Regeling vervallen per 27-10-2015

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 26-10-2015

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze 2013

De raad der gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

gelet op:

besluit:

vast te stellen:

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en die geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die voldoende arbeidsmarktperspectief heeft. In elk geval is dat de belanghebbende die in de referteperiode of op de peildatum een opleiding c.q. studie volgt of heeft gevolgd als bedoeld in de WTOS dan wel de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt:

    • a.

      Voor het gezin: € 498,00;

    • b.

      Voor alleenstaande ouders: € 447,00;

    • c.

      Voor alleenstaanden: € 349,00.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één van de gehuwden op de peildatum uitgesloten is van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet dan komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    Indien een van de gehuwden gedurende de referteperiode of op de peildatum een opleiding c.q. studie volgt of heeft gevolgd als bedoeld in de WTOS dan wel de WSF 2000 dan komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college. Het college dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onredelijkheid en onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2.

    De op 1 januari 2012 vastgestelde Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze wordt ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 01-01-2013
De griffier, De voorzitter,
Mr. E.P. van Corbach Drs. H.F. van Oosterhout.

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en arbeidsmartkperspectief.

Op 1 januari 2012 is de Wet werk en bijstand gewijzigd. Het begrip laag inkomen is van rijkswege nader ingevuld. Hieronder wordt verstaan een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB.

Artikel 2

Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 WWB (tekst tot 1-1-2009) voorschreef wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen geen reserveringsruimte meer. Daarom is voor een termijn van drie jaar gekozen. Dit sluit aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is van rijkswege teruggebracht van 23 naar 21 jaar.

Als sprake is van voldoende arbeidsmarktperspectief (er is daardoor zicht op inkomensverbetering) dan is er geen recht op de langdurigheidstoeslag. Van studenten wordt in elk geval gesteld dat zij uitzicht hebben op inkomensverbetering. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om een gezin, waarvan één gezinslid een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in de periode waarin nog geen sprake was van een gezin, komt het recht de overige gezinsleden toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

Artikel 3

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op bedragen ingaande 1 januari 2009. In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij in het gezin één van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB.

Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een van de gehuwden sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB en op de situatie dat één van de gehuwden een studie c.q. opleiding volgt of heeft gevolgd ingevolge de WTOS en WSF.

Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.