wel mogelijk is, met dien verstande dat de bonus van artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel c, berekend wordt naar rato van de tijd die resteert tot de datum, bedoeld in artikel 9b:56, eerste lid. Op hem blijft artikel 9b:56 van toepassing.

  • 6.

    De datum, bedoeld in het vijfde lid gaat zoveel later in als het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een hogere leeftijdsgrens had vastgesteld dan 55 jaar.

Volledig buitengewoon verlof bij regionalisering

Artikel 9b:64

Voor de ambtenaar die wegens regionalisering van de gemeentelijke beroepsbrandweer uit de bezwarende functie wordt ontslagen en op wie bij de nieuwe werkgever hoofdstuk 9b van toepassing blijft, blijft deze paragraaf van toepassing.

Paragraaf 7

De ambtenaar geboren na 1949 met minder dan 20 dienstjaren in een bezwarende functie op 1 januari 2006 en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop – in december 2006 - in aanmerking kwam voor een WAO/WIA uitkering en die geen werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

Werkingssfeer

Artikel 9b:65

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar die geboren is na 1949 en die op 1 januari 2006 minder dan 20 dienstjaren had in een bezwarende functie en die op het eerst mogelijke moment van verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop – in december 2006 - in aanmerking kwam voor een WAO/WIA uitkering en die geen werkgeversbijdragen levensloop heeft ontvangen.

Analoge toepassing

Artikel 9b:66

De artikelen 9b:24 tot en met artikel 9b:34, artikel 9b:45, artikel 9b:45a en artikel 9b:45b zijn van toepassing.

Volledig buitengewoon verlof

Artikel 9b:67

  • 1.

    De ambtenaar wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de ambtenaar de leeftijd van 59 jaar bereikt volledig buitengewoon verlof verleend voor een periode van 3 jaar tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningstoeslag.

  • 2.

    Wanneer op het moment bedoeld in het eerste lid nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, dan wordt het buitengewoon volledig verlof als bedoeld in het eerste lid verleend naar rato van het aantal dienstjaren, dat op dat moment is bereikt.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, gaat het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in het eerste lid, in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de medewerker de leeftijd van 60 jaar bereikt, wanneer het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een leeftijdsgrens had vastgesteld van 60 jaar.

  • 4.

    Het volledig buitengewoon verlof wordt uitgesteld met die periode, waarmee het moment van de ambtenaar, die gebruik heeft gemaakt van het vijfde lid van artikel 9b:26 later is ingegaan.

  • 5.

    Voor zover het dienstbelang dit toelaat, kan de ambtenaar, voor wie het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een leeftijdsgrens had vastgesteld van 59 of 60 jaar, het onbetaald volledig verlof later laten ingaan, telkens met een jaar. Voorwaarde hierbij is dat de ambtenaar medisch geschikt is om door te werken in de bezwarende functie.

  • 6.

    De ambtenaar die van het vijfde lid gebruik wil maken, moet het college uiterlijk zes kalendermaanden jaar voor de beoogde ingangsdatum daartoe verzoeken.

  • 7.

    Indien de ambtenaar uittreedt uit een bezwarende functie voor aanvang van het volledig buitengewoon verlof dan heeft de ambtenaar bij uittreden recht op buitengewoon verlof als bedoeld in het eerste lid naar rato van aantal dienstjaren op dat moment met een maximum van 20 dienstjaren.

  • 8.

    Wanneer sprake is van een overstap van de ene bezwarende oud FLO-functie naar een andere bezwarende oud FLO-functie, als bedoeld in artikel 9b:1, tweede lid, waarbij het overgangsrecht voortgezet wordt, dan is het zevende lid niet van toepassing en behoudt de ambtenaar de rechten op grond van het eerste tot en met zesde lid.

IKB, salaristoelagen en TOR tijdens de periode van artikel 9b:67

Artikel 9b:68

De ambtenaar bedoeld in artikel 9b:67 heeft geen recht op IKB, salaristoelage of een TOR op grond van hoofdstuk 3 of hoofdstuk 20.

