Regeling vervallen per 22-09-2021

Gedragscode voor burgemeester en wethouders

Geldend van 22-01-2008 t/m 21-09-2021

Intitulé

Gedragscode voor burgemeester en wethouders

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van 22 januari 2008;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2007, regnr. ; 08.0026

gelet op de Gemeentewet;

Besluit

1. in te trekken gedragscode voor burgemeester en wethouders 2004

2. vast te stellen gedragscode voor burgemeester en wethouders 2007

Inleiding

Het doel van een gedragscode is om bestuurders enerzijds houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. Anderzijds kan daarmee nog eens accent worden gegeven en aandacht worden gevestigd op bestaande regels. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk.

Gedragscodes zijn voor gemeenten verplicht op grond van de Gemeentewet. De raad stelt zowel voor de eigen leden als voor burgemeester en wethouders een gedragscode vast.

De code heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling in aanvulling op de wettelijke regels.

Bestuurders kunnen op basis van de code aangesproken worden op hun gedrag. (Conform artikel 44 en 66 Gemeentewet)

Dat kan gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Handhaving en elkaar daarop aanspreken is ook een zaak van het college en de collegeleden zelf. In elk geval is in de code geregeld dat, waar de normstelling in de code op het individu is gericht, door anderen of door een collectief het aanspreken op afwijkend gedrag kan worden geconstateerd en gecontroleerd en de norm aldus kan worden gehandhaafd.

Algemene regel is dat bespreking in het college plaatsvindt wanneer over de uitleg of toepassing van de code meningsverschillen ontstaan.

Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet geregeld zijn. Ook bestaan er gemeentelijke regels en verordeningen die normen stellen voor het gedrag van collegeleden. De gedragscode omvat niet de onderwerpen fraude of valsheid in geschriften. De code is belangrijk als beoordelingskader voor dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij vragen, twijfels en discussies. De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die gevolgd moeten worden. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk deel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

Als voorbeeld voor de onderhavige code heeft een model van de VNG gestaan.

De gedragscode bestaat uit twee delen.

In deel 1 worden de algemene uitgangspunten voor de gedragscode gedefinieerd. Het betreft een

aantal kernbegrippen van integriteit. De begrippen zijn in dezelfde of soms iets andere bewoording in

de gedragsregels terug te vinden.

Deel 2 bevat de feitelijke gedragsregels waarbij een aantal thema’s worden onderscheiden:

  • -

    Algemene bepalingen

  • -

    Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • -

    Nevenfuncties

  • -

    Informatie

  • -

    Aannemen van geschenken

  • -

    Bestuurlijke uitgaven

  • -

    Declaraties

  • -

    Creditcards

  • -

    Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • -

    Reizen buitenland

Deel 1: Kernbegrippen

De burgemeester en de wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en het college, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de bestuurders hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur van de gemeente.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. De kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel 2: Gedragscode voor burgemeester en wethouders

1. Algemene bepalingen

  • 1.1

    Onder het college wordt verstaan: het college van B&W.

  • 1.2

    Onder bestuurder wordt verstaan: de burgemeester en wethouders.

  • 1.3

    Deze gedragscode geldt voor burgemeester en wethouders.

  • 1.4

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing en uitleg niet eenduidig is of het handelen van de bestuurder ter sprake wordt gesteld, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.5

    De code is openbaar en op een voor derden toegankelijke wijze te raadplegen.

  • 1.6

    Een bestuurder ontvangt bij aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.7

    Een bestuurder is aanspreekbaar op naleving van de code

2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1

    Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een oud-bestuurder is het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, met uitzondering van het verrichten van werkzaamheden als wethouder of raadslid van de gemeente.

  • 2.4

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 2.5

    Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6

    Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten, geschenken of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3. Nevenfuncties

  • 3.1

    Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2

    Een bestuurder vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 3.3

    Een bestuurder geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q.- nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

  • 3.4

    Een bestuurder behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie. De inkomsten komen ten goede aan de gemeentekas.

  • 3.5

    De nevenfunctie leidt niet tot een zodanig tijdsbeslag dat daardoor het functioneren als politiek ambtsdrager in het geding komt.

