Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling 1Stroom houdende bezwaar personele aangelegenheden Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden

Geldend van 06-07-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling 1Stroom houdende bezwaar personele aangelegenheden Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden

Het Dagelijks Bestuur van1Stroom;

Overwegende, dat vanwege de daarvoor benodigde specifieke deskundigheid het wenselijk wordt geacht een aparte bezwarencommissie personele aangelegenheden in te stellen;

gelet op artikel 7:13 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 24 Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg;

B E S L U I T

vast te stellen de navolgende regeling

Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden 1Stroom

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    het bevoegd gezag: Het Dagelijks Bestuur van 1Stroom;

  • b.

    belanghebbende: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1 van de CAR wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

  • c.

    wet: Algemene wet bestuursrecht

  • d.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften op het gebied van personeelsaangelegenheden.

Artikel 2 Behandeling van de bezwaarschriften

  • 1. Er is een commissie, als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, die het bevoegd desgevraagd adviseert over de door de belanghebbende ingediende bezwaren op het gebied van personeelsaangelegenheden;

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit drie leden, die door het bevoegd gezag worden benoemd:

    • a.

      een lid voorgedragen door het bevoegd gezag;

    • b.

      een lid voorgedragen door de gezamenlijke vakcentrales van overheidspersoneel;

    • c.

      de voorzitter voorgedragen door de onder a. en b., eerste lid, genoemde leden.

  • 2. Het bevoegd gezag kan één of meerdere plaatsvervangende leden benoemen.

  • 3. Tot lid van de commissie zijn niet benoembaar:

    • a.

      ambtenaren door of vanwege het bevoegd gezag aangesteld of daaraan ondergeschikt zijn;

    • b.

      zij die anderszins deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.

Artikel 4 Secretariaat

  • 1. De secretaris van de commissie en een plaatsvervanger worden aangewezen door het bevoegd gezag;

  • 2. De secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht;

  • 3. De secretaris is niet betrokken geweest in bij de behandeling van het besluit waartegen het bezwaar gericht is.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden voor een periode van 4 jaar benoemd, waarna eenmalig herbenoeming voor eenzelfde periode mogelijk is.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Het bevoegd gezag verstrekt de commissie alle stukken die betrekking hebben op het bezwaarschrift.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

2:1, lid 2 het verlangen van een schriftelijke machtiging voor een gemachtigde;

6:6 voor wat betreft het stellen van een termijn, waarbinnen de indiener de gelegenheid heeft het verzuim ten aanzien van het niet voldoen aan de vereisten als bedoeld in artikel 6:5;

6:17 voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

7:4, lid 2 het ter inzage leggen van de op de zaak betrekking hebbende stukken voor belanghebbenden;

7:6, lid 4 in geval van afzonderlijk horen, al dan niet op verzoek van belanghebbende, het op de hoogte stellen van andere belanghebbenden achterwege laten wanneer geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe op de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bestuur vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter bepaalt plaats van de zitting waarin de belanghebbende en het bevoegd gezag in de gelegenheid wordt gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet, betreffende het afzien van het horen indien het bezwaar niet-ontvankelijk of ongegrond is, respectievelijk van dit recht geen gebruik wordt gemaakt c.q. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan het bevoegd gezag en de ambtenaar.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbende en het bevoegd gezag ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbende of het bevoegd gezag onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende en het bevoegd gezag meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is , onverminderd het bepaalde in artikel 7:13, lid 3 van de wet, vereist dat minimaal 2 leden, c.q. één lid plus één plaatsvervangend lid, aanwezig zijn.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

De commissie vergadert in beslotenheid.

Artikel 14 Schriftelijke vastlegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt door de commissie vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bevoegd gezag en de belanghebbende toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bevoegd gezag en de belanghebbende kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist over een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies bevat een gemotiveerd voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, samen met het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bevoegd gezag.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor het achtereenvolgens uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bevoegd gezag tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbende en het bevoegd gezag een afschrift.

Artikel 18 Vergoeding

De leden van de commissie ontvangen een vergoeding in overeenstemming met de richtlijnen van de vakcentrales zoals genoemd onder artikel 3, lid 1b van deze regeling.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 1Stroom van 5 april 2018.

De secretaris,

C.J. (Chris) Papjes

De voorzitter,

A.J. (Arend) van Hout