Regeling vervallen per 30-06-2021

Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK)

Geldend van 06-03-2021 t/m 29-06-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK)

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Hertogenbosch houdende regels over het vergoeden van hoge woonkosten voor huishoudens met een inkomensterugval in verband met de coronacrisis (Tijdelijke beleidsregels TONK)

Het college van burgemeester en wethouders ‘s-Hertogenbosch,

In zijn vergadering van 2 maart 2021,

Gezien het voorstel met reg.nr. 10788074;

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet,

gezien de Kamerbrief, d.d. 9 december 2020, van de minister van Economische Zaken en Klimaat e.a. inzake Aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus;

overwegende dat het wenselijk is om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijk kosten (TONK) en hiervoor aparte, tijdelijke beleidsregels vast te stellen;

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Beleidsregels Participatiewet voor tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten 's-Hertogenbosch

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Participatiewet;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Hertogenbosch;

    • c.

      samenwonende: degene die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander;

    • d.

      tegemoetkoming TONK: tegemoetkoming voor noodzakelijke woonkosten ingevolge deze beleidsregels;

    • e.

      eigen woning: door een aanvrager bewoonde zelfstandige woning, woonschip of woonwagen, waarvan deze eigenaar of mede-eigenaar is;

    • f.

      huurwoning: door een aanvrager bewoonde zelfstandige woning of woonwagen met een huur boven de huurtoeslaggrens of woonboot, waarvan deze huurder is;

    • g.

      verstrekkingsperiode: de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021;

    • h.

      woonkostentoeslag: bijzondere bijstand voor periodieke woonkosten, zoals neergelegd in de beleidsregels bijzondere bijstand 2021 ’s-Hertogenbosch.

  • 2.

    Onder de aanvrager wordt verstaan de alleenstaande die tegemoetkoming TONK aanvraagt, dan wel de gehuwden of samenwonenden die deze gezamenlijk aanvragen.

  • 3.

    De beleidsregels bijzondere bijstand 2021 ’s-Hertogenbosch zijn niet van toepassing op aanvragen TONK.

Artikel 2 – Voorwaarden tegemoetkoming TONK

  • 1.

    Het college kan een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager voor wie:

    • a.

      sprake is van een inkomensterugval die volgens opgave van de aanvrager verband houdt met de coronacrisis; en

    • b.

      de financiële draagkracht niet meer toereikend is voor de betaling van de noodzakelijke woonkosten voor de eigen woning of huurwoning; en

    • c.

      andere regelingen niet of onvoldoende toereikend zijn; en

    • d.

      voldoet aan de voorwaarden die verder in deze beleidsregels worden gesteld.

  • 2.

    Van een inkomstenterugval als bedoeld in het eerste lid is sprake bij een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval van minimaal 35% in het inkomen op de peildatum 1 januari 2021 ten opzichte van het inkomen op 1 januari 2020.

  • 3.

    Als voorwaarden voor een tegemoetkoming TONK geldt dat de aanvrager op de peildatum 1 januari 2021:

    • a.

      zijn of haar hoofdverblijf heeft in de gemeente ’s-Hertogenbosch;

    • b.

      van de door hem of haar bewoonde woning huurder is, waarbij het gaat om de huur van een zelfstandige woning, dan wel daarvan eigenaar of mede-eigenaar is, en ouder is dan 18 jaar;

    • c.

      bij een gehuurde woning, woonwagen of woonboot moet de huur hoger zijn dan € 752,33 per maand;

    • d.

      aanvrager woont op de aanvraagdatum voor tegemoetkoming TONK in de onder b bedoelde woning.

  • 4.

    Bij gehuwden of samenwonende aanvragers is het voldoende als één van hen voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het vorige lid.

Artikel 3 - Noodzakelijke woonkosten

  • 1.

    De tegemoetkoming TONK kan in ieder geval betrekking hebben op de volgende voor de aanvrager bestaande woonkosten:

    • a.

      in het geval van een huurwoning: de kale huur en servicekosten; in het geval van een eigen woning: de verschuldigde hypotheekrente en de bijdrage Vereniging van Eigenaren (VvE).

    • b.