  • 3.6

    Vervulling van de nevenfunctie geschiedt in het voortdurende besef dat de belangen van de nevenfunctie en de belangen van de gemeente uit elkaar moeten worden gehouden.

  • 3.7

    Terughoudendheid moet worden betracht bij functies bij instellingen die substantieel subsidie ontvangen of die onderwerp zijn of kunnen zijn van besluitvorming binnen de gemeente.

  • 3.8

    De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (het betreft een nevenfunctie die volgt uit zijn ambt en behoort tot de taken van het ambt) (een q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 3.9

    Een wethouder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, meldt dit voornemen in het college. De burgemeester meldt zijn voornemen eveneens in de raad. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen. De te maken kosten kunnen op geen enkele wijze direct of indirect ten laste van de gemeente worden gebracht.

4. Informatie

  • 4.1

    Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd worden.

  • 4.2

    Een bestuurder gaat verantwoord om met de email en internetfaciliteiten van de gemeente.

  • 4.3

    Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie gebaseerd is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.4

    Een bestuurder maakt niet ten eigen bate gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5. Aannemen van geschenken

  • 5.1

    Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 5.2

    Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd. (Het gaat hier niet om een wettelijk vastgesteld bedrag. Als uitgangspunt is gehanteerd dat een geschenk dat men zelf ook niet geeft, ook niet geaccepteerd behoort te worden)

  • 5.3

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college. In geval de waarde van het geschenk meer dan 50 euro bedraagt, neemt het college een besluit over de bestemming van het geschenk.

  • 5.4

    Een bestuurder accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen

  • 5.6

    Algemene relatiekaarten of passe-partouts worden niet geaccepteerd. Functioneel verbonden uitnodigingen worden wel aangenomen.

  • 5.7

    Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of privé-goederen worden niet geaccepteerd.

  • 5.8

    Een bestuurder maakt in het college melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

6. Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend

      en

    • -

      De uitgave vloeit voort uit de functie.

7. Declaraties

  • 7.1

    De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2

    Wethouders declareren hun reis- en verblijfkosten conform de verordening rechtspositie voor wethouder 2007. De burgemeester declareert de reis- en verblijfkosten conform de met hem terzake gemaakte afspraken.

  • 7.3

    Een bestuurder is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 7.4

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure

  • 7.5

    Gemaakte kosten worden binnen zes maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.6

    De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 7.7

    In geval van twijfel over een declaratie, wordt deze door de gemeentesecretaris ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

8. Creditcards ( Dit artikel is conform de ‘gedragsregels gebruik creditcard’ van de gemeente ’s-Hertogenbosch opgesteld).

  • 8.1

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. In de ‘gedragsregels gebruik creditcard’ ligt vast voor welke uitgaven de creditcard gebruikt mag worden.

  • 8.2

    Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een maandafrekening opgesteld welke ter akkoord wordt voorgelegd aan de bestuurder. Bij de maandafrekening worden nota’s, betaalbewijzen e.d. gevoegd.

  • 8.3

    Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 8.4

    Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard wordt dit aan de gemeentesecretaris gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

  • 8.5

    Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle voor rekening van de bestuurder blijken te moeten komen, dient de bestuurder het bedrag inclusief de opnamekosten zo snel mogelijk te vereffenen.

9. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 9.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is in beginsel niet toegestaan. Tenzij het betreft de bruikleen van een fax, mobiele telefoon en computer die mede voor privé doeleinden kunnen gebruikt.

10 Reizen buitenland

  • 10.1

    Een bestuurder die, in het belang van zijn functie dan wel q.q. -functie of op uitnodiging, het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college van B&W.

  • 10.2

    Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten, alsook de redelijkheid en billijkheid van de geraamde kosten.

  • 10.3

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. De geaccordeerde reis- en verblijfkosten worden te allen tijde door de gemeente bekostigd.

  • 10.4

    Van de reis wordt verslag gedaan in het college.

  • 10.5

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 10.6

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 10.7

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 10.8

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Ondertekening

's-Hertogenbosch,
De gemeenteraad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
drs. A. van der Jagt, mr. dr. A.G.J.M. Rombouts