Regeling vervallen per 01-01-2013

Besluit WMO

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Besluit WMO

In het besluit maatschappelijke ondersteuning zijn alle bedragen opgenomen. Dit is van belang omdat bedragen tenminste één maal per jaar gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast. Het besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Begripsbepaling

Inkomen:

Het begrip inkomen wordt in het kader van de Wmo als volgt gedefinieerd.:

1.   Het inkomen, bestaat uit het inkomen van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen, en bedraagt:

a.   indien een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vast-gesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar;

b.   in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar.

2.   Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.

Echtgenoot/gehuwd/ongehuwd:

Voor de toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

a.   echtgenoot: geregistreerde partner;

b.   gehuwd: als partner geregistreerd;

c.   als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het be-treft een bloedverwant in de eerste graad;

d.   als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

Artikel 1 Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door een door de minister aan te wijzen rechtspersoon. De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 4.1 lid 1 is opgenomen in bijlage I.

 

Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager en de kosten hoger zijn dan € 1.000, wordt gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht (Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 5).

 

Indien een voorziening in bruikleen wordt verstrekt, wordt gedurende de looptijd van de bruikleenovereenkomst een eigen bijdrage gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, in rekening gebracht.

Artikel 2 Bedragen persoonsgebonden budget

  • 1.

    De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

    • a.

      voor hulp bij het huishouden door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling: € 15,00 per uur;

    • b.

      voor hulp bij het huishouden door een daartoe opgeleid persoon werkzaam voor een instelling: € 20,00 per uur;  

    • c.

      voor hulp bij het huishouden plus, waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist, door een persoon die daarvoor in het bijzonder is opgeleid, werkzaam voor een instelling, € 24,50 per uur.

  • 2. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      een individuele toekenning met een collectieve voorziening wordt ingevuld en deze collectieve voorziening leidt tot adequate compensatie.

    • b.

      op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

    • c.

      het roerende woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen betreft, die bestemd zijn voor kortdurend gebruik en het resultaat bereikt kan worden met een voorziening uit het depot van de gemeente Aalburg.

    • d.

      het roerende woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen betreft, die bestemd zijn voor kinderen in de groei, waarvan de verwachting is dat ze na korte tijd  vervangen of aangepast moeten worden.

Artikel 3 Bedragen vervoersvoorzieningen

  • 1. Het inkomen van de aanvrager wordt vastgesteld aan de hand van bankafschriften. De norm daarbij is 1,5  x het norminkomen bijstand. Het norminkomen bijstand is afgeleid van het minimumloon.

  • 2. De bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

    • a.

      autokostenvergoeding maximaal € 1.260,00 per jaar op declaratiebasis.

    • b.

      taxikostenvergoeding maximaal € 1.260,00 per jaar op declaratiebasis

  • 3. Overgangsmaatregel:

    Een bedrag van € 480,00 per jaar op declaratiebasis voor belanghebbenden die op 31 december 2011 gebruik maken van en recht hebben op een financiële tegemoetkoming zoals vermeld in artikel 5.4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2008. Deze vergoeding eindigt op 31 december 2012.

  • 4. De maximale financiële tegemoetkoming voor autoaanpassingen bedraagt € 8.000,- voor een periode van 7 jaar.

Artikel 4 Bedragen woonvoorzieningen

  • 1. Het bedrag voor een verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.500,00.

  • 2. Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 2.500,00.

  • 3. het bedrag dat in het kader van het zogenaamde bezoekbaar maken wordt verstrekt bedraagt maximaal € 1.000,00.

  • 4. Het bedrag voor de kosten van het vervangen van stoffering in slaap en/of woonkamer in verband met ernstige, medisch objectiveerbare, astmatische klachten en huisstofmijtallergie wordt berekend aan de hand van de Nibud Prijzengids 2011/2012. Bij het vaststellen van de vergoeding wordt uitgegaan van een afschrijving van 12,5 % per jaar. Dit betekent dat er voor vloerbedekking en gordijnen van 8 jaar oud geen vergoeding meer zal worden uitbetaald.

  • 5. Alleen de werkelijk gemaakte kosten voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen opgenomen in bijlage II komen in aanmerking voor een vergoeding. Het preventief onderhoud wordt maximaal vergoed tot het in de tabel genoemde maximum. Bij reparatiekosten boven de

    € 500,- dient vooraf goedkeuring door de gemeente te worden verleend.

  • 6. Antispeculatiebeding. De meerwaarde van de woning na aanpassing dient bij verkoop van de woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding te worden terugbetaald volgens onderstaande tabel.

          Eerste jaar                     100% van het vastgestelde meerwaarde

          Tweede jaar                    90% van het vastgestelde meerwaarde

          Derde jaar                       80% van het vastgestelde meerwaarde

          Vierde jaar                       70% van het vastgestelde meerwaarde

          Vijfde jaar                        60% van het vastgestelde meerwaarde

          Zesde jaar                        50% van het vastgestelde meerwaarde

          Zevende jaar                    40% van het vastgestelde meerwaarde

          Achtste jaar                      30% van het vastgestelde meerwaarde

          Negende jaar                    20% van het vastgestelde meerwaarde

          Tiende jaar                       10% van het vastgestelde meerwaarde

Artikel 5 Bedragen rolstoelen

  • 1. Het bedrag voor het aanschaffen en onderhouden van een sportrolstoel voor een periode van 3 jaar bedraagt € 2.200,00.

     

Bijlage I

Art. 4.1.

-1. Indien de gemeenteraad uitvoering heeft gegeven aan artikel 15, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van de wet, mogen de verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft tezamen niet meer bedragen dan:

  • a.

    voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.636,00, het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.636,00;

  • b.

    voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,00, het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,00;

  • c.

    voor de gehuwde personen indien één van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar, € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,00, het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,00;

  • d.

    voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00, het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.

Bijlage II

Onderhoud van

Frequentie periodiek onderhoud

Stoellift

1 x per jaar

Rolstoel/plateauliften

1 x per jaar

Woonhuisliften

2 x per jaar

Elektrische deuropeners

1 x per jaar

In hoogte verstelbaar keukenblok, bad, wastafel of douchebrancard

Geen