Regeling vervallen per 01-01-2022

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning ‘s-Hertogenbosch 2021

Geldend van 09-02-2021 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 03-02-2021

Intitulé

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning ‘s-Hertogenbosch 2021

Het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch,

in zijn vergadering van 9 februari 2021,

gezien het voorstel met reg.nr. 10332305,

besluit

het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente ’s-Hertogenbosch 2021 vast te stellen en met terugwerkende kracht met ingang van 3 februari 2021 in werking te laten treden.

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

  • kleinschalig wooninitiatief een woonsituatie op basis van een particulier initiatief waarbij minimaal drie en maximaal zesentwintig bewoners een persoonsgebonden budget als bedoeld in de wet ontvangen voor ondersteuning en hiervoor door bundeling van persoonsgebonden budgetten gezamenlijk de ondersteuning inkopen, én waarbij de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen, of op verschillende woonadressen binnen een straal van honderd meter, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten.

  • 2.

    verordening de geldende verordening maatschappelijke ondersteuning ‘s-Hertogenbosch.

  • 3.

    Alle begrippen die in deze Besluit nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

Paragraaf 1 Controle en verantwoording PGB

artikel 2.1 Verantwoording en controle

  • 1.

    Iedere klant legt verantwoording af over (de besteding van) het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college kan steekproefsgewijs plaatsvinden na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 3.

    De controle richt zich op de besteding van het doel van het persoonsgebonden budget. Er vindt geen controle plaats of het aantal geïndiceerde uren ook overeenstemt met het aantal door de PGB budgethouder ingekochte zorguren. Indien uit de gegevens van de sociale verzekeringsbank blijkt dat binnen een half jaar geen besteding heeft plaatsgevonden, vindt in overleg met de belanghebbende inwoner beëindiging of omzetting naar hulp in natura plaats. De gemeente controleert het gebruik van het persoonsgebonden budget per kalenderjaar. Bij onderbesteding > 25% volgt een overleg met de PGB budgethouder naar de oorzaak van de onderbesteding.

Paragraaf 2 Voeren van een huishouden

artikel 2.2 Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld in uren per week. Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor ‘Hulp bij het huishouden’ bedraagt maximaal:

  • 1.

    € 21,40 per uur indien de klant een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in Loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

  • 2.

    € 18,02 per uur indien de klant een ZZP’er of zorgorganisatie die een geen cao hanteert, inschakelt.

  • 3.

    € 14,08 per uur indien de klant iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

Paragraaf 3 Het hebben van zelfregie over het dagelijkse leven, het hebben van dagstructuur en het ontlasten van mantelzorgers

artikel 2.3 Persoonsgebonden budget begeleiding

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget begeleiding is afgeleid van de tarieven (in klassen) zoals het zorgkantoor deze in 2014 voor de AWBZ hanteerde.

  • 2.

    In bijlage 2 zijn de pgb tarieven in klassen opgenomen.

artikel 2.4 Persoonsgebonden budget dagbesteding

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget dagbesteding is afgeleid van de tarieven (in klassen) zoals het zorgkantoor deze in 2014 voor de AWBZ hanteerde.

  • 2.

    In bijlage 2 zijn de pgb tarieven in klassen opgenomen.

artikel 2.5 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf

Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal:

  • a.

    € 101,00 per dag indien de klant een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

  • b.

    € 85,85 per dag indien de klant een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert, inschakelt.

  • c.

    € 30,00 per dag indien de klant iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

Paragraaf 4 Normaal gebruik van de woning artikel

Artikel 2.6 Persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming woonvoorzieningen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden.

  • 2.

    Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming verhuiskosten- en herinrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.500,-. Voor deze tegemoetkoming is geen verantwoording noodzakelijk in de vorm van declaratie.

  • 3.

    Het bedrag voor het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt maximaal € 2.300,-. Voor deze tegemoetkoming is verantwoording noodzakelijk in de vorm van declaratie.