Premie IZA-verzekering tijdens de periode van artikel 9b:67

Artikel 9b:69

(vervallen)

Artikel 9b:70

De jaren dat de ambtenaar op grond van artikel 9b:62 gedeeltelijk betaald verlof is verleend, tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag, tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

Verrekening inkomsten tijdens de periode van artikel 9b:67

Artikel 9b:71

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:67 inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:67 van kracht is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmede de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningsgrondslag te boven gaan.

  • 2.

    Het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen gedurende verlof, vakantie of non-activiteit, onmiddellijk voorafgaande aan de datum waarop artikel 9b:67 van kracht is geworden.

  • 3.

    Wanneer de ambtenaar op of na de datum, bedoeld in het eerste lid, inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand genomen vóór die dag, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkomsten het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde vermindering vindt echter niet plaats indien de inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn van algemene loonsverhogingen, of indien de ambtenaar aannemelijk maakt dat die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzaken, verband houdende met de toepassing van artikel 9b:67.

  • 5.

    Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, worden niet verstaan inkomsten verkregen wegens overwerk of als gratificatie.

  • 6.

    De ambtenaar is verplicht tijdig mededeling te doen van het aanvaarden van arbeid of het starten van een bedrijf of het vermeerderen van werkzaamheden uit arbeid of bedrijf.

  • 7.

    De ambtenaar is verplicht tijdig mededeling te doen van de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf die hij ontvangt en van de wijzigingen daarin. Hij is verplicht daarvan de bewijzen te overleggen.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

Vakantieopbouw tijdens volledig buitengewoon verlof

Artikel 9b:72

Gedurende de periode van het gedeeltelijk betaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:67 vindt geen opbouw van vakantie-uren plaats.

Ziekte tijdens volledig buitengewoon verlof

Artikel 9b:73

Ziekte tijdens de periode van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9b:67, leidt niet tot stopzetting van het gedeeltelijk betaald volledig verlof.

Arbeidsongeschiktheid en garantieregeling bij arbeidsongeschiktheid na de leeftijd van 50 jaar

Artikel 9b:74

  • 1.

    De ambtenaar die medisch niet geschikt is om op de wijze, bedoeld in artikel 9b:26, eerste lid, in zijn bezwarende functie door te werken, wordt beter gemeld op de datum, bedoeld in artikel 9b:28.

  • 2.

    Op de ambtenaar wiens eerste ziektedag ligt na de leeftijd van 50 jaar valt en die volledig, maar niet duurzaam, of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, is artikel 8:4 respectievelijk artikel 8:5 niet van toepassing.

  • 3.

    De ambtenaar, genoemd in het tweede lid, wordt hersteld verklaard vanaf de datum, bedoeld in artikel 9b:26, eerste lid.

  • 4.

    De datum, bedoeld in het derde lid gaat zoveel later in als het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een hogere leeftijdsgrens had vastgesteld dan 55 jaar.

  • 5.

    Op de ambtenaar, genoemd in het derde lid, blijven vanaf de datum van herstel artikel 9b:26 tot en met artikel 9b:34 alsmede 9b:67 tot en met 9b:73 van toepassing.

Volledig buitengewoon verlof bij regionalisering

Artikel 9b:75

Voor de ambtenaar die wegens regionalisering van de gemeentelijke beroepsbrandweer uit de bezwarende functie wordt ontslagen op wie bij de nieuwe werkgever hoofdstuk 9b van toepassing blijft, blijft deze paragraaf van toepassing.

Paragraaf 8

De ambtenaar die voor 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het FLO-overgangsrecht en inactief is op 29 oktober 2016

Artikel 9b:76

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die vóór 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

  • a.

    in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26, of

  • b.

    in artikel 9b:11 lid 2 of 9b:35 lid 2

en op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbetaald volledig verlof als bedoeld in dit hoofdstuk was.

Artikel 9b:77

De ambtenaar heeft gedurende zijn AOW-hiaat recht op een maandelijkse compensatie AOW.