      Voor het bepalen van de voor de aanvrager bestaande woonkosten wordt als peilmaand januari 2021 gehanteerd.

Artikel 4 – Vermogensgrens

  • 1.

    De aanvrager wordt geacht een toereikende financiële draagkracht te hebben, wanneer het beschikbare privévermogen op 1 januari 2021 meer bedroeg dan € 12.590,- ingeval van een alleenstaande en € 25.180,- ingeval van gehuwden.

  • 2.

    Onder het beschikbare privévermogen wordt in deze beleidsregel uitsluitend verstaan:

    • a.

      contant geld;

    • b.

      tegoeden op bank- en spaarrekeningen;

    • c.

      geld in de vorm van cryptovaluta, en

    • d.

      beleggingen op een effectenrekening of in een effectendepot, met uitzondering van aandelen in het eigen bedrijf en overige aandelen op naam.

Artikel 5 – Financiële draagkracht in het inkomen

  • 1.

    Bij een inkomen tot 120 % van de geldende bijstandsnorm wordt de draagkracht op nihil vastgesteld. Bij een hoger inkomen dient van het meerdere 100 % aangewend te worden als draagkracht.

  • 2.

    Als sociaal minimum (120 % van de geldende bijstandsnorm) wordt voor de toepassing van deze beleidsregels verstaan een bedrag van € 1.229,- voor een alleenstaande aanvrager, dan wel € 1.751,- voor een samenwonende aanvrager.

  • 3.

    De financiële draagkracht in het inkomen van de aanvrager wordt bepaald aan de hand van de ontvangen netto inkomsten over januari 2021.

  • 4.

    Onder inkomen van de aanvrager wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      winst uit onderneming;

    • b.

      inkomen uit arbeid in loondienst;

    • c.

      inkomen uit een uitkering;

    • d.

      inkomen uit verhuur van woonruimte;

    • e.

      inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie.

  • 5.

    Wanneer de aanvrager in de peilmaand alimentatie betaalde, wordt het inkomen verminderd met het bedrag daarvan.

  • 6.

    Winst uit onderneming wordt verminderd met 17% met het oog op belasting en premies die daarover naar verwachting verschuldigd zijn. Inkomsten uit verhuur worden met hetzelfde percentage verminderd.

  • 7.

    Van een inkomen tot aan het sociaal minimum wordt de aanvrager geacht € 430 per maand te kunnen betalen aan noodzakelijke woonkosten als bedoeld in artikel 3.

Artikel 6 - Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor de tegemoetkoming TONK wordt digitaal ingediend via www.’s-Hertogenbosch.nl/TONK.

  • 2.

    Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend tot en met 30 juni 2021. Een aanvraag TONK moet uiterlijk zijn ontvangen op 1 juli 2021, tenzij bij de uitreiking van het aanvraagformulier een andere uiterste ontvangstdatum is meegedeeld aan de aanvrager.

  • 3.

    De aanvrager overlegt bij de aanvraag kopieën van:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs, niet zijnde een rijbewijs;

    • b.

      een specificatie van de verschuldigde woonkosten met betrekking tot januari 2021;

    • c.

      in geval van een huurwoning: de huurovereenkomst; en

    • d.

      eventuele andere bewijsstukken waarnaar bij de digitale of schriftelijke aanvraag wordt gevraagd.

  • 4.

    Indien een aanvrager op grond van bijzondere omstandigheden onvoldoende geholpen is in het kader van de beleidsregels TONK, kan deze met betrekking tot woonkosten een aanvraag bijzondere bijstand indienen op basis van de beleidsregels bijzondere bijstand 2021 gemeente ‘s-Hertogenbosch.

Artikel 7 – Verstrekking tegemoetkoming TONK

  • 1.

    Indien het college vaststelt dat de financiële draagkracht niet toereikend is voor de betaling van de noodzakelijke woonkosten en is voldaan aan de gestelde voorwaarden, wordt een tegemoetkoming TONK verstrekt voor woonkosten ten hoogste over de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021, tenzij een aanvrager over een deel van deze periode al woonkostentoeslag heeft ontvangen.

  • 2.

