Regeling verplaatsingskosten

Geldend van 18-01-2005 t/m heden

Intitulé

Regeling verplaatsingskosten

Burgemeester en Wethouders der gemeente Aa en Hunze

gehoord de Ondernemingsraad

besluiten:

vast te stellen de volgende “Regeling Verplaatsingskosten“

Artikel 1 DEFINITIES

Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Verplaatsingskosten:

  • Alle kosten die verband houden met een verplaatsing zoals woon-werkverkeer, dienstreizen, verblijfskosten en verhuiskosten.

Woon-werkverkeer:

  • Zakelijke reiskosten/woon-werkverkeer omvatten de kosten die een medewerker moet maken om van het woonadres naar de standplaats te reizen en waarover met het bevoegd gezag een afspraak is gemaakt bij de aanstelling.

Dienstreizen:

  • Zakelijke reiskosten/dienstreizen omvatten de reiskosten die een medewerker moet maken om naar het oordeel van het bevoegd gezag zijn/haar werk uit te oefenen buiten de standplaats.

Verblijfskosten:

  • De in verband met een dienstreis noodzakelijk te maken kosten voor maaltijden en logies.

Verhuiskosten:

  • Kosten die verband houden met de verhuizing van een medewerker naar de standplaats.

Standplaats:

  • De gemeente waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Incidentele opleidingen:

  • Hiermee worden bedoeld eendaagse studiebijeenkomsten, symposia e.d.

Langerlopende opleidingen:

  • Opleidingen die op meer dan één dag worden gehouden.

Artikel 2 ALGEMEEN

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op medewerkers van de gemeente Aa en Hunze en de leden van de vrijwillige brandweer. Leden van het college vallen onder de richtlijnen van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

  • 2.

    De regeling is gebaseerd op bepalingen in de CAR/UWO, het reisbesluit 1971, de Verplaatsingskostenregeling 1989, op LOGA-adviezen en richtllijnen van de Belastingdienst, eventueel aangevuld met lokaal beleid. Een overzicht van de vergoedingen wordt als bijlage bij deze regeling opgenomen en wordt zonodig geactualiseerd.

Artikel 3 WOON-WERKVERKEER

Tot het toekennen van zakelijke reiskosten/woon-werkverkeer wordt besloten bij de aanstelling van een medewerker. De periode waarover deze reiskosten worden vergoed beslaat in de regel twaalf maanden. De te reizen afstand van de medewerker naar de standplaats is niet aan een limiet gebonden.

Artikel 4 DIENSTREIZEN

  • 1.

    Bij dienstreizen binnen de provincies Drenthe, Groningen, Friesland en Overijssel kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer. De vergoeding is conform de in de bijlage vermelde bedragen.

  • 2.

    Bij dienstreizen naar locaties buiten de in lid 1 genoemde provincies wordt in principe gebruik gemaakt van het openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse. Indien nodig kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer, waarbij een vergoeding geldt conform de in de bijlage vermelde bedragen. De vergoeding mag worden verdubbeld bij vervoer van twee inzittenden en verdriedubbeld bij drie inzittenden.

  • 3.

    Bij dienstreizen buiten de in lid 1 genoemde provincies waarbij sprake is van niet-doelmatig openbaar vervoer kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer na voorafgaande toestemming van het afdelingshoofd cq gemeentesecretaris. Daarbij is het tarief conform lid 1 van kracht.

Artikel 5 MEERDAAGSE DIENSTREIZEN

Meerdaagse dienstreizen verbonden aan het bezoeken van congressen e.d. worden schriftelijk ter beoordeling voorgelegd aan het afdelingshoofd cq de gemeentesecretaris, hetgeen ook dient te gebeuren bij collectieve reizen van een deel of het gehele personeel.

Artikel 6 REISKOSTEN BIJ OPLEIDINGEN

  • 1.

    Voor het volgen van een langerlopende opleiding binnen of buiten de in artikel 4, lid 1 genoemde provincies wordt in principe gebruik gemaakt van het openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse. Indien nodig kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer, waarbij een vergoeding geldt conform de in de bijlage vermelde bedragen. De vergoeding mag worden verdubbeld bij vervoer van twee inzittenden en verdriedubbeld bij drie inzittenden.

  • 2.

    Bij langerlopende opleidingen binnen of buiten de in lid 1 genoemde provincies waarbij sprake is van niet-doelmatig openbaar vervoer kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer na voorafgaande toestemming van het afdelingshoofd cq gemeentesecretaris. Daarbij is het tarief conform artikel 4, lid 1 van kracht.

  • 3.

    Voor het bijwonen van incidentele studiebijeenkomsten of symposia binnen de in artikel 4, lid 1 genoemde provincies kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer tegen de in de bijlage vermelde bedragen.

  • 4.

    Voor het bijwonen van incidentele studiebijeenkomsten of symposia buiten de in artikel 4, lid 1 genoemde provincies wordt gebruik gemaakt van openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse. Indien nodig kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer, waarbij een vergoeding geldt conform de in de bijlage vermelde bedragen.

Artikel 7 VERBLIJFSKOSTEN

  • 1.

    De in verband met een dientreis buiten de standplaats noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en overige kosten die verband houden met de dienstreis worden vergoed. De vergoeding is conform de in de bijlage vermelde bedragen.

  • 2.

    Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfskosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.

  • 3.

    De werknemer dient bonnen te overleggen om aanspraak op de vergoeding van verblijfskosten te maken.

Artikel 8 VERHUISKOSTEN

  • 1.

    Indien het dienstbelang dit eist, kan de medewerker de verplichting worden opgelegd in de standplaats te gaan wonen.

