Regeling vervallen per 01-11-2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aa en Hunze 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-10-2013

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aa en Hunze 2013

Burgemeester en wethouders van Aa en Hunze;

overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen ten behoeve van te verstrekken voorzieningen, financiële tegemoetkomingen, persoonsgebonden budgetten, de eigen bijdrage en het eigen aandeel in de kosten op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning;

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Aa en Hunze 2011;

besluiten:

vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aa en Hunze 2013.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • b.

    Verordening: de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Aa en Hunze 2011;

  • c.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • d.

    Financiële tegemoetkoming: een gehele of gedeeltelijke vergoeding voor de in het kader van de Wmo gemaakte kosten van een verleende voorziening;

  • e.

    Forfaitaire (gemaximeerde) vergoeding: een bijdrage ineens die los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een inkomensgrens;

  • f.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom of in bruikleen wordt verstrekt;

  • g.

    Normbedrag: een forfaitaire of een gemaximeerde vergoeding;

  • h.

    Eigen bijdrage: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget betaald moet worden;

  • i.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven;

  • j.

    Goedkoopst adequaat: naar objectieve maatstaven doeltreffend, doelmatig en afgestemd op de specifieke situatie van de cliënt en niet duurder dan noodzakelijk;

Hoofdstuk 2. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming

Artikel 2. Regels rond verstrekking en verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

  • 3.

    De budgethouder is verplicht op verzoek van het college, voor zover van toepassing, te verstrekken

    • a.

      de nota / factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;

    • c.

      een overzicht van de salarisadministratie.

  • 4.

    De controle van het persoonsgebonden budget door de gemeente vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 10 procent van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Artikel 3. Regels rond verstrekking en verantwoording financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Degene die in aanmerking komt voor een financiële tegemoetkoming:

    • a.

      mag de financiële tegemoetkoming uitsluitend gebruiken voor betaling van een voorziening en de daarmee noodzakelijk verbonden kosten;

    • b.

      dient, voor zover van toepassing, een voorziening aan te schaffen die geschikt en kwalitatief verantwoord is;

    • c.

      dient de rekeningen en betalingsbewijzen op verzoek aan het college te overleggen.

  • 2.

    Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming en bedraagt € 3.177,75. Het bedrag is bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het Huishouden

Artikel 4. Beleidsregels

Vervallen.

Artikel 5. Vaststelling bedragen persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

Het uurbedrag voor huishoudelijke hulp in de categorie 1 bedraagt € 14,49.

Het uurbedrag voor huishoudelijke hulp in de categorie 2 bedraagt € 20,90.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 6. Algemene woonvoorziening

De algemene woonvoorziening als bedoeld in artikel 13 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Aa en Hunze 2011 kan bestaan uit een woonvoorziening voor zover deze een bedrag van € 500 niet te boven gaat.

Artikel 7. Hoogte persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen

Artikel 8. Hoogte van vergoeding voor het bezoekbaar maken van een woonruimte

De hoogte van het door het college van burgemeester en wethouders te verlenen tegemoetkoming voor de kosten van het bezoekbaar maken van een woonruimte als bedoeld in artikel 19 lid 2 de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2011 bedraagt maximaal € 2.344,--.

Artikel 9. Hoogte van vergoeding voor de kosten van tijdelijke huisvesting

De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 15 lid d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2011 bedraagt:

  • a.

    de werkelijke kosten met een maximum van € 478,-- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

  • b.

    de werkelijke kosten met een maximum van € 239,-- per maand ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

Artikel 10. Hoogte van een vergoeding voor de kosten van huurderving

De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving, als bedoeld in artikel 15 lid e van de Verordening maatschappelijke ondersteuning is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, doch niet meer dan de helft van de werkelijke kosten.

Artikel 11. Terugbetaling bij verkoop.

Op de terugbetaling bij verkoop als bedoeld in artikel 21 van de Verordening is de volgende wijze van afbetaling van toepassing:

  • a.

    De hoogte van het terug te betalen bedrag is gelijk aan de waardestijging verminderd met 10% per jaar.

  • b.

    Ter uitvoering van lid a, is de eigenaar van de woning verplicht na één maand van het passeren van de acte het college op de hoogte te stellen.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 12. Hoogte persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 5 jaar.

Artikel 13. Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 25 lid 2 onder b van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2011 is een forfaitaire (gemaximeerde) vergoeding. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen:

  • a.

    voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto geldt een bedrag van € 138, - (benzine handgeschakeld en diesel) en € 153, - (benzine automatische transmissie);

  • b.

    voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi geldt een normbedrag van € 4.095, -;

  • c.

    voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi geldt een normbedrag van € 5.109, -.

Bovenstaande bedragen zijn normbedragen. Dat houdt in dat alleen de reëel gemaakte kilometers vergoed worden, tot maximaal de normbedragen.

Artikel 14. Hoogte kooppas collectief vervoer

Vervallen.

Hoofdstuk 6. Rolstoelen

Artikel 15. Hoogte persoonsgebonden budget rolstoelvoorzieningen, en onderhoud en reparatie

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie.

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 16. Verplicht advies en samenhangende afstemming

  • 1.

    Het advies ex artikel 30 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt uitgevoerd door de MO-zaak.

  • 2.

    Om het verkrijgen van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek aandacht besteed aan:

    • a.

      de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

    • b.

      de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

    • c.

      de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

    • d.

      het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

    • e.

      de sociale omstandigheden van de aanvrager, waaronder de financiële omstandigheden, het sociaal netwerk en de mantelzorg.

  • 3.

    Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Ondertekening

Gieten, 29 januari 2013
Het college van de gemeente Aa en Hunze,
de heer mr. F. Snoep de heer drs. H.F. van Oosterhout
secretaris burgemeester