Paragraaf 5 Verplaatsen in en om de woning

Artikel 2.7 Rolstoelen

  • 1.

    Een pgb voor een rolstoel is maximaal gelijk aan het gemiddelde bedrag dat het College zou moeten betalen voor een naturaverstrekking via de gecontracteerde leveranciers. Dit gemiddelde bedrag kan bij nieuwkoop met 5% opslag verhoogd worden in verband met de minder gunstige inkoopcondities van een particulier. In bijlage 1 zijn de richtbedragen voor de verschillende voorzieningen opgenomen.

  • 2.

    De klant is zelf verantwoordelijk om hiervoor een passende voorziening aan te schaffen en dient een offerte bij het PGB plan te voegen waarin de kosten genoemd in lid 1 zijn weergegeven.

  • 3.

    Het middel dient aangeschaft te worden bij een met, ten minste, het Nationaal Keurmerk Hulpmiddelen (NKH) erkend bedrijf en mag niet ouder zijn dan drie jaar.

  • 4.

    Aanvullend op het pgb uit bovenstaand lid is een te verstrekken persoonsgebonden budget van 12% bestemd voor aanpassing, onderhoud, reparatie en service van de voorziening.

  • 5.

    Noodzakelijke individuele aanpassingen worden volledig vergoed.

Paragraaf 6 Lokaal verplaatsen per vervoersmiddel

Artikel 2.8 Persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming vervoersvoorziening

  • 1.

    Een pgb voor een vervoersmiddel is maximaal gelijk aan het gemiddelde bedrag dat het College zou moeten betalen voor een naturaverstrekking via de gecontracteerde leveranciers. Dit gemiddelde bedrag kan met 5% opslag verhoogd worden bij nieuwkoop in verband met de minder gunstige inkoopcondities van een particulier. In bijlage 1 zijn de richtbedragen voor de verschillende voorzieningen opgenomen.

  • 2.

    De klant is zelf verantwoordelijk om hiervoor een passende voorziening aan te schaffen en dient een offerte bij het PGB plan te voegen waarin de kosten genoemd in lid 1 zijn weergegeven.

  • 3.

    Het middel dient aangeschaft te worden bij een met, ten minste, het Nationaal Keurmerk Hulpmiddelen (NKH) erkend bedrijf en mag niet ouder zijn dan drie jaar.

  • 4.

    Aanvullend op het pgb uit bovenstaand lid is een te verstrekken persoonsgebonden budget van 12% bestemd voor aanpassing, onderhoud, reparatie en service van de voorziening.

  • 5.

    Noodzakelijke individuele aanpassingen worden volledig vergoed.

  • 6.

    In afwijking van lid 1 bedraagt de vergoeding:

    • a.

      voor gebruik van een eigen auto maximaal € 600,- per jaar.

    • b.

      voor gebruik van een rolstoeltaxi maximaal € 300,- per jaar.

    • c.

      voor gebruik van een bruikleenauto maximaal € 350,- per jaar.

Paragraaf 7 Onderhouden van sociale contacten

artikel 2.9 Sportvoorziening

Via de hulpmiddelenleverancier (wheels2sport) kan een klant gratis een half jaar een sporthulpmiddel uitproberen. Daarna kan via een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming een sportvoorziening worden aangeschaft. Een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 3000,-. Dit bedrag is bedoeld als vergoeding in aanschaf, onderhoud en reparatie van de sportvoorziening voor een periode van drie jaar. In bijzondere situaties kan van dit bedrag afgeweken worden.

Paragraaf 8 Beschermd wonen

artikel 2.10 Beschermd wonen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen bedraagt maximaal:

    • a.

      € 40.000 per jaar voor beschermd wonen all-inclusive.

    • b.

      € 30.000 per jaar voor beschermd wonen thuis.

    • c.