De compensatie AOW is gelijk aan de bruto AOW-uitkering die voor de ambtenaar in de betreffende maand zou hebben bestaan, inclusief de inkomensondersteuning AOW en het vakantiegeld. Een korting op grond van artikel 13 AOW wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

Artikel 9b:78

De compensatie bedoeld in artikel 9b:77 wordt verlaagd met 

  • a.

    de door de ambtenaar ontvangen overbruggingsuitkering van de Sociale Verzekeringsbank.

  • b.

    de hoogte van het bedrag dat de ambtenaar heeft ontvangen op grond van door de werkgever vanaf 2013 beschikbaar gestelde regelingen met als aantoonbaar doel de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd voor de ambtenaar te compenseren.

Paragraaf 9

De ambtenaar die vanaf 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het FLO-overgangsrecht en inactief is op 29 oktober 2016

Artikel 9b:79

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die vanaf 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

  • a.

    in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26, of

  • b.

    In artikel 9b:11 lid 2 of artikel 9b:35 lid 2

en op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbetaald volledig verlof als bedoeld in dit hoofdstuk was.

Artikel 9b:80

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op compensatie AOW over de periode dat

    • a.

      hij op grond van door de werkgever vastgesteld beleid niet langer kon doorwerken bedoeld in artikel 9b:4 lid 5 juncto artikel 9b:26 lid 5, of

    • b.

      hij medisch niet geschikt was om langer door te werken bedoeld onder a, of

    • c.

      zijn verzoek om langer door te werken bedoeld onder a is afgewezen.

  • 2.

    De periode bedoeld in lid 1 is niet langer dan zijn AOW-hiaat onder vermindering van het aantal maanden dat de ambtenaar langer heeft doorgewerkt vanaf keuzemoment als bedoeld in artikel 9b:4 lid 5 of 9b:26 lid 5, vanaf 1 januari 2013.

Artikel 9b:77 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9b:81

  • 1.

    De ambtenaar die geen recht heeft op compensatie AOW als bedoeld in deze paragraaf kan bij de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW een verzoek indienen om alsnog in aanmerking te komen voor compensatie AOW.

  • 2.

    Het verzoek bedoeld in lid 1 kan de ambtenaar indienen als hij meent dat:

    • a.

      medische ongeschiktheid de reden was om geen verzoek te doen om langer door te werken, of

    • b.

      zijn verzoek om langer door te werken zou worden geweigerd op grond van disfunctioneren en hij om deze reden heeft afgezien van een verzoek om langer door te werken.

  • 3.

    Het verzoek bedoeld in lid 1, wordt niet in behandeling genomen als de ambtenaar een bezwaarschrift als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht heeft ingediend.  

  • 4.

    Het college neemt een besluit op grond van het zwaarwegende advies van de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW.

Paragraaf 10

Slotbepaling

Artikel 9b:82

De bruto compensatie AOW wordt vanaf het moment waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar bereikt maandelijks aan de ambtenaar uitbetaald.

  • AH.

    Hoofdstuk 9d is per 1-7-2019 vervallen

II. Artikel 9e:1 lid 1 wordt vervangen door en komt als volgt te luiden:

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b of hoofdstuk 9f van toepassing is.

JJ In artikel 9e:2 lid 1 sub a worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964” en komt te luiden:

  • a.

    gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht: een regeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964;

KK In artikel 9e:2 lid 1 sub b worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: artikel 1:1 Wet financieel toezicht” en komt als volgt te luiden:

  • b.

    instelling: een door de ambtenaar gekozen kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 Wet financieel toezicht.

LL In artikel 9e:2 lid 1 onder f wordt na het woord Netto een aanhalingsteken-sluiten geplaatst en komt als volgt te luiden:

  • f.

    netto spaarverzekering: de bij Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance afgesloten verzekering met als productnaam “Aanvullingsplan Netto”, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort.

MM In artikel 9e:2 lid 2 wordt vervangen door en komt als volgt te luiden:

Met inachtneming van het bepaald in de volgende leden houdt het LOGA-pad in dat de ambtenaar:

  • a.

    moet deelnemen aan Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance en,

  • b.

    de volledige levensloopbijdrage beschikbaar moet stellen om in te leggen in Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance op het moment dat de werkgever deze levensloopbijdrage verstrekt en,

  • c.

    niet tussentijds (vóór het bereiken van de 59- of 60-jarige leeftijd) tegoed opneemt uit Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance tenzij,

    • i.

      het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9b:11 eerste lid onder b respectievelijk 9b:35 eerste lid onder b, of

    • ii.

      het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9f:3a.