    De tegemoetkoming TONK is maximaal € 1800,- over de gehele periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021, met een maximum van € 300,00 per maand.

  • 3.

    Of met betrekking tot noodzakelijke woonkosten in de verstrekkingsperiode een tweede bedrag aan tegemoetkoming TONK wordt uitbetaald, en zo ja, wordt bepaald bij een nader door het college nader te nemen besluit in aanvulling op deze beleidsregels.

  • 4.

    Het college verbindt aan de tegemoetkoming TONK niet een verplichting dat de aanvrager zich moet inzetten voor het vinden van goedkopere woonruimte.

Artikel 8 – Hardheidsclausule

Het college kan, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de tijdelijke beleidsregels in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken, zoals een dreigende uithuiszetting.

Artikel 9 – Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

  • 2.

    De beleidsregels vervallen op 30 juni 2021.

Artikel 10 – Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente ’s-Hertogenbosch.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 maart 2021.

de secretaris

drs. B. van der Ploeg

de burgemeester

drs. J.M.L.N. Mikkers

Toelichting

Algemeen deel

Vanuit de wens om huishoudens te ondersteunen waarvoor de bestaande steunmaatregelen geen of onvoldoende soelaas bieden, heeft het kabinet de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) geïntroduceerd. Deze tegemoetkoming is voor huishoudens die te maken hebben met een inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. Het gaat hierbij om een tegemoetkoming voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling. De TONK is met name bedoeld voor woonkosten en geldt voor de periode januari tot en met juni 2021.

De TONK is niet een afzonderlijke regeling. De tegemoetkoming TONK is een vorm van bijzondere bijstand in het kader van de Participatiewet. Vanwege de zeer bijzondere situatie waarin grote delen van het economische leven stilliggen, is er aanleiding om tijdelijk af te wijken van regels die normaal worden gehanteerd bij de bijzondere bijstand. Gemeenten kunnen hiervoor in deze periode de regels van de bijzondere bijstand op onderdelen tijdelijk aanpassen. Met deze beleidsregels geeft het college hieraan invulling voor de gemeente ‘s-Hertogenbosch.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 – Voorwaarden tegemoetkoming TONK

De TONK richt zich op huishoudens die verklaren door de coronacrisis te zijn teruggevallen in inkomen en daarmee hun woonlasten niet meer kunnen betalen en in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in eventuele hoge woonlasten. We wijken hierbij met name af van de vermogensgrenzen die in het algemeen bij de bijzondere bijstand worden gehanteerd. Ook mensen met overwaarde in hun woning of andere vormen van niet-liquide vermogen of die beschikken over spaargeld kunnen tegemoetkoming voor hoge woonkosten krijgen in het kader van de TONK. Hiervoor geldt een vermogensgrens tot € 12.590,- wanneer het gaat om een alleenstaande en een vermogensgrens van € 25.180,- ingeval van gehuwden. Ook hoeft iemand zich bij de TONK niet in te zetten om goedkopere woonruimte te vinden (zie artikel 7 – Verstrekking tegemoetkoming TONK); deze inspanningsverplichting hanteren we normaal gesproken wel als we bijzondere bijstand verlenen voor hoge woonlasten.

Het moet bij de TONK gaan om huishoudens met een zelfstandige woning (huur in de vrije sector of in eigendom); dit kan ook een woonschip zijn of woonwagen (zie artikel 1 - Begripsbepalingen). Dat het moet gaan om een zelfstandige woonruimte is ook de hoofdregel bij de huurtoeslag, al bestaan daar uitzonderingen op. Het ligt in het algemeen niet voor de hand dat de overheid een tegemoetkoming biedt voor het betalen van hoge kosten van onzelfstandige woonruimte. Wanneer iemand een onzelfstandige woonruimte huurt en de lasten daarvan als gevolg van een inkomensterugval in de coronacrisis niet meer kan betalen, is wellicht een beroep mogelijk op coulance van de verhuurder of hoofdbewoner. Mensen met een kale huur onder € 752,33 per maand voor een huurwoning of woonwagen komen niet voor een TONK-vergoeding in aanmerking. Voor hen wordt de huurtoeslag gezien als een passende en toereikende voorziening.

