Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregel inzake selectiecriteria voor het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en gemeentelijk cultuurhistorisch waardevolle objecten

Geldend van 01-03-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregel inzake selectiecriteria voor het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en gemeentelijk cultuurhistorisch waardevolle objecten  

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Monument

    • 1.

      onroerende zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige onroerende zaak als hiervoor bedoeld.

  • 2. Beschermd gemeentelijke monument

    monument dat in overeenstemming met de bepalingen van de Erfgoedverordening gemeente Aalburg is aangewezen en geregistreerd als gemeentelijk monument.

  • 3. Gemeentelijk cultuurhistorisch waardevol object

    onroerend cultuurhistorisch waardevol object of terrein dat qua schoonheid en vanwege het stedenbouwkundig, architectonisch of landschappelijk beeld van algemeen belang is.

Artikel 2. Beleidsdoel

Het doel van de selectiecriteria is het vaststellen van een voor iedereen inzichtelijk toetsingskader voor de aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Dit is van belang om beschermingsvoorstellen van overheidswege te onderbouwen en om aanvragen van derden objectief te kunnen beoordelen. Het toetsingskader wordt gebruikt bij:

  • 1.

    het opstellen van de monumentenbeschrijving van de voorgedragen zaak of terrein;

  • 2.

    de advisering over de aanwijzing door de Erfgoedcommissie;

  • 3.

    het besluit van burgemeester en wethouders over de aanwijzing van de voorgedragen zaak of terrein als gemeentelijk monument of gemeentelijk cultuurhistorisch waardevolle object.

Artikel 3. Selectiecriteria

Om een onroerende zaak of terrein aan te wijzen moeten ze gespecificeerd worden. Om deze reden zijn de onderstaande selectiecriteria geformuleerd:

  • 1.

    Architectonische waarde onder te verdelen in exterieur en interieur:

    • a.

      de zaak of terrein is een goed voorbeeld van een bepaalde stijl of bouwtrant;

    • b.

      de zaak of terrein is een goed voorbeeld van een functionele of typologische ontwikkeling;

    • c.

      de zaak of terrein bezit bijzondere bouwhistorische of esthetische kwaliteiten (massa, ruimtelijke indeling, verhoudingen in de gevels, bijzondere of zeldzame detaillering, materiaal- en/of kleurgebruik, symboliek);

    • d.

      de zaak of terrein is een goed voorbeeld van het werk van een architect en neemt een belangrijke plaats in zijn oeuvre en/of in de plaatselijke, regionale of landelijke architectuurgeschiedenis in;

    • e.

      de zaak of terrein is van belang vanwege een constructiewijze die historisch is overgeleverd of vernieuwend is voor de tijd van het ontstaan (pioniersfunctie).

  • 2.

    Stedenbouwkundige waarde (ensemblewaarde)

    • a.

      de zaak of terrein is een essentieel onderdeel van een in cultuurhistorisch opzicht belangrijk stedenbouwkundig of landschappelijk concept;

    • b.

      de zaak of terrein is een onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk of landschappelijk gebied en speelt daarin een beeldbepalende rol;

    • c.

      de zaak of terrein is van belang vanwege de wijze van verkaveling, inrichting en voorzieningen;

    • d.

      de zaak of terrein heeft een bijzondere ruimtelijke betekenis voor het aanzien van een streek, stad, dorp of wijk (oriëntatiepunt);

    • e.

      de zaak of terrein is van belang vanwege de bijzondere ruimtelijke kwaliteit van de bebouwing en de (historische) ruimtelijke relatie met groenvoorzieningen, weg(en), water(en) of geologische of morfologische bodemgesteldheid.

  • 3.

    Cultuurhistorische waarde

    • a.

      de zaak of terrein is van belang als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal –economische, technische of geestelijk ontwikkeling;

    • b.

      de zaak of terrein is van belang als bijzondere uitdrukking van een geografische, landschappelijke of bestuurlijke ontwikkeling;

    • c.

      de zaak of terrein is van belang vanwege een plaatselijk, regionaal of landelijk historisch gegeven (feiten, gebeurtenissen, bewoners, beroepen enz.).

  • 4.

    Gaafheid/herkenbaarheid:

    • a.

      de zaak of terrein is van belang vanwege de gaafheid van het exterieur of interieur:

    • b.

      de zaak of terrein is van belang als onderdeel van een complex, waarvan de samenstellende delen (hoofd- en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg enz.) een gaaf en herkenbaar visueel karakter hebben;

    • c.

      de zaak of terrein is van belang als onderdeel van een stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving met een gave structuur en herkenbaar visueel karakter.

  • 5.

    Zeldzaamheid

    • a.

      de zaak of terrein is van belang vanwege zijn zeldzaamheid in architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht en/of zijn bijzondere ouderdom;

    • b.

      de zaak of terrein is van uitzonderlijk belang vanwege één of meer van de onder 1 tot en met 4 vermelde kwaliteiten.

       

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 5. Titel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel inzake selectiecriteria voor het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en gemeentelijk cultuurhistorisch waardevolle objecten.

Toelichting op de beleidsregel

De selectiecriteria vormen een hulpmiddel bij de afweging een zaak of terrein al dan niet aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument of cultuurhistorisch waardevol object. In de regel zullen daarbij verschillende criteria tegelijkertijd van toepassing kunnen zijn. Alle criteria zijn daarbij gelijk van waarde en kunnen in combinatie met andere criteria een aanvullende of compenserende  rol vervullen. Zo kunnen bijvoorbeeld minpunten inzake gaafheid gecompenseerd worden door een grote mate van zeldzaamheid. En andersom wordt meer waarde gehecht aan gaafheid als de zaak of het terrein minder hoog scoort ten aanzien van zeldzaamheid.

Het is niet zo dat alle criteria gelijktijdig van toepassing moeten zijn om een zaak of terrein aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument of cultuurhistorisch waardevol object. Bij enkele grote monumenten zal dat het geval zijn, maar dat hoeft niet. In uitzonderlijke gevallen kunnen zaken of terreinen zelfs op basis van één criterium aangewezen worden als beschermd gemeentelijk monument (bijvoorbeeld zaken of terreinen die van grote waarde zijn omdat ze zijn ontworpen door een architect van betekenis of omdat ze gerelateerd zijn aan een belangrijke historische gebeurtenis).

De waarderingen van een zaak of terrein op basis van de selectiecriteria is terug te vinden in de door een onafhankelijke deskundige, niet zijnde een lid van de Erfgoedcommissie, opgestelde redengevende monumentenbeschrijving. Op basis van deze beschrijving, waarvan het detailniveau bepalend kan zijn of er sprake is van een gemeentelijk monument of cultuurhistorisch waardevol object, adviseert de Erfgoedcommissie het college van burgemeester en wethouders om een pand of object aan te wijzen tot beschermd gemeentelijk monument of beschermd gemeentelijk cultuurhistorisch waardevol object.