  • d.

    en, uiterlijk voor 1 januari 2022 zijn netto spaarverzekeringstegoed overbrengt naar de netto spaarrekening.

NN In artikel 9e:3 worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964” en komt als volgt te luiden:

De bepalingen van dit hoofdstuk hebben ten doel het treffen van een voorziening in geld uitsluitend ten behoeve van de financiering van een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof door de ambtenaar. De gespaarde voorziening blijft qua omvang binnen de grenzen van artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

OO Artikel 9e:4 komt te vervallen.

PP Artikel 9e:5 komt te vervallen.

QQ Artikel 9e:6 komt te vervallen.

RR Artikel 9e:7 wordt vervangen door en komt als volgt te luiden:

De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

  • a.

    het salaris;

  • b.

    De IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 en 3;

  • c.

    De levensloopbijdrage als genoemd in artikel 9e:8 en 9e:9a;

  • d.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren als bedoeld in artikel 3:36;

  • e.

    het opgebouwde verloftegoed bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

SS De titel boven artikel 9e:8 wordt vervangen door en komt als volgt te luiden:

Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in paragraaf 2 en 3 van hoofdstuk 9b

TT Artikel 9e:8 wordt vervangen en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof.

  • 3.

    De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar zodanig dat de ambtenaar bij het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, eerste lid of artikel 9b:35, eerste lid, en uitgaande van het bereikt kunnen hebben van 20 dienstjaren op de leeftijd van 59 jaar, een tegoed heeft overeenkomend met 210% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof.

  • 4.

    De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar voor wiens functie een leeftijdsgrens was vastgesteld van 60 jaar zodanig, dat hij bij het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, een tegoed heeft overeenkomend met 140% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats vinnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof.

  • 5.

    Voorwaarde voor de in het tweede en derde lid genoemde garantie van 210% respectievelijk 140% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

  • 6.

    Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

  • 7.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 8.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2

  • 9.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2

UU Artikel 9e:9 komt te vervallen.

VV Er wordt een nieuw artikel 9e:9a toegevoegd:

Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in hoofdstuk 9f

  • 1.

    De ambtenaar op wie hoofdstuk 9f van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9f:3.

  • 2.

    De hoogte van levenslooptegoed bedraagt op het moment als bedoeld in het eerste lid 210% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9f:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

  • 3.

    Voorwaarde voor de in het tweede lid genoemde garantie van 210% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

  • 4.

    Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

  • 5.

    De levensloopbijdrage behoor niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid ,onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 6.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 7.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2.

WW Artikel 9e:11 wordt vervangen door en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    (vervallen)

  • 2.

    De ambtenaar,

    • a.

      bedoeld in artikel 9e:8, eerste lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van onbetaald volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag.

    • b.

      bedoeld in artikel 9e:9a, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van het volledig buitengewoon verlof bereikt, bedoeld in artikel 9f:3, heeft recht op een afkoopbedrag.

  • 3.

    De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitganspunten, op de leeftijd van 59 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 210% van de berekeningsgrondslag op het moment van ontslag.

  • 4.

    De hoogte van het afkoopsom is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 60 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 140% van de berekeningstoeslag op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

  • 5.

    Wanneer op het moment van ontslag nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, voorziet het afkoopbedrag, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, in een tegoed op 59- of 60-jarige leeftijd naar rato van het aantal dienstjaren op het moment van ontslag.

  • 6.

    De hoogte van het afkoopbedrag wordt door Loyalis bepaald, waarbij:

    • a.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de berekeningstoeslag op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

    • b.

      er een verwacht netto rendement voor de contante waardeberekening wordt gehanteerd;

    • c.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden, bij de oud-werkgever.

  • 7.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 8.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 9.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

XX Artikel 9e:11 a komt, inclusief titel, te vervallen.

YY Artikel 9e: 13 wordt vervangen en komt als volgt te luiden:

  • a.

    Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt ten behoeve van:

    • a.

      de uitbetaling van een uitkering tijdens een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op grond van de Wet arbeid en zorg, hoofdstuk 6, of

    • b.

      de periode van onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11 en 9b:35, of

    • c.

      de periode van volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 juncto 9f:3a, of

    • d.

      het omzetten van het levenslooptegoed in een aanspraak ingevolge artikel 16.6 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, voor zover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden.

  • b.

    Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken meldt ambtenaar ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum het college dat hij wil beschikken over (een deel van zijn) levenstegoed. Het college stelt vast hoe de melding moet plaatsvinden.

  • c.

    Het levenslooptegoed mag geheel of gedeeltelijk worden afgekocht in geval van beëindiging van het dienstverband.

  • d.

    Met inachtneming van het derde lid, wordt het levenslooptegoed niet afgekocht, vervreemd, prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid gesteld anders dat ten behoeve van de in artikel 5.11 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (oud) bedoelde verpanding ten behoeve van de belastingdienst bij buitenlandse aanbieders.

ZZ Het hoofdstuk 9f wordt aan dit hoofdstuk toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Hoofdstuk 9f

Nieuw overgangsrecht functioneel leeftijdsontslag per 1 januari 2018

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

Werkingssfeer

Artikel 9f:1

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 die op 29 oktober geen gebruik maakt van

    • i.

      Buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9b:4 lid 1 eerste volzin juncto artikel 9b:28, of

    • ii.

      Onbetaald volledig verlof als bedoeld in de artikelen 9b:11 juncto 9b:35.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 die de volledige periodes buitengewoon verlof of levensloop op grond van hoofdstuk 9b heeft genoten.

  • 3.

    Hoofdstuk 9b is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in lid 1, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.

Berekeningsgrondslag

Artikel 9f:2

  • 1.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder berekeningsgrondslag de optelsom van:

    • a.

      Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 1:1 onder qq en rr,

    • b.

      De IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onder a en b,

    • c.

      De TOR, bedoeld in artikel 3:37,

    • d.

      De toelagen bedoeld in hoofdstuk 20 en de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, met uitzondering van de levensloopbijdrage, bedoeld in de artikelen 9e:8 en 9e:9a, berekend over de maand onmiddellijk voorafgaande aan de ingangsdatum van de geheel of gedeeltelijke periode van buitengewoon verlof.

  • 2.

    Als sprake is van toegekende toelagen die in hoogte variëren dan wordt het gemiddelde berekend over de periode van de voorgaande 12 maanden.

  • 3.

    De berekeningsgrondslag wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, waaronder begrepen de stijging van de IKB-onderdelen, bedoeld in lid 1 onder b, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. Dit geldt niet voor artikel 9b:20 en 9b:25.

  • 4.

    Als verlofopname door de ambtenaar in de voorgaande 12 maanden heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de berekeningsgrondslag dan werkt die wijziging door in de berekeningsgrondslag.

Paragraaf 2

Aanspraken

Artikel 9f:3

  • 1.

    De ambtenaar wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd, bedoeld in lid 2, bereikt volledig buitengewoon verlof verleend tegen doorbetaling van 75% netto van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag volgens de fiscale regels zoals die gelden op de datum van uitbetaling als ware hij in actieve dienst met toepassing van de arbeidskorting.

  • 2.

    De uittredeleeftijd is afhankelijk van het aantal dienstjaren in een bezwarende functie bedoeld in artikel 9b:2 onder c op 1 januari 2006 en bedraagt bij:

    • a.

      20 dienstjaren of meer: 50 jaar;

    • b.

      15 tot 20 dienstjaren: 57 jaar;

    • c.

      10 tot 15 dienstjaren: 58 jaar;

    • d.

      5 tot 10 dienstjaren: 59 jaar;

    • e.

      0 tot 5 dienstjaren: 59 jaar,

  • Tenzij de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 9f:5 of artikel 9f:6.

  • 3.

    De duur van het toegekende volledig buitengewoon verlof voor de ambtenaar van de uittredeleeftijd, bedoeld in lid 1, bedraagt bij:

    • 1.

