Bezoldigingsverordening gemeente Aa en Hunze

Geldend van 06-09-2001 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2001

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Aa en Hunze

De raad der gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

d.d. 28 augustus 2001, nummer 2001/89;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de CAR/UWO;

gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Bezoldigingsverordening gemeente Aa en Hunze.

I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO;

  • b.

    salaris:

  • het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO;

  • c.

    uurloon:

  • het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR/UWO;

  • d.

    functieschaal:

  • de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage IIa van die regeling;

  • e.

    aanloopschaal:

  • het schaalniveau direct onder de functieschaal

  • f.

    maximumsalaris:

  • het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • g.

    bezoldiging:

  • de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO;

  • h.

    betrekking:

  • de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;

  • i.

    conversie:

  • de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • j.

    volledige betrekking:

  • de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • k.

    overwerk:

  • het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

II SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

  • Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren waarvan het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO

Artikel 6

  • 1.

    De toepassing van bijlage IIa van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van deze Arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid als bedoeld in artikel 7:1 (onder a en b) CAR/UWO, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Aanstelling in lagere salarisschaal (aanloopschaal)

Bij de aanstelling van een nieuw indiensttredende ambtenaar kan de toe te kennen salarisschaal lager zijn dan de door burgemeester en wethouders overeenkomstig artikel 6 lid 2 voor de functie vastgestelde salarisschaal.

Artikel 8 Toekenning uitloopsalaris

Na het bereiken van het maximum van de functieschaal, welke conform artikel 6 lid 2 is vastgesteld, wordt het salaris van medewerkers in de schalen 2 t/m 6 verhoogd tot een salaris in de naasthogere schaal. Hiertoe stelt het college van burgemeester en wethouders nadere richtlijnen vast.

Artikel 9 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, telkenmale per 1 januari.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 10 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 8 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 11 Geen periodieke verhoging

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 8 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 12 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal genoot + één extra periodiek;

  • 2.

    Voorzover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij (periodieke) verhoging ingevolge artikel 8 in de schaal waarin de ambtenaar was ingedeeld.

III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Artikel 13 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een

gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

Artikel 14 Groepsgratificatie

Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

Artikel 15 Tijdelijke persoonlijke toelage

Aan een ambtenaar die gedurende een tijdvak van ten minste één jaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend, gedurende maximaal één jaar.

Artikel 16 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere (doch ten minste twee jaren) uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 10% van het laatstgenoten salaris per maand.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10 % van het maximumsalaris van de salarisschaal van de betreffende functie.

  • 4.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 18 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast omtrent de toepassing van de artikels 8 t/m 11 en 13 tot en met 17.

Artikel 19 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 12 tot en met 16 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV OVERIGE TOELAGEN EN VERGOEDINGEN

Artikel 20 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

Artikel 21 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt t/m schaal 10 (maximumsalaris), wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

Artikel 22 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt t/m schaal 6 (maximumsalaris) en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR/UWO, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de CAR/UWO.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      30% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      70% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO alsmede Goede Vrijdag en 5 mei, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij het maximum van schaal 7.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 23 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt t/m schaal 10 (maximumsalaris) en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 24 Inconveniëntentoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

Artikel 25 Afbouwtoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid vindt de afbouw plaats over een periode van vier jaar en kent daarbij het volgende verloop:

  • - het eerste jaar ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen; in het tweede, derde en vierde jaar respectievelijk 75, 50 en 25 %.

  • 6.

    De aflopende toelage gaat in met ingang van de maand volgende op die waarin de toelage voor het laatst volledig wordt toegekend.

  • 7.

    De in dit artikel genoemde aflopende/blijvende toelage wordt verminderd met het bedrag waarmee de bezoldiging van de ambtenaar stijgt, als gevolg van een vrijwillige sollicitatie naar en benoeming/inpassing in een functie met een hoger schaalniveau.

V OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 25 Onvoorziene gevallen

Voor individuele gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 26 Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op 1 september 2001 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingverordening gemeente Aa en Hunze 2001".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 6 september 2001.
De secretaris, De voorzitter,
Mr. F. Snoep. Drs. R.W. Munniksma.