Gelet op het doel van de TONK komen huishoudens vanaf de AOW-leeftijd hiervoor niet in aanmerking. Als de leeftijd van een alleenstaande of van beide samenwonenden vóór 2021 boven 66 jaar en vier maanden lag, komen de betrokkenen gelet op het doel van de TONK niet in aanmerking voor tegemoetkoming. Zij hebben in beginsel gedurende de hele TONK-periode aanspraak op AOW en eventueel pensioen. Om die reden is er minder aanleiding om een aanvullend vangnet te bieden voor een inkomensterugval. Wel staat in bijzondere situaties een beroep open op bijzondere bijstand / woonkostentoeslag (zie ook artikel 6 - Aanvraag).

De minimumleeftijd van 18 jaar wordt gehanteerd omdat minderjarigen wettelijk gezien zijn uitgesloten van bijstand. Het hanteren van een hogere minimumleeftijd is overwogen, ook gezien de voorwaarde dat voor een aanvrager sprake moet zijn van een inkomensterugval en naar verhouding hoge woonlasten voor een zelfstandige woonruimte. Voor een nadere afbakening naar leeftijd is echter niet gekozen.

Als peildatum voor het bewonen van een zelfstandige woning met relatief hoge woonkosten wordt 1 januari 2021 gehanteerd. Daarnaast wordt als voorwaarde gesteld dat de betrokkene ten tijde van de aanvraag voor tegemoetkoming TONK ook in deze woning woont. Wanneer de betrokkene tussentijds is verhuisd is er geen aanleiding voor een generieke tegemoetkoming. Bij mensen die ten tijde van de aanvraag samenwonen (duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren – zie artikel 1 - Begripsbepalingen), is het voldoende als een van de betrokkenen voldoet aan deze voorwaarde en de leeftijdscriteria.

Artikel 3 – Noodzakelijke woonkosten

Bij de woonkosten wordt uitgegaan uit van kale huur en servicekosten zoals dit ook gehanteerd wordt bij de huurtoeslag. Bij eigen woningen worden als woonkosten aangemerkt, de hypotheekrente of bijdrage Vereniging van Eigenaren (VvE). Hiermee is aansluiting gezocht bij de kosten die worden meegenomen in de berekening van woonkostentoeslag in het kader van de bijzondere bijstand.

Met een mogelijke teruggaaf van belastingen in verband met de hypotheekrente of een door de aanvrager ontvangen voorschot daarop, wordt geen rekening gehouden. Dit heeft te maken met het voorlopige karakter van een dergelijk voorschot van de Belastingdienst. Aan de andere kant wordt maar tot op zekere hoogte rekening gehouden met andere woonkosten van woningeigenaren (m.n bijdrage VvE).

Aflossingen op de hypotheek tellen niet mee als woonkosten. Wanneer iemand aflossingstermijnen niet kan betalen uit aanwezig inkomen of spaargeld, zijn met de bank wellicht afspraken mogelijk over een hypotheekpauze. Hypotheekverstrekkers worden hiervoor ook door aangepaste regelgeving gefaciliteerd.

Een deel van de woonkosten (€ 430 per maand) worden huishoudens altijd geacht te kunnen betalen, ook bij een laag inkomen. Bij inkomsten boven 100% sociaal minimum, neemt het bedrag dat mensen zelf kunnen betalen voor eventuele hoge woonlasten toe (zie ook artikel 5 – Financiële draagkracht in het inkomen).

Voor het bepalen van de tegemoetkoming TONK wordt voor woonkosten geen maximumbedrag gehanteerd. Wel is de tegemoetkoming TONK gemaximeerd op € 1.800,- over de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. Dat komt overeen met € 300,- per maand.

Voor zover de woonkosten daarboven liggen, zou een huishouden dat een beroep doet op de TONK, daarvoor andere middelen moeten inzetten zoals spaargeld.

De TONK is een tegemoetkoming, geen dekkende vergoeding. Geen oplossing voor alle problemen, maar wel een middel om in de onderhandeling met de verhuurder en bank samen aan een oplossing te werken.

