Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Aa en Hunze houdende regels omtrent de heffing en invordering van een forensenbelasting (Verordening Forensenbelasting 2021)

Geldend van 08-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Aa en Hunze houdende regels omtrent de heffing en invordering van een forensenbelasting (Verordening Forensenbelasting 2021)

De raad van de gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze van 6 oktober 2020;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2021

(Verordening Forensenbelasting 2021)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, als de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en het derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 5. De belasting bedraagt bij een waarde van:

    Categorie I: tot € 50.000,- € 283,00

    Categorie II: van € 50.000,- tot € 75.000,- € 427,00

    Categorie III: van € 75.000,- tot € 130.000,- € 571,00

    Categorie IV: van € 130.000,- tot € 200.000,- € 717,00

    Categorie V: meer dan € 200.000,- € 860,00

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt door middel van aanslag geheven.

Artikel 6 A Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende twee maanden na de eerste termijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 9 Overgangsrecht

De ‘Verordening forensenbelasting 2020’, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Forensenbelasting 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aa en Hunze, gehouden op 12 november 2020.

De griffier,

Mr. E.P. van Corbach.

De voorzitter,

A.W. Hiemstra.