Toelichting:

Algemeen:

Bepaalde besluiten op grond van de Bezoldigingsverordening moeten zijn gebaseerd op objectieve/deugdelijke motieven welke d.m.v. functionerings- en beoordelingsgesprekken zijn bepaald en vastgelegd.

Het betreft hier besluiten op grond van artikel 10, 11, 15 en 16.

Er zal in 2001 een, door B&W vast te stellen, regeling functioneringsgesprekken en beoordeling(sgesprekken) worden opgesteld.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 7

In principe wordt iedere nieuw indiensttredende ambtenaar ingeschaald in een salarisschaal die één niveau lager ligt dan de salarisschaal die door B&W conform artikel 6 lid 2 voor de betreffende functie is vastgesteld.

Bij voldoende functioneren wordt betrokkene één jaar na indiensttreding bevorderd naar de vastgestelde functieschaal.

Artikel 9 en 12 zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

Directe inpassing in de voor de functie vastgestelde salarisschaal vindt alleen plaats indien de betrokken kandidaat over ruime kennis en ervaring in een zelfde of vergelijkbare functie beschikt.

Artikel 8

Het toe te kennen salaris in de naasthogere schaal wordt begrensd tot maximaal twee periodieken boven het maximum van de voor betrokkene geldende functieschaal.

Criteria voor toekenning zijn:

  • de ambtenaar moet minimaal 3 jaren het voor de functieschaal geldende maximum hebben genoten;

  • er dient sprake te zijn van structureel bovenmatig presteren, blijkend uit een op te maken beoordeling.

Artikel 17

M.b.t. de (daadwerkelijke) toepassing/uitvoering van dit artikel heeft de werkgever een informatieplicht naar de Ondernemingsraad (OR).

Artikel 22

Binnen de gemeente Aa en Hunze worden, op het moment van opstellen van deze richtlijnen, geen onregelmatige diensten volgens vastgestelde roosters verricht.

Bij bepaalde functies is bij de functiebeschrijving- en waardering rekening gehouden met een bepaalde mate van (mogelijke) onregelmatigheid.

In enkele (uitzonderings) gevallen is bij de herindeling overeengekomen dat betrokken functionarissen structureel een vergoeding voor het verrichten van voorkomende onregelmatige diensten ontvangen; dit is het geval bij bodes, accommodatie-/sporthalbeheerders en zwemonderwijzers.

Artikel 23

De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt 4% voor maandag t/m vrijdag en 8% voor zaterdag en zondag, van het salaris dat is afgeleid van het maximum van schaal 5.

Indien in de periode maandag t/m vrijdag een aangewezen c.q. verplichte adv-dag voorkomt, wordt voor deze dag een toelage van 8% toegekend.

Artikel 24

De in het eerste lid genoemde toelage bedraagt 15% van het salaris per uur, dat is afgeleid

van het maximumsalaris van schaal 5.

Onder vuil/zwaar werk vallen in ieder geval de volgende werkzaamheden:

  • het teren van wegen;

  • het verrichten van rioleringswerkzaamheden;

  • het ontsmetten van stallen in verband met besmettelijke veeziekten;

  • het ontsmetten/ontruimen van woningen;

  • overige extreem vuile c.q. zware werkzaamheden, als zodanig aan te geven door de leiding van de afdeling BOOR.

Artikel 25

Bij ontwikkeling van nieuwe regelgeving, waaruit toelages voortvloeien die overlappend zijn met c.q. gelijkwaardig zijn aan de afbouwtoelage, zal de nieuwe toelage in mindering worden gebracht op dan wel in de plaats treden van de afbouwtoelage (m.a.w. geen cumulatief effect).

Gelet op het gestelde in artikel 17 van de Bezoldigingsverordening:

Artikel 13

De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal ƒ 1.000,-- (€ 453,78) netto.

Artikel 14

De hoogte van de groepsgratificatie bedraagt maximaal ƒ 250,-- (€ 113,45) netto per persoon.

Artikel 15

De tijdelijke persoonlijke toelage bedraagt maximaal ƒ 300,-- (€ 136,13) bruto per maand.