Artikel 4 – Vermogensgrens

De Participatiewet biedt een aanspraak op bijzondere bijstand als sprake is van bijzondere omstandigheden waarin iemand noodzakelijke kosten heeft die naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit een inkomen op het sociaal minimum, het vermogen en eventueel meerinkomen boven het sociaal minimum. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

In het algemeen geldt voor het recht op algemene bijstand een vermogensgrens van € 12.590 (voor alleenstaande ouders en samenwonenden: € 25.180). Bij bijzondere bijstand hanteert het college soms een lagere vermogensgrens; opgebouwd vermogen is immers voor een deel bedoeld om noodzakelijke uitgaven te kunnen doen voor bijvoorbeeld duurzame gebruiksgoederen).

Door het uitzonderlijke karakter van de coronacrisis en de beperkende maatregelen die hierbij gelden, waardoor grote delen van het economische leven stilliggen, is er aanleiding om voor de TONK een aanzienlijke ruimere vermogensgrens te hanteren. Zo kunnen ook mensen die beschikken over enig spaargeld e.d., voor hoge woonkosten een vergoeding vanuit de TONK krijgen. De vermogensgrens wordt binnen deze beleidsregels voor een alleenstaande gesteld tot € 12.590,- en voor gehuwden tot een vermogensgrens van € 25.180,-. Ook worden nu alleen de vermogensbestanddelen meegeteld die een meer liquide karakter hebben. Voor de omschrijving hiervan is aansluiting gezocht bij de voorgenomen vermogenstoets voor de Tijdelijke ondersteuning zelfstandig ondernemers (Tozo). Toespitsing op het privévermogen vindt plaats conform de Divosa-Handreiking TONK voor gemeenten (15-2-2021). Voor de aanspraak op tegemoetkoming TONK geldt bij de vermogenstoets 31 december 2020. als peildatum. Per deze datum is het saldo voor bank- en spaarrekeningen eenvoudig door de aanvrager bij de bank op te vragen.

Artikel 5 – Financiële draagkracht in het inkomen

Voor de tegemoetkoming TONK gelden ook specifieke regels om de financiële draagkracht in het inkomen van de aanvrager(s)te bepalen. Zo wordt een uniforme peilmaand gehanteerd voor het inkomen. Voor de TONK gaan we voor het inkomen uit van de peilmaand januari 2021. Voorbeelden van inkomen zijn: loon, winst uit onderneming, uitkering (waaronder Tozo), alimentatie/ onderhoudsbijdrage en inkomsten uit (onder)verhuur.

Voor de hoogte van de tegemoetkoming TONK gaat het huishoudinkomen pas een rol spelen vanaf ongeveer 120% van het sociaal minimum. Daarbij worden binnen deze beleidsregels maar twee niveaus gehanteerd:

  • € 1.229,- p.m. voor alleenstaanden; dit is ca. 120% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden tussen 21 jaar en de pensioenleeftijd, € 1.021,67,

  • € 1.751,- p.m. voor samenwonenden; dit is ca. 120% van de bijstandsnorm voor samenwonenden in deze leeftijd, € 1.459,52.

De keuze om bij de TONK het meerinkomen pas vanaf 120 % van het sociaal minimum mee te tellen, is bedoeld om de tegemoetkoming TONK in hoogte beter te laten aansluiten bij het niveau van de woonkostentoeslag. Bij de woonkostentoeslag wordt weliswaar het meerinkomen al vanaf 100% van de bijstandsnorm gerekend bij de financiële draagkracht van het huishouden, maar wordt daarnaast ook gekeken naar aspecten die niet bij de tegemoetkoming TONK worden betrokken. Bijvoorbeeld dat mensen bij een toenemend inkomen minder zorgtoeslag ontvangen. Hierop wordt vervolgens de financiële draagkracht bij de woonkostentoeslag aangepast. Bij de TONK gebeurt dit niet, maar wordt dus pas rekening gehouden met draagkracht vanaf 120% van het sociaal minimum.

Het gaat bij de twee genoemde inkomstenniveaus om netto bedragen exclusief vakantiegeld. Daarnaast hanteren we geen andere niveaus voor het sociaal minimum (zoals kostendelersnormen en normen voor personen jonger dan 21 jaar of in de AOW-leeftijd).