      20 dienstjaren of meer: 8 jaar;

    • 2.

      15 tot 20 dienstjaren: 7 jaar;

    • 3.

      10 tot 15 dienstjaren: 6 jaar;

    • 4.

      5 tot 10 dienstjaren: 5 jaar;

    • 5.

      0 tot 5 dienstjaren: 5 jaar.

  • 4.

    De ambtenaar, bedoeld in lid 2 onder d, gaat met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 58 jaar bereikt 50% van de voor hem geldende formele arbeidsduur werken. Hij heeft dan aanspraak op doorbetaling van 90% bruto van de voor hem gelden berekeningstoeslag tot de eerste dag van de maand volgend op de maand.

  • 5.

    De ambtenaar, bedoeld in lid 4, moet medisch geschikt zijn om 50% in zijn bezwarende functie door te werken. Is hij dat niet dan wordt hij ziek gemeld op de leeftijd van 58 jaar en hersteld gemeld op de leeftijd van 59 jaar.

Artikel 9f:3a

  • 1.

    Het levenslooptegoed en netto spaartegoed van de levensloopregeling Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance van de ambtenaar die op of na 1 januari 2019 volledig buitengewoon verlof geniet of gaat genieten als bedoeld in dit hoofdstuk, worden ingezet ter financiering van zijn aanspraken bedoeld in 9f:3.

  • 2.

    Voor de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt uitgegaan van een levenslooptegoed dat de ambtenaar gehad zou hebben als hij het LOGA-pad niet zou hebben verlaten (virtuele levenslooptegoed).

  • 3.

    Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad volgt, wordt de periode van volledig buitengewoon verlof waarvoor virtueel levenslooptegoed wordt ingezet zodanig verschoven dat deze periode ligt direct voorafgaand aan de afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit bedoeld in 9f:3. Vaststelling van de duur van deze periode vindt plaats op basis van inzet van het virtuele tegoed per 1 januari 2019 of de latere datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

Afwijkende FLO-leeftijden

Artikel 9f:4

  • 1.

    Artikel 9f:3 is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in de artikelen 9b:4 lid 3 en 9b:26 lid 2, maar niet op een ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar.

  • 2.

    De levensloopaanspraken van de ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar en die vóór 1 januari 2022 zijn gehele levensloop kan opnemen, blijven ongewijzigd.

  • 3.

    Kunnen de levensloopaanspraken niet geheel of in het geheel niet vóór 1 januari 2022 worden opgenomen dan worden deze aanspraken in de maand december 2021 afgekocht als bedoeld in artikel 9e:11 over de maanden die gelegen zijn vanaf 1 januari 2022. Voor de berekening van de afkoopsom wordt uitgegaan van het aantal dienstjaren dat de ambtenaar zou hebben gehad bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.

  • 4.

    Vindt vanaf 1 januari 2022 vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw plaats door middel van voortzetting deelnemerschap op grond van het ABP-pensioenreglement en wordt gedurende deze periode het afgekochte tegoed als genoemd in lid 3 ingezet om te voorzien in het inkomen, dan betaalt de werkgever de vigerende werkgeverspremie. De in dit lid genoemde periode van voortzetting deelnemerschap bedraagt maximaal twee jaar.

  • 5.

    Uitgezonderd de aanspraken, bedoeld in de Overgangsregeling compensatie AOW opgenomen in de artikelen 9b:76 tot en met 9b:82, heeft de ambtenaar bedoeld in lid 2, geen andere rechten voortvloeiende uit dit hoofdstuk of hoofdstuk 9b.

Doorwerken in repressieve functie

Artikel 9f:5

  • 1.

    De ambtenaar kan de ingangsdatum van het buitengewoon verlof later laten ingaan, telkens met een periode van één jaar. Voorwaarde is dat de ambtenaar geschikt is om door te werken in de bezwarende functie volgens een PPMO als bedoeld in artikel 19a:3.

  • 2.

    De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om de uittredeleeftijd te verschuiven.

  • 3.