      € 16.000 per jaar voor beschermd wonen begeleid.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden opgehoogd met een bedrag van € 4.000 indien het pgb wordt besteed bij een kleinschalig wooninitiatief. De klant moet dit zelf aanvragen.

HOOFDSTUK 3 bijdrage in de kosten

Voor alle maatwerkvoorzieningen waarvoor dit binnen de kader van de wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, wordt een eigen bijdrage in de kosten volgens het Abonnementstarief opgelegd (Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Tenzij in het vervolg van dit Besluit hiervan wordt afgeweken. De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het Centraal Administratiekantoor conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wmo 2015.

  • 1.

    Voor inwoners met een verzamelinkomen tot 110% van het sociaal minimum wordt de eigen bijdrage niet geïnd, behalve voor inwoners beschermd wonen all-inclusive.

  • 2.

    Omvang van de eigen bijdrage: de totale omvang van de eigen bijdrages voor maatschappelijke ondersteuning, met uitzondering van maatschappelijke opvang en beschermd wonen (AR: beschermd wonen all-inclusive) is gelijk aan de totale kostprijs tot aan ten hoogste het op dat moment geldende abonnementstarief (nu € 19 per maand).

  • 3.

    De omvang van de eigen bijdrage voor beschermd wonen wordt overeenkomstig het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bepaald.

  • 4.

    De eigen bijdrage in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of dienstverlening in natura, respectievelijk het bedrag van het PGB of de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt. Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd indien de verstrekte voorziening bestaat uit de regiotaxi (collectief vraagafhankelijk vervoer). De Wmo-gerechtigde die met de regiotaxi reist, is echter wel een betaling verschuldigd (instaptarief en tarief aanvullend bedrag per kilometer). Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorzienig (hulpmiddel of aanpassing) bestaat uit een gemeenschappelijke voorziening. Onder een gemeenschappelijke voorziening wordt verstaan een (woon)voorziening in/aan een gemeenschappelijke ruimte die niet alleen wordt gebruikt door de persoon tot wie de toekenningsbeschikking zich richt. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op begeleiding groep, beschermd wonen of maatschappelijke opvang.

  • 5.

    Cliënten met een verzamelinkomen tot 110% van het sociaal minimum, krijgen wel een eigen bijdrage (fictief) opgelegd krijgen voor een maatwerkvoorziening (niet zijnde Beschermd Wonen all-Inclusief) door het Centraal Administratie Kantoor doch deze in opdracht van de gemeente niet wordt geïnd. Voor 2021 gelden de volgende inkomensgrenzen voor dit minimabeleid:

Gezinssamenstelling

Inkomensgrens

Eenpersoonshuishouden niet

pensioengerechtigden

€ 21.850

Eenpersoonshuishouden, pensioengerechtigden

€ 16.693

Meerpersoonshuishouden, niet

pensioengerechtigden

N.v.t. (overeenkomstig landelijke maatregel)

Meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigden

€ 23.048

HOOFDSTUK 4 Mantelzorgwaardering en -ondersteuning

artikel 4.1 Jaarlijkse blijk van waardering mantelzorgers

  • 1.

    De waardering voor mantelzorgers vindt plaats door:

    • a.

      een individuele blijk van waardering in de vorm van een waardebon van € 50,00, en

    • b.

      een collectieve blijk van waardering aan mantelzorgers tijdens de jaarlijkse nationale Dag van de Mantelzorg.

  • 2.

    De criteria om in aanmerking te komen voor de individuele blijk van waardering zijn opgenomen in de beleidsregels Wmo gemeente ’s-Hertogenbosch 2021.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

artikel 5.1 Overgangsrecht

Het besluit nadere regels 2019 wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van dit besluit, met dien verstaande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van voorzieningen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn verstrekt, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

artikel 5.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 3 februari 2021.

artikel 5.3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning ‘s-Hertogenbosch 2021”.

Ondertekening

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg

De burgemeester

Drs. J.M.L.N. Mikkers