Voor aanvragers die in de peilmaand een uitkering hadden ingevolge de Participatiewet wordt ervan uitgegaan dat hun inkomen op het niveau ligt van het sociaal minimum. In het kader van deze uitkering worden andere relevante inkomsten al uitgevraagd bij de betrokkene en wordt dit aangevuld tot het toepasselijke normbedrag van de bijstand. Dit geldt ook voor huishoudens met een uitkering ingevolge de Tozo.

Voor de tegemoetkoming TONK is het niveau van de netto inkomsten van belang. Bij bruto inkomsten vindt een correctie plaats voor de verwachte belastingen en premies die daarover verschuldigd zijn. Hiervoor wordt conform het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen een percentage van 17 % gehanteerd. Bij huurinkomsten vindt eenzelfde correctie plaats, in verband met te betalen belasting en gemaakte kosten.

Een deel van de woonkosten (€ 430 per maand) moeten mensen altijd zelf blijven betalen, ook bij een inkomen op het sociaal minimum. Dit bedrag komt overeen met het bedrag aan woonkosten dat in het kader van de huurtoeslag voor rekening van de betrokkene kan blijven.

Bij inkomsten boven het gehanteerde niveau van 120% sociaal minimum, stijgt het bedrag dat mensen geacht kunnen worden om vanuit dit inkomen te betalen voor eventuele hoge woonlasten.

De financiële draagkracht wordt voor het bepalen van de aanspraak TONK voor de hele verstrekkingsperiode gebaseerd op de situatie op de peildatum en in de peilmaand en – voor wat betreft het al dan niet samenwonen en het actuele adres – op de aanvraagdatum. Tussentijdse wijzigingen in iemands situatie hebben verder geen invloed op de aanspraak. Dit schept maximale duidelijkheid over iemands aanspraak en houdt de uitvoeringslasten hanteerbaar. Wel geldt dat het college zich, gezien de onzekerheid over de budgettaire kaders, genoodzaakt ziet de tegemoetkoming TONK vooralsnog te beperken tot maximaal € 1.800,- voor de gehele periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 (zie ook artikel 7 – Verstrekking tegemoetkoming TONK). Een evaluatiemoment in april 2021 kan wellicht meer duidelijkheid geven over de te verwachten financiële middelen vanuit het Rijk. Dat kan op dat moment leiden tot een beleidswijziging met aanvullende besluitvorming en betaling aan inwoners.

Artikel 6 – Aanvraag

Voor de tegemoetkoming TONK geldt een beperkte aanvraagperiode tot en met 1 juli 2021. Hiervoor wordt een elektronisch aanvraagformulier beschikbaar gesteld waarvoor aanvragers kunnen inloggen met hun DigiD. Dit wordt ook gedaan zodat de toekenning, het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming en de uitbetaling zo veel mogelijk automatisch kan plaatsvinden. Daarbij wordt zo veel mogelijk afgegaan op de inlichtingen die de aanvrager verstrekt. Tussentijdse wijzigingen in iemands situatie hebben geen invloed op de hoogte van de TONK. Wanneer iemand aan de hand van de ingevoerde informatie op voorhand niet in aanmerking komt voor de tegemoetkoming, wordt de betrokkene hierover direct geïnformeerd, met de reden waarom geen aanspraak bestaat. Er komt dan geen elektronische aanvraag tot stand.

Als bij de verwerking van een aanvraag de inlichtingen op voorhand vragen oproepen over de juistheid, wordt overgegaan tot aanvullend onderzoek. Het college bepaalt de aanspraak op tegemoetkoming TONK aan de hand van de opgaven van de aanvrager. Het college kan deze opgaven controleren aan de hand van bewijsstukken en inlichtingen waarover het college beschikt in het kader van de uitvoering van de Participatiewet. Ook kan het college de aanvrager om nadere inlichtingen of bewijsstukken vragen (artikel 53a van de Participatiewet).