    Indien de ambtenaar arbeidsongeschikt is voor aanvang van de perioden van langer doorwerken of herhaald langer doorwerken en de bedrijfsarts herstel niet binnen zes maanden verwacht, wordt het verzoek om langer door te werken geweigerd.

  • 4.

    De ambtenaar stopt met werken in een bezwarende functie met ingang van de dag volgend op de maand waarin hij 59 jaar wordt;

  • 5.

    De ambtenaar die van de mogelijkheid om langer door te werken gebruik maakt, kan geen gebruik maken van de inkomensaanvulling bedoeld in artikel 9f:7.

  • 6.

    Lid 5 geldt vanaf het moment dat de werkgever de mogelijkheid van de inkomensaanvulling, bedoeld in artikel 9f:7, aanbiedt.

Uittreden op oude uittredeleeftijd

Artikel 9f:6

  • 1.

    De ambtenaar kan verzoeken om uit te treden op de leeftijd, bedoeld in artikel 9b:4 of artikel 9b:28.

  • 2.

    De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn oude uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om op de oude uittredeleeftijd uit te treden.

Inkomensaanvulling in een niet-repressieve functie bij de werkgever

Artikel 9f:7

  • 1.

    Tijdens de periode van buitengewoon verlof als bedoeld in 9f:3 mag de ambtenaar zijn inkomen bij de werkgeer aanvullen tot bruto 100% van de berekeningsgrondslag op jaarbasis door niet-repressieve werkzaamheden te verrichten.

  • 2.

    De ambtenaar dient jaarlijks een aanvraag in om van de mogelijkheid, bedoeld in lid 1, gebruik te maken.

  • 3.

    De vergoeding van deze werkzaamheden wordt bepaald aan de hand van de zwaarte en de waardering van de beschikbare werkzaamheden.

  • 4.

    De werkgever bepaalt in overleg met de OR welke mogelijkheden de formatie biedt en welke werkzaamheden beschikbaar zijn.

  • 5.

    In een nader vast te stellen rechtspositionele regeling wordt bepaald onder welke voorwaarden deze werkzaamheden worden verricht.

Arbeidsongeschiktheid

Artikel 9f:8

  • 1.

    De inkomenskorting als gevolg van ziekte, bedoeld in artikel 7:3, stopt uiterlijk twee maanden na dagtekening van de UWV-beschikking indien:

    • a.

      sprake is van gedeeltelijke of volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid volgens een beschikking van het UWV, en

    • b.

      de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7:16 lid 1 vindt herplaatsing van de ambtenaar in een passende functie plaats door middel van detachering met behoud van de arbeidsvoorwaarden uit de bezwarende functie.

Overgangsvergoeding

Artikel 9f:9

  • 1.

    De ambtenaar die van een regeling uit dit hoofdstuk, gebruik gaat maken, heeft recht op een overgangsvergoeding van:

    • a.

      € 3.500,00 bruto als het om een ambtenaar gaat met 10 tot 20 dienstjaren op1 januari 2006 als bedoeld in artikel 9f:3 lid 2, mits en voor zover de inkomensafhankelijke ziektekostenpremie volgens de lokale uitvoering van het FLO-overgangsrecht 2006 in de levensloopperiode werd doorbetaald door de werkgever onder toepassing van de groene loofheffingstabel;

    • b.

      € 1.500,00 bruto als niet voldaan wordt aan de voorwaarden onder a gesteld.

  • 2.

    De overgangsvergoeding bedoeld in lid 1, wordt betaalbar gesteld in de laatste maand in actieve dienst.

Levensloop

Artikel 9f:10

  • 1.

    De artikelen 9b:21 en 9b:44 blijven van toepassing op de ambtenaar die vóór 2022 gebruik maakt van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in dit hoofdstuk.

  • 2.

    Het opgebouwde levenslooptegoed van de ambtenaar die het LOGA-pas, bedoeld in artikel 9e:2, volgt, wordt ingezet ter financiering van de netto uitkeringsaanspraken.

  • 3.

    De hoogste van de door de werkgever te verstrekken netto-uitkering, bedoeld in dit hoofdstuk, wordt op een lager percentage dan 75% bepaald of over een kortere periode betaald als de ambtenaar het LOGA-pas, bedoeld in artikel 9e:2, verlaat of heeft verlaten.