  • 2.

    Aan de medewerker die conform het eerste lid wordt verplicht te verhuizen, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend. Zolang de verhuizing nog niet heeft plaatsgevonden is de vergoeding woon-werkverkeer van kracht.

  • 3.

    Indien de verplichte verhuizing niet binnen twee jaar is geëffectueerd ondanks alle pogingen daartoe, blijft de aanspraak op de vergoeding woon-werkverkeer van kracht.

  • 4.

    Nieuwe medewerkers die buiten een straal van 70 kilometer van het gemeentehuis of de buitendienstlocatie woonachtig zijn komen in aanmerking voor een verhuiskostenvergoeding mits dit in het benoemingsvoorstel is vastgelegd. Hierbij is tevens artikel 3 van kracht. Zodra de verhuizing heeft plaats gevonden vervalt de vergoeding woon-werkverkeer.

  • 5.

    Aan de in lid 4 bedoelde medewerkers wordt geen tegemoetkoming in verhuiskosten verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar nadat de afspraak om te verhuizen is vastgelegd dan wel indien de medewerker binnen die termijn is ontslagen of overleden.

Artikel 9 DECLARATIES

  • 1.

    Declaraties worden ingediend op het daartoe bestemde formulier. Deze dienen te zijn gespecificeerd per reis en kostenpost.

  • 2.

    Declaraties openbaar vervoer en verblijfskosten dienen te worden vergezeld van bewijsstukken.

  • 3.

    Declaraties dienen voor akkoord te worden ondertekend door het afdelingshoofd cq de gemeentesecretaris.

  • 4.

    Boetes voor te snel rijden, parkeerovertredingen, parkeergelden, kosten veerpont, tolgelden e.d. worden niet vergoed.

  • 5.

    Alvorens declaraties betaalbaar te stellen, worden deze door de salarisadministratie getoetst aan deze regeling. Bij meningsverschillen beslist het afdelingshoofd Middelen & Ondersteuning cq de gemeentesecretaris.

Artikel 10 FISCALE BOVENMATIGHEID

Voorzover bepaalde reiskostenvergoedingen in het kalenderjaar of in een loonvak fiscaal bovenmatig zijn, strekken ze mede tot vergoeding van reiskosten die de werkgever in zoverre nog wel aanvullend kan vergoeden.

Artikel 11 SLOTBEPALINGEN

  • 1.

    Voor gevallen met een zakelijke inslag waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet beslist het college na overleg met de ondernemingsraad.

  • 2.

    De regeling kan worden aangehaald als "Regeling Verplaatsingskosten”.

  • 3.

    De regeling treedt per directe ingang in werking

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,
de secretaris, de burgemeester,
Mr. F. Snoep Drs. R.W. Munniksma

Bijlage: Overzicht vergoedingen bij “Regeling Verplaatsingskosten” per 01-01-2005

Woon-werkverkeer

 

Woon-werkverkeer

€ 0,18 onbelast per kilometer of o.b.v. openbaar vervoer tweede klasse

Voorbeeld berekening bij 0,8 fte: (4/5 x 260 werkdagen = 208) minus (4/5 x 54 verlofdagen = 43,20) delen door 12 maanden = 13,73 dagen.

 

Dienstreizen

 

Dienstreizen binnen de provincies Groningen, Drenthe, Friesland en Overijssel:

 

met de eigen auto of motor:

€ 0,28 onbelast per kilometer

met de eigen bromfiets:

€ 0,10 onbelast per kilometer

met de eigen fiets:

€ 0,05 onbelast per kilometer

met het openbaar vervoer (trein: tweede klasse):

o.g.v. bewijsstukken

Dienstreizen buiten de provincie Groningen, Drenthe, Friesland en Overijssel:

 

met het openbaar vervoer (trein: tweede klasse):

o.g.v. bewijsstukken

met de eigen auto:

€ 0, 09 onbelast per kilometer

bij ondoelmatig openbaar vervoer:

€ 0,28 onbelast per kilometer

Voorbeeld:

 

Een medewerker die vanuit de standplaats met de eigen auto naar Eindhoven reist krijgt voor de hele afstand een vergoeding van € 0,09 onbelast per kilometer.

 

 

 

Reiskosten Studiebijeenkomsten

 

Reiskosten bij incidentele studiebijeenkomsten en symposia

Conform vergoeding dienstreizen

Reiskosten bij langerlopende opleidingen

 

met het openbaar vervoer (trein: tweede klasse):

o.g.v. bewijsstukken 

met de eigen auto:

€ 0,09 onbelast per kilometer 

bij ondoelmatig openbaar vervoer: 

€ 0,28 onbelast per kilometer 

Verblijfskosten 

 

Ontbijtcomponent

€ 6,73 

Lunchcomponent 

€ 11,21 

Dinercomponent 

€ 16,94 

Dagcomponent 

€ 3,56 

Avondcomponent (kleine uitgaven 's avonds) 

€ 10,66

Logiescomponent 

€ 69,07 

Verhuiskosten 

 

verhuiskosten

Zie hoofdstuk 18 van de CAR/UWO

N.B.:

 

• Aanvullend hierop geldt (Belastingwet) dat de tegemoetkoming in kosten voor treinreizen per jaar niet meer bedraagt dan de maximumprijs van een NS-jaartrajectkaart tweede klasse. In 2004 bedraagt dit € 2.640,-- op jaarbasis. • De kosten van een NS-kortingskaart of –jaarabonnementen worden niet vergoed. • Aan medewerkers die aanvullend hierop nog met de eigen auto naar een station moeten rijden wordt in 2004 maximaal € 91,-- op jaarbasis vergoed.