Huishoudens met een woonkostentoeslag krijgen geen toegang tot de TONK. Wel wordt nagegaan of de beleidsregels in het kader van de TONK aanleiding kunnen zijn voor een hogere vergoeding; ook zal bij hen de gevraagde inspanning voor goedkopere woonruimte tijdelijk niet worden gehandhaafd.

Artikel 7 – Verstrekking tegemoetkoming TONK

Wanneer de bestaande woonkosten de financiële draagkracht te boven gaan, wordt het bedrag aan tegemoetkoming TONK op maat bepaald. Omdat wordt uitgegaan van een peilmaand betreft dit in beginsel een maandbedrag. Bij deze systematiek bestaat de mogelijkheid dat de uitgaven voor de TONK het bedrag dat de gemeente daarvoor vooralsnog krijgt, ver te boven gaan. Mogelijk is het gemeentelijke budget uiteindelijk wel voldoende, door een andere verdeling en/of ophoging van het Rijksbudget. Om de uitgaven beheersbaar te houden ziet het college zich genoodzaakt de uitbetaling en ook de aanspraak op de TONK vooralsnog te maximeren op € 1.800,- voor de gehele periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. Zo nodig wordt na een beleidswijziging op een later moment een nieuwe (ambtshalve) beslissing genomen met een nabetaling aan de inwoner.

Rekenvoorbeeld

  • Terugval minimaal 35 procent op 1 januari 2021 ten opzichte van 1 januari 2020

  • Vermogensgrens € 25.180 voor gehuwden/samenwonenden

  • Eigen aandeel woonkosten € 430,-

  • Netto inkomen (op basis van draagkracht 120 procent vanaf sociaal minimum

    • Alleenstaande € 1.229,-

    • Gehuwd € 1.751,43

    • Boven deze bedragen beschikbare inkomen op 1 januari 2021 volledig inzetten

Voorbeeld

De heer en mevrouw Jansen met 3 kinderen J1, J2 en J3. Samen hadden de heer en mevrouw op 1 januari 2020 een inkomen van € 3.800 netto. Meneer € 1.800 en mevrouw € 2.000. Door het sluiten van de kapsalon aan huis is op 1 januari 2021 het gezamenlijk inkomen gedaald naar € 1.800 netto. Het gezin woont in een huurhuis. Kale huur en servicekosten kosten € 1.000 per maand. Er is € 19.000 spaargeld. Ander vermogen kunnen ze niet snel in geld omzetten.

Terugval door coronamaatregelen

De terugval is € 3.800 - € 1.800 = € 2.000 netto; dat is € 2.000/ (€ 3.800/100) = 52.6 %

Terugval is dus meer dan 35 procent. Verder met de aanvraag.

Vermogen

Grens is € 25.180. Eigen verklaring. Verder met de aanvraag

Woonkosten

Het bedrag boven de huurtoeslaggrens telt mee.

Dat is € 1.000 (kale huur en servicekosten) - € 430 = € 570.

Eigen draagkracht

Het gezin moet inkomen boven het normbedrag van € 1.751,43 voor gehuwden gebruiken voor de woonlasten.

Inkomen

€ 1.800,00

Bijstandsnorm

-/- € 1.751,43

Draagkracht

€ 48,57

Woonkosten

-/- € 570,00 (€ 1.000 kale huur en servicekosten – huurtoeslaggrens € 430 = € 570

Draagkracht

-/- € 48,57

Woonkosten

€ 522, 00 afgerond naar boven in hele euro’s. Verder met aanvraag.

Maximering

Woonkosten als basis voor tegemoetkoming € 522 x 6 maanden = € 3.132.

TONK is maximaal € 1.800 over het hele tijdvak van 6 maanden.

Het gezin Jansen ontvangt € 1.800 uit de TONK voor zes maanden. Dit bedrag ineens betalen.

Anders dan bij de reguliere woonkostentoeslag wordt aan de tegemoetkoming TONK niet de verplichting gekoppeld om te zoeken naar andere woonruimte.

Artikel 8 – Hardheidsclausule

In gevallen waar geen recht bestaat op een tegemoetkoming TONK of in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, kan het college besluiten om op individuele gronden van deze beleidsregels af te wijken indien er sprake is van zeer dringende reden zoals van een dreigende uithuiszetting.