  • 4.

    Lid 2 en 3 gelden pas vanaf het moment dat hoofdstuk 9e is herzien.

Verrekening inkomsten tijdens non-actieve periode

Artikel 9f:11

Voor de toepassing van de artikelen 9b:10 en 9b:34 wordt uitgegaan van het bruto uitkeringsbedrag.

Inkoop pensioen

Artikel 9f:12

De artikelen 9b:22 en 9b:45 zijn niet van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in dit hoofdstuk.

Artikel 9f:13 (vervallen)

Paragraaf 3

Transitie

Artikel 9f:14

  • 1.

    Op de ambtenaar die na 29 oktober 2016 en voor 1 januari 2018 gebruik is gaan maken van artikel 9b:4 lid 1 eerste volzin of artikel 29b:28 is vanaf 1 januari 2018 artikel 9f:3 van toepassing.

  • 2.

    De duur van het buitengewoon verlof wordt gekort met de periode dat de ambtenaar vóór 1 januari 2018 gebruik heeft gemaakt van het hem toegekende volledig buitengewoon verlof.

Artikel 9f:15

  • 1.

    Op de ambtenaar die

    • a.

      Op 29 oktober 2016 gebruikt maakte of is gaan maken van artikel 9b:4 lid 1 onder a en b, of

  • 2.

    Op 29 oktober 2016 gebruik maakte of is gaan maken van artikel 9b:26, is vanaf 1 januari 2018 artikel 9f:3 van toepassing.

Paragraaf 4

Eervol ontslag aan het einde van de non-actieve periode

Artikel 9f:16

  • 1.

    De ambtenaar wordt eervol ontslag verleend na afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit, bedoeld in artikel 9f:3.

  • 2.

    Het ontslag gaat in op de dag die volgt op de laatste dag van de non-actieve periode.

  • 3.

    Het college neemt een opzegtermijn van drie maande in acht.

  • 4.

    Als de opzegtermijn, bedoeld in lid 3, niet in acht wordt genomen dan gaat de ontslagdatum later in zonder dat dit gevolgen heeft voor de einddatum van de non-actieve periode, bedoeld in artikel 9f:3 lid 3.

  • D.

    In artikel 10d:26 lid 2 en lid 3 worden de woorden ‘salaris en de toegekende salaristoelagen(n)’ vervangend door: ‘grondslag’ en komt als volgt te luiden:

Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag

Artikel 10d:26

  • 1.

    De aanvullende uitkering kent twee fases. De aanvullende uitkering wordt uitgedrukt in een percentage van de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b, over het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

  • 2.

    Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering:

    • a.

      voor ambtenaren met een grondslag tot een bedrag van € 4.375,= 10%;

    • b.

      voor ambtenaren met een grondslag vanaf € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 20%;

    • c.

      voor ambtenaren met een grondslag vanaf € 5.250,= 30%.

  • 3.

    Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering:

    • a.

      voor ambtenaren met een grondslag van € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 10;

    • b.

      voor ambtenaren met een grondslag van € 5.250,= tot een bedrag van € 6.560,= 20%;

    • c.

      voor ambtenaren met een grondslag vanaf € 6.560,= 30%.

  • E.

    In artikel 10d:31 lid 1 worden de woorden ‘WW-uitkering’ vervangen door:

‘werkloosheidsuitkering’ en komt als volgt te luiden:

Hoogte na-wettelijke uitkering

Artikel 10d:31

  • 1.

    De na-wettelijke uitkering bij werkloosheid voor 36 uur of meer heeft de hoogte van de werkloosheidsuitkering, als deze zou zijn voortgezet.

  • 2.

    Wanneer sprake is van minder dan 36 uur werkloosheid, wordt het bedrag van de uitkering berekend naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

  • 3.

    De na-wettelijke uitkering en het inkomen dat de ambtenaar uit of in verband met arbeid ontvangt, mag een hoogte van 90% van de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b, niet overschrijden. Het meerdere wordt gekort op de na-wettelijke uitkering.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch,

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers